Gunstige factoren voor uitbreiding
Bestrijding
van de Aardappelziekte
GEBRS. DE JONGH
DE TUINBOUW IN OOST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De omstandigheden
Ontwikkeling
Afzet
Toekomstmogelijkheden
430
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WANNEER men spreekt over de tuinbouw in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen, denkt men onwillekeurig
aan het land van Hulst en Axel. De tuinbouw ligt hier zeer verspreid, in 't bijzonder de fruitteelt.
De groenteteelt, en dan bedoel ik voornamelijk de glascultuur, vindt men in de omgeving van Kloos-
terzande. Overigens vindt men in alle Oost Zeeuwschvlaamse gemeenten een grotere of kleinere opper
vlakte fruit- en groenteteelt, bestaande uit zowel intensief als extensief gedreven bedrijven. Tot de
extensieve bedrijven worden gerekend de zgn. boerenboomgaarden en die bedrijven, waar men de
grove groenteteelt beoefent, zoals het telen van uien, vroege aardappelen, wijnpeen, enz. De inten
sieve bedrijven zijn voor een groot deel uit en naast de landbouw ontstaan. Toch worden zij als
regel zelfstandig geëxploiteerd, ook wanneer de splitsing van de boerderij nog niet is doorgevoerd.
De totale oppervlakte tuinbouw is in verhouding tot de oppervlakte landbouw, gering.
Het onderhoud van de boerenboomgaarden laat in het algemeen veel te wensen over. De opzet
van de op moderne leest geschoeide intensieve bedrijven is zeer goed. Deze bedrijven voldoen, ook
wat het onderhoud betreft, aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden.
De grond, waarop wordt geteeld, heeft een sterk
uiteenlopende aard. Langs de grens in de omgeving
van Koewacht en in de buurt van Koosterzande,
waar hoofdzakelijk de teelt van groente plaats heeft,
bestaat de bodem meestal uit zancT en lichte zavel.
Dat is dus een lichte grond, die vrij gemakkelijk
kan worden bewerkt, maar die niet rijk is aan
plantenvoedsel. In het overige gedeelte van Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen, waar de grond van betere
kwaliteit is, vindt men hier en daar wat fruitteelt.
Ook in de omgeving van Axel op de lichte grond
vindt men nog wat groenteteelt.
Reeds jaren geleden werd in dit gewest de tuin
bouw beoefend. In 1811 waren er in de buurt van
Hulst al zeer kleine bedrijfjes, die in hoofdzaak
fruit voor eigen gebruik teelden. Langzamerhand
groeiden deze uit tot bedrijven van enige omvang,
zodat men omstreeks 1909 pas met de commerciële
fruitproductie begon. Aangezien er in die tijd prac-
tisch nog geen voorlichting en tuinbouwonderwijs
gegeven kon worden, hebben de pioniers het niet
gemakkelijk gehad. Vooral voor de groentetelers in
de buurt van Kloosterzande was het begin, in de
dertiger jaren, zeer moeilijk, ook in verband met
de toen heersende crisis. Ook de practsiche kennis
stond nog op een lager peil, hetgeen de zaak niet
vergemakkelijkte. Enkele mensen zijn toen een paar
jaar naar het Westland gegaan om het vak wat te
leren. Met de daar opgedane kennis en ervaring
heeft men naast de vollegrondsteelt daarna ook een
begin gemaakt met de glascultuur. Dat was in een
tijd, dat het glas zeer goedkoop was en b.v. de sla
van de volle grond 34 tot Vi cent per krop opbracht.
Ook deze eerste glastelers hebben het de eerste
jaren moeilijk gehad, omdat een glasproduct in deze
plattelandsgemeenten nog niet werd gewaardeerd
en betaald. Later is er gelukkig een verbetering
ten goede ingetreden; tijdens en na de Tweede We
reldoorlog was er sprake van een lonende teelt.
Ook het tuinbouwonderwijs heeft er in deze
omgeving toe bijgedragen om de teelt te intensive
ren en verbeteren. De grond, waarop deze groente-
teeltbedrijven zijn gevestigd, is in hoofdzaak eigen
dom van het Kroondomein. Dit was een voorrecht
voor de beginnelingen, omdat men hierop kan wer
ken als op eigen grond en toch geen koopsom moet
betalen. Momenteel teelt men hier hoofdzakelijk
sla, tomaten, komkommers onder glas en in de volle
grond sla, bloemkool, vroege aardappelen, enz.
