DE LANDBOUWBEGROTING 1956 Geen principiële wijzigingen in het Landbouwbeleid H1 642 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD IET ligt niet in het voornemen aldus Minister Mansholt in de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting 1956 in het dienstjaar 1956 in het beleid ten aanzien van de land bouw, de visserij en de voedselvoorziening principiële wijzigingen ten opzichte van dat van voor gaande jaren aan te brengen. Zowel voor de landbouw als voor de visserij zal bij voortduring worden gestreefd naar zo gunstig mogelijke produktievoorwaarden. Onderzoek, voorlichting en onderwijs zullen er toe moeten bijdragen, dat de kwaliteit van het Nederlandse produkt aan de hoogste'normen kan worden getoetst, terwijl voorts elke mogelijkheid tot verlaging van de voort- brengingskosten zal worden aangegrepen. Wanneer aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, kan niet worden verwacht, dat voor de verkregen produkten voldoende afzetmogelijkheden in binnen- en buitenland aanwezig zullen zijn. Hiernaast zal het economisch beleid gericht blijven op een redelijk bestaan voor de werkers in deze bedrijfstakken. De toestand in de Nederlandse landbouw is enigermate analoog aan die van de landbouw in de gehele Westerse wereld. Aldaar bestaat alge meen het gevoelen, dat van een zekere verzadi ging van de markten der agrarische produkten kan worden gesproken. Het gevoelen vindt zijn oprzaak o.a. in het algemene streven naar uit breiding en intensivering der produktie in de ons omringende landen. Uiteraard vloeit hieruit een toenemende concurrentie voort, met als gevolg een zekere druk op de prijzen. Deze ontwikke ling zal met realiteitsbesef moeten worden aan vaard. Het zal in dit licht gezien temeer nood zakelijk zijn naar andere afzetgebieden voor onze agrarische produkten te zoeken, waarbij vooral de afzet naar landen buiten Europa nog goede mo gelijkheden biedt. Een duidelijke verslechtering van de ver houding tussen het prijspeil der kosten in de land bouw en het prijspeil der voortgebrachte pro dukten kan worden geconstateerd. Deze minder gunstige verhouding zou op het economisch resul taat der agrarische bedrijven, weinig invloed heb ben gehad, indien met hetzelfde of met een klein offer aan produktiemiddelen een groter cmbrengst was verkregen. AFZET BEVREDIGEND De afzet van agrarische produkten op puiten- landse markten kan bevredigend worden genoemd. De prijzen vertoonden een redelijke stabiliteit, terwijl de uitgevoerde hoeveelheden nog steeds een duidelijke stijging lieten zien. Indien de be drijvigheid in Nederland en de omringende landen zich gunstig blijft ontwikkelen, zal naar de mening van de bewindsman het komende begrotingsjaar op de binnenlandse markt geen grote afwijkingen te zien geven. Ten aanzien van deze markt zal de Regering een redelijk prijspeil blijven na streven. De Minister beschouwt het als een gezond be ginsel dat de binnenlandse producent, mits hij op rationele wijze produceert en produkten van goede kwaliteit voortbrengt, van de binnenlandse con sument de kostprijs voor zijn produkt ontvangt. Voor het effectueren van dit beginsel zullen de gebruikelijke middelen zoals monapolieheffingen, menggebcden, enz. worden toegepast. Omtrent de afzet op de buitenlandse markten bestaat uiteraard een veel grotere onzekerheid. Voortdurende handelspolitieke activiteit en strijd tegen het in vele landen langzaam veld winnende agrarische protectionisme zullen nodig zijn ten einde voor het Nederlandse product de mogelijk heden te scheppen zijn concurrentiekracht ten op zichte van het buitenlandse produkt te bewijzen. De Minister heeft het vertrouwen dat de meeste exportprodukten uit de agrarische sector hun weg wel zullen vinden. Daar waar de verwachtingen minder gunstig zijn, zoals b.v. ten aanzien van de produkten van de varkenshouderij, zullen an dere maatregelen moeten worden overwogen. Met het Landbouwschap en het Bedrijfschap voor Vee en Vlees zal thans een studie worden gemaakt ten einde na te gaan, welke maatregelen kunnen wor den getroffen om in een tijd van depressie in de varkensprijzen deze te ondersteunen. De resultaten, waartoe de commissie ter be studering van de kostprijsverschillen zal komen, zullen als uitgangspunt dienen, zowel voor de Overheid als voor het Landbouwschap, bij het be palen van de uit deze kostprijsverschillen voort vloeiende noodzakelijke maatregelen. Voor tarwe, voedergranen, suikerbieten en aardappelen zijn geen principiële wijzigingen in het beleid te verwachten. Wanneer de huidige