Wegnemen, maar ook voorkómen DE STAND VAN DE BIETEN. Staring C. B. Wintertarwe a Gelijkwaardige partner ZATERDAG 1 OCTOBER 195ft. NAARMATE de moeilijkheden die een gevolg zijn van de uiteenlopende productieomstan digheden groter worden, dient er ook meer aandacht te worden besteed aan het wegnemen van de oorzaken. Doch ook aan het voorkómen van deze omstandigheden, of indien deze reeds een keer zijn weggenomen aan het tegengaan van de terugkeer der oorspronkelijke omstandighe den. Wanneer men de landbouwbegroting 1956 en de daarbij behorende Memorie van toelichting leest, komt men tot de conclusie dat het de Regering ernst is met deze zaken. Meer lijn in de cultuurtechnische plannen- In de eerste plaats kan dit wel worden gezegd van de cultuurtechnische werken die in hun uit werking de productie-omstandigheden verbeteren mits ze niet te sterk drukken op de belangheb benden ook de kostprijs kunnen verlagen. Als zodanig mag het bedrag van 173 millioen gulden, dat op de ontwerp-toegroting voorkomt dan ook wel beschouwd worden als de Rijksbijdrage in deze kost prijsverlagingen, waardoor vele landbouwbedrijven weer een bet-er economisch fundament verkrijgen. Wanneer men een vergelijking trekt tussen deze begroting en die van het jaar 1947 daar ligt dus een periode van 9 jaar tussen ziet men dat het beag voor cultuurtechnische werken driemaal zo groot geworden is. En wie Minister Mansholt deze week bij de opening van het nieuwe gebouw van de Crontmij heeft horen verklaren, dat 799.000 ha met een tempo van 30.000 ha |>er jaar zullen wor den aangepakt, begrijpt, dat het niet alleen een zaak van 25 a 30 jaar wordt, doch naast die van de beschikbare middelen ook die van de maximum capaciteit van de Cultuurtechnische Dienst. Tot nu toe was de volgorde, waarin deze cultuur technische werken werden aangepakt in hoofdzaak afhankelijk van een aanwezig arbeidsoversc'not of de aandrang van de belanghebbenden, die door een stemming te kennen konden geven dat ze met de plannen instemden. Het toenemend gebruik van machines en het vrij onafhankelijk worden van de menselijke arbeids kracht, heeft een ommekeer gebracht evenals het grote aantal aanvragen dat de laatste jaren in toe nemende mate losgekomen is. Daarom moet meer dan tot nu toe een wel overwogen plan voor meerdere jaren worden opge steld, dat rekening houdt met de urgentie van de diverse werken en dat doelbewust heenstuurt naar het aanpakken van het werk in die gebieden waar dit het meest noodzakelijk is. Het is te hopen, dat het plan van de Centrale Cultuurtechnische Commissie, dat het volgend jaar verschijnen zal, in dit opzicht duidelijke taal zal spreken. Wanneer immers in de memorie van toe lichting gesproken wordt over de berusting en ge slotenheid van de boeren in dit sQort gebieden en een vergelijking wordt getrokken met de achterge bleven gebieden, wordt naar onze smaak een ver band gelegd tussen de mentaliteit van de boeren en de gesteldheid van de bedrijven dat er niet altijd is, al zijn we anderzijds bereid toe te geven dat de omstandigheden tot nu toe voor deze geestesge steldheid gunstig zijn geweest. We zijn benieuwd naar dit plan, omdat ook Zee land nog met een aantal gebieden rest van Wal cheren, gedeelte van O.Z.