Thans is men zo ver, dat verschillende telers
niet achter behoeven te komen bij hun Westlandse
collega's. Wanneer mèer grond beschikbaar zou zijn,
zou de groenteteelt in Kloosterzande zich nög steeds
I uitbreiden.
Ook de fruitteelt heeft hier moeilijké jaren door
gemaakt. Van behoorlijke productiebedrijven was
in de jaren tussen 1920-1930 nog geen sprake. In
die tijd werden tevens veel hoogstammen geplant
1 bij de boerderijen, meestal op een perceel van slech
te kwaliteit. Aan het plantmateriaal werden even-
- min hoge eisen gesteld. Het sortiment was afge
stemd op de Belgische markt, daar het fruit voor
het merendeel door fruitkooplieden „van over de
streep" werd gekocht. Tevens leverden deze meestal
het plantmateriaal. Aan de verzorging van deze
boomgaarden werd te weinig aandacht besteed. De
gevolgen daarvan zijn geweest, dat men thans nog
bij vele boerderijen oude, onverzorgde, practisch af
geleefde boomgaarden aantreft, met een verouderd
sortiment, waaronder b.v. de rassen Keiings, Pla-
dijen, Kriekperen, enz., die momenteel een zeer
geringe handelswaarde bezitten.
In de loop der jaren heeft de fruitteelt zich
steeds meer uitgebreid en dan naar de intensieve
kant. Deze ruimere belangstelling voor de fruitteelt,
welke mede gestimuleerd werd door het tuinbouw^
onderwijs, waarmee in 1911 in Hulgt een aanvang
werd gemaakt en later intensiever werd aangepakt,
moet vooral ook toegeschreven worden aan het feit
dat voor vele boerenzoons de vooruitzichten op het
stichten van een landbouwbedrijf zeer slecht waren
en nog steeds zijn, Voor het vinden van een be
staansmogelijkheid in de fruitteelt ia een opper
vlakte van 4 h 8 ha reed3 voldoende. De oppervlakte
van vele landbouwbedrijven is van dien aard, dat
daaraan ten behoeve van één of meer zoons, die
een fruitteeltbedrijf willen stichten, een betrekke
lijk kleine oppervlakte onttrokken kan worden, zon
der dat het bedrijf onverantwoord economisch wordt
verzwakt, m.a.w. te sterk versnipperd wordt.
Reeds vanaf het begin waarop de fruitteelt op
een meer intensieve wijze werd uitgeoefend, werden
aan het plantmateriaal hogere eisen gesteld. Het
rassensortiment van de nu in hoofdzaak uit struik-
vorm en spillen bestaande boomgaarden, werd be
perkt en aangepast aan de vraag.
Bij de aanleg werd niet zelden een modern fruit
teeltbedrijf in Zuid-Beveland als voorbeeld geno
men, terwijl men zich, door reeds in het begin ge
bruik te maken van de East Malling onderstammen,
als het ware van een snellere en betere productie
verzekerde.
Zoals reeds werd opgemerkt, heeft het tuinbouw
onderwijs in niet geringe mate bijgedragen tot de
ontwikkeling van de tuinbouw in Oost Zeeuwsch-
Vlaanderen. Verschillende onderwijzers uit de
streek volgden de cursussen voor opleiding tot on
derwijzer met tuinbouwakte l.o. Ook de praktijk
mensen bleven niet achter. Verschillende van hen
behaalden het diploma tuinbouwvakonderwijzer in
de richting groente- of fruitteelt. Zodoende werd na
verloop van enkele jaren een kern van onder
wijzend personeel gevormd. Doordat enkele jaren
f geleden te Philippine een Fruitteeltvakschool werd
gesticht welke school bezocht keth worden nadat
een algemene tuinbouwcursus is gevolgd werd in
een reeds lang gevoelde behoefte voorzien. Met
voldoening kan geconstateerd worden, dat de animo
tot het volgen van de lessen aan deze school, die
bezocht wordt door leerlingen, afkomstig uit geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen, steeds groot is.