prijsverhoudingen op het gebied van de suiker echter zouden voortduren en de eigen suikerpro- duktie zou toenemen boven de binnenlandse suikerbehoefte, zal moeten worden overwogen of het gewenst is de suikergarantie te beperken tot de Nederlandse behoefte aan suiker. Over het vraagstuk van de monopolieheffingen en de compensaties daarvan is met het Land- INDEXCIJFERS VAN KOSTENFACTOR E\ Oogst jaar 1949/50 J950/51 1951/52 1952/53 1953/51 1954/55 <VOOr!op: Vee- Kunst- Zaai- Brand- voeders mest zaden stof Loon bameii- Pacht gestelde kosten 100 100 100 100 100 100 100 117 103 130 115 109 104 110 145 120 142 136 113 110 122 140 113 129 138 121 117 1 25 120 111 115 134 1T7 tf 125 113 135 130 141 126 133 bouwschap geheel overeenstemming bereikt. De Minister heeft aan de S.E.R. advies ge vraagd over het vraagstuk van de directe invloed van de Overheid op de prijsvorming van voedings middelen en wel in het bijzonder over de vraag of en in hoeverre het huidige systeem van de prijs vaststelling voor de consumptiemelk moet worden bestendigd. INTERNATIONALE ORGANISATIES Met betrekking tot het handelspolitieke terrein moet men constateren, dat de obstakels in het economische verkeer tussen de landen nog steeds aanzienlijk zijn. Dit vestigt de indruk, dat de samenwerking hier een stadium heeft bereikt waar verdere voortgang zich vermoedelijk niet dan in een langzaam tempo zal voltrekken. Optimistischer staat de bewindsman tegenover de mogelijkheden der internationale samenwerking op het gebied der economische en technische hulpverlening. De Regering blijft bijzondere waarde hechten aan de geheel nieuwe vorm van samenwerking tus sen de landen, die op boven-nationale grondslag. De belangrijke exportpositie v/elke ons land op agrarisch gebied inneemt enerzijds, de afhankelijk heid van de invoer van belangrijke grondstoffen anderzijds, stempelen Nederland tot een der bij de bevordering van de internationale samen werking bij uitstek belanghebbende landen. MINISTER GERESERVEERD TEGENOVER PROEVE VAN TUINBOUWBELEID Minister Mansholt heeft over het iiterim- rapport van de Commissie ter bestudering van de weerstandskracht van de tuinbouw met het bestuur van het Landbouwschap besprekingen gevoerd. Naar aanleiding daarvan is aan het Landbouw Eco nomisch Instituut verzocht maatregelen te treffen teneinde regelmatig de in het rapport bêdoelde diagnose-rapporten ter beschikking te kunnen stellen. Ten aanzien van de in het interim-rapport ge projecteerde tuinbouwpolitiek meent de Minister voorshands enige reserve te moeten maken, zo deelt hij mede in de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting 1956. Ofschoon hij alle waar dering heeft voor de uitwerking van het hier ge stelde probleem en in het bijzonder voor de wijze, waarop de verschillende posities, waarin ingrijpen van de Regering in de prijsontwikkeling van tuin bouwproducten gewenst zou kunnen zijn, zijn uit eengezet, meent de Minister voorshands toch, dat de methode van ingrijpen zowel als de omvang van de van de zijde van de Overheid gewenste activi teiten slechts kan worden bezien op het ogenblik, waarop de noodzaak tot ingrijpen actueel is. Dan toch alleen zal het mogelijk zijn, met inachtneming van de dan, zowel in als buiten de land- en tuin bouw, geldende economische omstandigheden, een verantwoorde beslissing te nemen. Bij het Land bouwschap bestaat begrip voor 's Ministers stand punt. In de laatste jaren is in de tuinbouw het streven merkbaar naar vergroting van de productiviteit der bedrijven. De opvoering van de productiviteit stek. hoge eisen aan het vakmanschap van de ondernemer zo wel in technisch als in economisch opzicht. De toepassing van een modern bedrijfsbeleid gaat ge paard met een grotere vraag naar voorlichting op hoger niveau. In technisch opzicht is hieraan in de laatste jaren voldaan, mede door toep -ssing van moderne voorlichtingsmiddelen. Het ligt in de be doeling een onderzoek te doen naar het effect van deze middelen teneinde een zo efficiënt mogelijk ge bruik - van te bevorderen. Naast de technische voorlichting heeft zich bij het bedrijfsleven meer en meer de behoefte doen gevoelen aan verruiming van het inzicht in de tuinbouw-economische aspecten van het bedrijf. Ter vcorbe^eidlor van deze taak van de "tijks+uin- INDEXCIJFERS VAN LANDBOUWPRODUCTEN Oogstjaar bouw voorlichtingsdienst is reeds in voorgaande ja ren het onderzoek van de tuinbouw-economische vraagstukken en de verbreding van het onderwijs in deze richting ter hand genomen. De resultaten van het afsluiten van teeltcontrac