-Vlaanderen en stukken op Zuid-Beveland hierop voor zal moeten komen. Deze ontwerpbegroting wijst aan de Zeeuwse herverkavelingsgebieden een bedrag toe van 49.5 millioen gulden, wat meer is dan het bedrag dat landelijk aan ruilverkaveling uitgegeven zal wor den. Overigens zijn we niet in staat om te beoordelen of dit bedrag voldoende zal zijn om moeilijkheden, zoals we die dit jaar hebben gekend bij de uitvoe ring, tegen te gaan. Toen bleek immers, reeds vrij vroeg in het jaar, dat het geld ontoereikend was om de plannen voor dat jaar te volvoeren, zodat een aantal boeren hun land vergeefs voor de herver- kavelingswerken klaar hadden gehouden. Belangrijk is ook we denken daarbij speciaal aan de herverkaveling van Walcheren dat voort aan getracht zal worden een ruilverkaveling in 5 6 jaar af te werken. Het laatste nummer van „De Suikerbiet" laat een wat hoopvoller geluid horen over de stand van de suikerbieten, al zal de opbrengst op de verdro gende gronden wel onbevredigend blijven. In het Noorden van het land was de achterstand vooral groot, doch deze is nu aardig ingehaald. De stand is nu beter dan het vorige jaar, al is het gehalte nog onbevredigend en al moet ver wacht worden dat dit tengevolge van de regens zal gaan dalen. Vooral de bieten in Zeeuws-Vlaanderen vertonen een hoog gehalte, al Hgt het gehalte w»er wat be neden de rest van Zeeland en Noord-Brabant. (Avertentie) C.B.-RASSEN ZIJN OOGSTZEKERE RASSEN. bewees ook dit jaar het meest oogstzekere ras te zijn. Verkrijgbaar bij de plaatselijke landbouwverenigingen. 49.5 miSlioen voor de herverkavelingen Datgene wat we hierboven schreven over de urgentie van de verkaveling geldt zeker niet voor de herverkavelingsgebieden, die in hoofdzaak zijn aangepakt omdat het herstel van de oorspronke lijke toestand toch ook grote bedragen zou vergen. Zo vermeldt deze begroting dat van de 40 millioen gulden die voor de herverkavelingsgebieden buiten Walcheren uitgetrokken is, ongeveer 24 milioen bestemd is voor herstel van de watersnoodschade. Daarmee worden deze werken direct weer gezet in het licht van de noodzaak der omstandigheden. Dit is ook het geval met het herstel in de polder Kruiningen, waarvan met enige voldoening ver klaard wordt dat het deze zomer klaargekomen is. Er zijn bewoners van deze polder die het hiermee niet eens zijn -zo hebben- we de laatste weken kunnen vaststellen zodat een aantal beroepsge- vallen niet onwaarschijnlijk is. Degenen die de ont wikkelingsgang in deze polder sedert 1939 hebben gevolgd weten overigens wel hoezeer de verschillen de werken en maatregelen steeds weer ten doel gehad hebben de schade van de opeenvolgende gebeurtenissen zo goed mogelijk weg te werken. Dat men daar niet steeds geheel in geslaagd is valt te begrijpen, al is de uiteindelijke productie vermindering of vermeerdering eerst na één reeks van jaren goed vast te stellen, en moet men dus niet te snel oordelen. De financiële toestand Een belemmering van de productie kan ook voort vloeien uit het onvoldoende aanwezig zijn van finan ciën. In dat geval kan het Borgstellihgsfonds voor de landbouw een waardevolle steun betekenen. Hier wordt in toenemende mate gebruik van ge maakt. Rechtstreeks daarmee hangt samen de financiële positie van de landbouwbedrijven in het algemeen, waarvan het Borgstellingsfonds slechts uitersten tot het aanvragen van een borgstelling komen. Het rapport dat dit jaar over de financiële toe stand van de Nederlandse landbouwbedrijven werd uitgebrcht, heeft door z'n vele discussies althans een zwakke afschaduwing geeft daar slechts de het voordeel gebracht dat de Minister nu overweegt regelmatig tot een dergelijk onderzoek te komen. Meer nog dan alle productieprijzen is een dergelijk onderzoek een barometer van de conjunctuur in de landbouw, waarmee terdege rekening gehouden kan