(Bverzicfit
J
Tien jaar Wereldvoedselorganisatie.
ZATERDAG 15 OCTOBER 1955.
Zitdagen
Boekhoud-
Bureau.
No. 2296. Frankering bij abonnement: Terneuzen
43e Jaargang.
LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
De vorige week eindigden wij ons
Overzicht met er op te wijzen, dat de
kiemen reeds bezig zijn aan de af
braak van
het huis van welvaart,
dat in de Westelijke wereld in de
jaren na de oorlog zo verrassend snel
werd opgebouwd. Wij weten, dat velen
dit een pessimistische uitlating zullen
vinden. Maar zij was niet pessimis
tisch bedoeld, veeleer om te waarschu
wen tegen een te groot optimisme. Er
zijn in ons land wel meer mensen, die
er zo over denken, en dan zeker niet
de eersten de besten. Wij doelen dan
in de eerste plaats op onze Minister
van Economische Zaken, Prof. Zijl
stra, die in de Memorie van Toelich
ting op de Begroting van zijn depar
tement zijn visie geeft over de eco
nomische situatie. Er staan in dit
stuk heel wat belangwekkende op
merkingen, die te denken geven en
die wij onze lezers niet willen onthou
den.
Uit verslagen uit het Financiële Dag
blad en andere bladen ontlenen wij
onder anderen, dat de gunstige ont
wikkeling van de hoeveelheid goede
ren. die wij uitvoeren, en de grote mo
gelijkheden, die er voor de afzet in
het buitenland nog liggen, ons niet
uit het oog moeten doen verliezen,
dat de weerstanden op dit terrein
groter worden en dat deze weerstan
den reeds voor de naaste toekomst
een belangrijke rem kunnen vormen
op de verdere groei van onze volks
huishouding. Een punt, dat in dit ver
band bijzondere aandacht verdient, is,
dat het prijspeil van de invoer gesta
dig daalt. Dit prijspeil houdt natuur
lijk nauw verband met de kostprijzen
van vele producten in het buitenland.
In de jaren 1950 en 1951 steeg dit prijs
peil met bijna 40 maar sedertdien
is de daling zodanig geweest, dat deze
de toen plaats gehad hebbende stij-
gine weer ongeler heeft ingehaald.
Nederlandse kosten stijgen.
Daartegenover vertoont het Neder
landse kostenniveau een voortduren
de stijging, die vanaf 1951 aanhoudt.
De oorzaken hiervan zijn algemeen
bekend en in deze rubriek dikwijls
besproken. Eén der voornaamste oor
zaken vormen de loonsverhogingen
en de uitbreidingen der sociale voor
zieningen.
Voor een ieder is het te begrijpen,
dat het voordeel van Nederland, dat
juist gelegen was in zijn lage kosten,
steeds kleiner is geworden. Dit brengt
met zich mede een verkleining van
onze zo noodzakelijke concurrentie-
marge op de buitenlandse afzetmark-
TERNEUZEN: Woensdag 19 Oct. in
Hotel „Des Pays-Bas".
ZIERIKZEE: Donderdag 20 Oct. in
Hotel „Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 20 Oct.
in Café „De Eendracht".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag
20 Oct. in Hotel „Hof van Hol
land".
ten. Deze verkleining heeft zich ook
in 1954 voortgezet.
Minister Zijlstra rekent ons voor,
dat op basis van de cijfers omtrent
uurlonen en productiviteit de arbeids
kosten in Nederland van 1953 op 1954
met ongeveer 3 zijn gestegen, ter
wijl deze kosten in de ons omringen
de landen iets zijn gedaald in dezelfde
periode. Hier valt bovendien nog bij
te bedenken, dat de laatste loonronde
van October 1954 slechts voor een ge
ring deel in de stijging is begrepen.
De volledige zwaarte van deze ronde
kan pas in 1955 worden berekend.
Deze verslechtering van onze posi
tie, die bij een verstandig beleid, voor
al op loongebied, nog niet catastro-
phaal geacht moet worden, heeft ook
in het buitenland de aandacht getrok
ken. Want de Economische Commis
sie voor Europa heeft in haar econo
misch overzicht van Mei 1955 erop ge
wezen, dat de Nederlandse concur-
rentie-positie achteruit is gegaan.
Dat niettemin de uitvoer nog aan
zienlijk kon toenemen, moet worden
toegeschreven aan het uitzonderlijk
karakter van de hoogconjunctuur in
die landen, die tot onze afzetmarkt
behoren. Deze hoogconjunctuur ver
sluiert in zekere zin de zwaarte van
de taak, die op ons rust.
Wij wezen er al eerder op, dat juist
in een hoogconjunctuur een ieder, die
tracht de ware toestand onder het
oog te zien, voor zwartgallige pessi
mist wordt uitgekreten. Maar het is
als met het mooie, zonnige herfstweer.
Men kan daar gerust met volle teu
gen van genieten en hopen, dat het
tot Kerstmis voort zal duren, maar
de goede huisvader laat desondanks
zijn schoorsteen vegen en zijn kachel
plaatsen. En de boer in Zeeland tracht
zeer terecht zoveel mogelijk suiker
bieten uit de grond en geleverd te
krijgen.