ten door de groenten- en fruitverwerkende industrie, behoeven naar de mening van de bewindsman, geen aanleiding te geven voor de vrees dat deze regeling tot een onverantwoorde areaaluitbreiding zal leiden. Het is mogelijk gebleken een belang van de ene groep te dienen zonder de belangen van de andere groepen schaden. Aan het eind van het jaar zal het Bedrijfschap voor Groenten en Fruit na der overwegen of de regeling ook voor de volgende jaren zal kunnen worden' gecontinueerd. Een ontwerp voor een Tuinbouwvestigingswet, die de grondslag zal moeten bevatten voor het stel len van objectieve eisen van kredietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid aar. toekom stige producenten in de tuinbouw, is in voorbe reiding. VIJFJARENPLAN RUNDHRTUBERCULOSE NADERT THANS VOLTOOIING In de Memorie van Toelichting op de Land bouwbegroting 1956 spreekt Minister Mansholt er zijn voldoening over uit, dat de strijd tegen de •rundertuberculose inmiddels zo ver is gevorderd, dat nagenoeg alle veebeslagen in het noorden,; oosten en zuiden van ons land in het kader van het vijfjarenplan zijn gesaneerd. In de resterende planperiode, welke wordt afgesloten in Mei 1956, dient nog een aantal reageerders te worden op geruimd, dat zich bevindt in het westelijk deel van Utrecht en in Zuid-Holland, hoofdzakelijk ten noorden van de grote rivieren. Het laat zich aan zien, dat het vijfjarenplan op de daarvoor gestelde termijn zal zijn beëindigd. Het ligt dan ook in het voornemen, na overleg met het Landbouwschap, per 1 Mei 1956 voor het gehele land een verbod tot het houden van reactiedieren af te kondigen. Ter voltooiing van het vijfjarenplan zullen ge durende enige jaren gelden uit het Nationaal Fondè Rundertuberculosebestrijding ter beschik king worden gesteld ten behoeve van een voor de nazorg noodzakelijke regeling. De bewindsman acht het van .groot belang, dat de georganiseerde bestrijding van de abortus Bang onder directe leiding van de verschillende provinciale gezondheidsdiensten voor dieren ver dere voortgang heeft. Het overleg met het Landbouwschap over het gebruiken van de restgelden der t.b.c,-bestrijding voer de vorming van een startfonus voor de be strijding van abortus Bang heeft tot dusver geen resultaat gehad. Het aantal gevallen van mond- en klauwzeer liep in het afgelopen jaar nog verder terug, zodat de indruk is versterkt, dat met het systeem van preventieve inenting, gekoppeld aan het over nemen en het afslachten van toch nog aange taste runderen, de juiste weg van bestrijding is in geslagen. De zeer goede resultaten, welke ons land met betrekking tot de mond- en klauwzeer- bestrijding heeft bereikt, hebben internationaal de aandacht getrokken. De Minister heeft zich be ijverd de ons omringende landen te bewegen tot de Europese commissie voor mond- en klauwzeer- bestrijding, welke zeer belangrijk werk in dit op zicht kan verrichten, toe te treden. De pseudo-vogelpest bleef zich handhaven, met name in de specifieke pluimveecentra. Het beeld, dat de verspreiding van varkenspest vertoont, geeft geen aanleiding tot het nemen van meer drastische maatregelen. Veeteelt en zuivel In de na-oorlogse jaren werd reeds een duide lijke verbetering op het gebied van de voorlich ting inzake rundveevoeding bereikt. Niettemin blijkt, dat het, ter handhaving van de positie van het landbouwbedrijf bij de toenemende noodzaak tot kostprijsverlaging, aanbeveling verdient naar een verdere vooruitgang te streven en na te gaan of deze in een meer versneld tempo kan worden bereikt. De afzet van zuivel- en melkprodukten maant tot waakzaamheid. Om het hoofd te bieden aan inkrimping van de exportmarkten en de toe nemende buitenlandse concurrentie zullen kwali teitsverbetering en kostprijsverlaging de aandacht vergen. Een aanzienlijk deel van het Nederlandse melk- en zuivelproduktie-apparaat is naar het oordeel van deskundigen, zowel kwantitatief als uit een oogpunt van efficiency, nog voor verbete ring vatbaar. 1949/'50 1950/51 1951/52 1952/53 1953/'54 '954/'55 .(voorlopig) Tarwe Rogge Gerst Haver Cons, aard appelen Suiker bieten Totaal akkerb. prod. Rund vlees Vark.- vlees Eieren Melk i ctaal veeteelt prod. Totaal landb. prod. 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 103 131 117 136 119 104 117 117 111 100 105 108 110 108 148 131 129 *139 115 130 123 132 109 111 117 120 115 124 123 114 139 131 129 123 120 116 119 120 122 115 93 86 91 168 137 141 121 116 98 110 112 119 114 93 90 100 95 125 130 117 115 100 120 125 120

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 10