worden. Bescheiden, begin Tot nu toe zijn we op zuiver landbouwtechnisch en economisch terrein gebleven. Er is echter reden een bepaalde passage uit de Memorie van toelich ting wat meer naar voren te halen. Niet omdat hierachter een groot bedrog schuilgaat. De 70.000 die voor het werk van „Welzijn ten Plattelande" zijn uitgetrokken, geven aan dat het hier een be scheiden begin van wat nieuws betreft, dat in ver gelijking met de cultuurtechnische millioenen in het niet valt. Toch is het van groot belang dat op de landbouw begroting deze post voorkomt. Het is een bewijs dat we steeds meer gaan beseffen er met een ver beterde technische en economische bedrijfsvoering alléén niet meer te komen is. De mens en de ver houdingen, waarin hij leeft, speciaal in het gezin trekken steeds meer de aandacht en vragen om een nieuwe aanpak van alle vraagstukken die zich hier bij voordoen. Waar moeten we blijven met de boerenzoons die over zijn op het bedrijf? Hoe kan de levensstijl van het gezin worden aan gepast. niet alleen aan het veranderde bedrijf, maar vooral aan waterleiding en electriciteit die op het bedrijf gekomen zijn. Tot nu toe hebben we deze vragen maar al te vaak een ieder persoonlijk op laten lossen. Het plaatsen van een begrotingspost wil niet zeggen, dat de Staat deze zaken, die hoofdzakelijk op sociaal terrein zijn gelegen zélf wil gaan aan pakken. Hier ligt hoofdzakelijk werk voor de stands organisaties, <!ie deze problemen wel onderkend hébben en hier en daar wel eens wat gedaan héb ben, doch nooit aan een georganiseerde aanpak van het geheel zijn toegekomen. Deze bewustwording van de problemen dient ongetwijfeld ook te worden gezien als een onder steuning van de kostbare cultuurtechnische maat regelen o.a. doordat zoveel mogelijk een terugval len in de oude en onbevredigende toestand wordt tegengegaan. Als zodanig zou dit werk dat waarschijnlijk eerst langzaam de sympathie van de boeren zal winnen, op de duur worden tot een onmisbaar onderdeel van het grote streven het platteland te maken tot een gebied waar het goed is te wonen en te werken. ~<A. Een provinciaal landbouwblad dient er voor op te passen zich alleen blind te staren op datgene wat er i:. eigen provincie gebeurt. Toen we echter deze week met een aantal land- bouwjournalisten op uitnodiging van het Centraal Bureau enige nieuwe gebouwen en installaties in de provincie Zeeland bezochten, hadden we het ge voel dat het omgekeerde ook mogelijk is. Men raakt licht gewend aan het nieuwe, dat de laatste IQ jaar tot stand is gebracht op coöperatief gebied. Daarom is het goed zo nu en dan een totaal beeld te krijgen, zoals we dat nu nog eens van West Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Beveland heb ben gehad. Twee welvarende akkerbouwgebieden, die niet stil hebben gezeten, maar zich hebben aan gepast aan de nieuwe eisen die gesteld worden aan producten als granen en aardappelen. Koelhuizen en graansilo's zijn het symbool van kwaliteitsver betering en het samenbrengen van her aanbod, waardoor goedkoper gewerkt kan worden. Deze nieuwe richting heeft veel gekost. We lie ten ons in Breskens voorrekenen dat na de oorlog, maar vooral gedurende de laatste jaren, een inves tering van 1.350.C00 gulden tot stand is gekomen aan loodsen, silo en aardappelbewaarplaats. Wanneer men dan verder weet dat deze coöperatie 250 leden telt, komt de vraag naar voren of dit, gezien de las ten die de bopren zo op zich nemen, nu wel ver antwoord is Een nuchtere berekening leert echter dat deze 250 boeren, die ongeveer 