Het is daarom verstandig, dat Mi
nister Zijlstra, als goed regeerder,
tracht vooruit te zien. Tracht door
de sluiers heen te zien. Hij merkt
dan ook op, dat het welhaast zeker is,
dat het huidige stijgingstempo van
de economische bedrijvigheid in de
verschillende landen niet langdurig
voort kan gaan en dat voor de naaste
toekomst rekening moet worden ge
houden met een teruglopende uit
breidingsmogelijkheid van onze af
zet op de buitenlandse markt.
De toekomstige taak blijft zwaar.
De Minister wijst vervolgens op de
problemen, die wij in de toekomst
hebben op te lossen. Deze zijn in
wezen dezelfde als een zestal jaren
geleden. Aan onze nog steeds snel
groeiende bevolking moet in de
komende twintig jaren een voldoen
de mate van welvaart en werkge
legenheid gegeven worden, willen wij
niet vervallen in het grootste kwaad
der dertiger jaren, een structurele
werkloosheid. Hiervoor is absoluut
nodig, dat onze uitvoer blijft stijgen.
En daarvoor is weer nodig, dat onze
concurrentiepositie ten opzichte van
het buitenland niet ongunstiger
wordt. Dit kan alleen, als onze bin
nenlandse prijzen en lonen niet hoger
stijgen, dan de opvoering van de pro
ductiviteit toelaat. Met andere woor
den, de lonen kunnen alleen dan ver
hoogd worden als iedere man meer
voortbrengt. Immers dan dalen de
productiekosten van het product, dat
hij voortbrengt. En deze daling ka<
De volgende week zal de. directeur van het Centraal Bureau M. Hendrikse
officieerde poorten van het .Peulvruchten Centrum Zuid West Nederland
openen. Op de 3e pagina van dit blad besteden we aandacht
aan dit landelijke centrum.
dan, als men dezelfde prijs voor het
product kan blijven maken in het
buitenland, gecompenseerd worden
door een hoger loon.
Tegen deze achtergrond gezien,
wordt het steeds duidelijker, waarom
juist de tegenkanting tegen een
nieuwe algemene loonsverhoging
komt van onze Minister van Econo
mische Zaken. Hij is immers de man
aan wie de zorg voor onze economi
sche toekomst is toevertrouwd. En
hij ziet, dat de neiging tot loon- en
prijsstijging, die nauw samenhangt
met een hoogconjunctuur, de kiem
in zich bergt van een achterblijven
van onze zo noodzakelijke economi
sche expansie. Een achterblijven dus
van de uitbreidingsmogelijkheden.
Een kiem, die dus reeds thans
knaagt aan ons huis van welvaart!?
Begrijpelijk wordt ook, waarom Mi
nister Zijlstra wel voorstander is van
loonsverhoging in die bedrijfstakken,
die goederen voortbrengen, die nog
wel gemakkelijk in het buitenland af
gezet kunnen worden. Waar derhalve
de concurrentiemarge nog ruimte
overlaat.
Dit systeem doorgevoerd leidt tot
een vrijere Iconvorming.
(Vervolg op pag. 666 le kolom)
R is alle reden aandacht te schenken aan het tienjarig bestaan van de
wereldvoedselorganisatie (F. A. O.) dat we op 16 October gedenken.
Deze organisatie heeft zich ondanks alle mislukkingen en tegenslagen een
naam verworven over de gehele aardbol. Ondanks het voortbestaan van het
wereldvoedselprobleem kan toch wel worden geconstateerd, dat niet alleen
een steeds groter gedeelte van de wereldbevolking zich bewust wordt van de
problemen, doch ook dat er wat gedaan wordt om de ergste nood te lenigen.
We behoeven ons het appèl van onze Vorstin maar te herinneren om de om
vang der vraagstukken die met deze nood samenhangen, weer volledig voor
de geest te halen.
Zo is er naast de voldoening om datgene wat bereikt werd ook het gevoel
van onvoldaanheid, omdat ondanks overschotten nog honger geleden moet
worden.
De voorgeschiedenis van de F. A.
is de moeite waard uit het vergeet
boek te worden gehaald, om te laten
zien hoe moeilijk het is de volkeren
hun eigen belangen niet altijd op de
voorgrond te doen plaatsen en een
gemeenschappelijk doel na te stre
ven.
In 1905 was het de Amerikaan van
Poolse afkomst David Lubin, die het
Internationaal Landbouwinstitüut op
richtte. Dit instituut heeft echter nim
mer gezag gehad bij het leiding ge
ven en het behulpzaam zijn van de
regeringen met hun nationale land
bouwpolitiek.
In 1936 werd in de kringen van de
Volkenbond verband gelegd tussen
landbouw en gezondheid, waardoor
ook anderen dan landbouwkundigen
zich met de vraagstukken van de
landbouw bezig gingen houden.
De tijd was echter nog niet rijp
voor actie. Daar was de Tweede
Wereldoorlog voor nodig, die Presi
dent Roosevelt in 1943 een voedsel-
en landbouwconferentie bijeen deed
roepen. Toen werd een nieuwe oorlog
voorbereid; die tegen gebrek en hon
ger. En in 1945 konden de doelstellin
gen uiteindelijk worden vastgelegd
in de volgende woorden:
(Zie verder pag. 666 2e kolom)
(Advertentie.)
CAPELLE EfcSPREZ Tarwe
De Tarwe met de hoogste
opbrengsten.
Kan laat ?cvaaid 'vorder
-{~TELEFQON 441 - KAPELIE - BIEZELINGE"]1