8.000 ha land in gebruik hebben, per ha on, eveer 170 gulden geïnvesteerd hebben. Al hebben ze die maar voor ongeveer 40 op tafel gelegd, ze zijn er toch aansprakelijk voor, en moeten de rente opbrengen. Doch wat zouden deze boeren uit moeten geven, als ze in hun oude of nieuwe bedrijfsgebouwen voorzieningen hadden moeten treffen voor kunstmestopslag, gramberging en doelmatige bewaring van aarclapp -Zen Zouden deze bedragen dz bovengenoemde f 170.per ha niet in vele gevallen overschrijden Bovendien wordt door deze coöperatie een forse en daardoor gezonde afschrijvingspolitiek gevolgd, waardoor het ene gebouw weer voor een flink gedeelte is afge schreven, wanneer men met het volgende begint. Als men de zaak goed beziet is het geen kwestie van keuze voor de boeren. Er is geen andere weg wanneer ze een krachtige positie willen innemen en niet van machtige inkopers afhankelijk willen zijn. Wie brouwgerst en tarwe wil verkopen dient flinke partijen aan te kunnen bieden, om niet in een zwakke positie tegenover de sterke inkopers ie komen staan. En wanneer de markt op een be paald moment zwak is, bestaat nog altijd de moge lijkheid om te leveren aan de coöperaties in streken die het graan in het veevoer kunnen verwerken. Wie zijn aardappelen goed wil verkopen dient er voor te zorgen, dat -hij een kwaliteitsproduct heeft aan te bieden en ten allen tijde kan leveren. In dit licht gezien is de f untie van de coö, era- tieve rkooporganisatie niet in de eerste plaats het beconcurreren van de plaatsrlijke handelaar, doch hel bijeenbrengen van het product, waardoor de boeren op hoger niveau een gelijkwaardige part ner van de groothandel vormen. Een dergelijk stre ven vereist doelmatige gebouwen, die niet alleen voor dit moment voldoende zijn, maar die ook in de toekomst de mogelijkheid bieden de handels- functie langs nieuwe banen te leiden Wie het aantrekkelijke jaarverslag van het Landbouw Coöperatie Centrum voor Zuid-Westelijk Nederland van het jaar 1954 heeft gelezen waar in een beschrijving van de coöperaties op Noord- Beveland is opgenomen kom: tot de ontdekking dat eerst in 1935 op initiatief van Ir. J. D. Dorst de vereniging op Noord-Beveland in het leven werd geroepen. De vereniging in West Z.-Vlaanderen be stond toen overigens nog maar één jaar. In dis twintig jaar is de coöperatie gsgroeid en geworden van een noodsprong tot een modern ge outilleerde zaak van de boeren zelf, die een vol waardige plaats naast de vrije handel inneemt. Het was geen idealisme zo verklaart de directeur van het C. B. Ir. IJ. de Boer dat de Zeeuwse boeren dreef, doch realisme. Wat overigens niet weg neemt dat er inzicht, vei rouwen en moed voor nodig zij geweest cm al deze plannen te realiseren. Overigens hebben de coöperaties na de oorlog een weg ingeslagen, die nooit ten einde loopt. Als vol gend gebouw zien we het Peulvruchtencentrum in Middelburg opdoemen. Want ook bij dit product is de boer meer gediend met de regelmatige afzet van een kwaliteitsproduct, dan met de speculatieve sprongen, die buitenlandse afnemers die niet op deze onrust zijn gesteld afschrikken en de boer verleiden tot een onregelmatig zaaiplart. Als zo danig heeft de coöperatie ook een belangrijke taafc o~. het spel met het boerenproduct beheerst en rustig te spelen. Zo is de boer in zijn coöperatie steeds meer een gelijkwaardige partner van zijn, afnemers geworden en vindt hij in de uitrusting van deze coöperaties oen onmisbaar verlengstuk van zijn bedrijf. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 3