Ook het fruitteeltproefbedrijf te Philippine, in
1947 ingeplant, heeft veel bijgedragen tot de inten
sivering van de fruitteelt in ons gewest.
Doordat in 1943 een assistent van de Rijkstuin-
bouwvoorlichtingsdienst, belast met het geven van
voorlichting in dit gebied, werd aangesteld, kon
vanaf die tijd de gewenste voorlichting op de be
drijven worden gegeven.
De afdeling van de Nederlandse Fruittelers Or
ganisatie voor dit gebied toont zich o.a. door het
organiseren van cursussen, excursies, het nemen
van proeven, enz., steeds zeer actief.
Ook de Plantenziektekundige Dienst in dit ge
west is de laatste jaren zeer actief op tuinbouw
gebied. Al deze factoren hebben er in ruime mate
toe bijgedragen dat de jongere telers hun bedrijf
op een gezondere basis kunnen stichten en beheren,
dan in het verleden mogelijk was.
Vooral de laatste jaren wordt bij nieuwe aan
plant op ruime schaal gebruik gemaakt van nieuwe
mogelijkheden, zoals bedrijfsbodemkartering, waar
door men in staat wordt gèsteld de beplanting zo
veel mogelijk aan te passen aan de bodemgesteld
heid van het betreffende perceel. Voorts stemt het
tot voldoening, dat men de adviezen van de Voor
lichtingsdienst en Plantenziektenkundige Dienst
steeds meer op prijs gaat stellen.
Resumerend kan gezegd worden dat de inten
sieve jongere bedrijven, zowel fruit- als groente-
teeltbedrijven, met hun tyd weten mee te gaan en
voldoen aan de eisen die daaraan gesteld mogen
worden.
Met betrekking tot de afzet kan geconstateerd
worden, dat wat de groenteteelt betreft, deze pro-
ducten alle geveild worden op de veiling te Ter-
1 neuzen. Het fruit wordt nog dikwijls "èp het hout
verkocht en een groot gedeelte vindt zijn weg*%a
de veiling Terneuzen.
In de volgens de eisen des tijds ingerichte vei
linggebouwen te Terneuzen is men in staat, een be
hoorlijk kwantum groente én fruit in korte tijd
exportklaar te maken. Met de steun en medewer
king van- alle telers moet het zeer zeker mogelijk
worden geacht, een hechte afzetorganisatie op te
bouwen en te handhaven. Ook de samenwerking
met de veiling Krabbendijke laat zien, dat het be
stuur van de veiling Terneuzen zeer actief is.
Ten opzichte van de export naar Seieia is
Zeeuwsch-Vlaanderen bijzonder gunstig "gelegen.
Te meer waar het Zeeuwschvlaamse fruit in kwa
liteit zeker kan wedijveren met de producten af
komstig uit de beste streken van ons land, ia het
door
P. KLAASSEN.
zaak deze gunstige positie zoveel mogelijk te be
nutten. Jammer is het daarom, dat soms op vrij
grote schaal het fruit direct op het bedrijf aan een
fruithandelaar wordt verkocht, waarbij dus wel de
I betaling via de veiling plaats vindt, maar het fruit
niet ter veiling wordt aangevoerd. In het verleden
is het meermalen voorgekomen, dat Belgische -ko
pers aan de veiling in Terneuzen teleurgesteld
moesten worden, omdat er niet voldoende aanvoer
was. Uiteraard is dit niet in het belang van een
vlotte geregelde afzet. Gehoopt moet dan ook wor
den dat alle Zeeuwschvlaamse fruittelers in hun
eigen belang, de veiling in de toekomst nog meer
gaan beschouwen als een verlengstuk van hun be
drijven.
Reeds werd gewezen op het feit dat vele boeren
zoons een bestaan trachten te vinden door het stich
ten van een fruitteeltbedrijf. Daarnaast is er echter
nog de categorie van kleine zelfstandigen, die zich
een behoorlijk bestaan hebben weten te verwerven
vooral door het telen van klein fruit, aardbeien,
witlof, asperges, enz.
We volgen met belangstelling de ontwikkeling
van het jonge gebied in de omgeving van Koewacht.
Hier wordt do laatste jaren hard gewerkt en van
de zijde der kleine zelfstandigen is er wel belang
stelling voor het telen van aardbeien, witlof, enz.
Gedurende enkele jaren wordt hier tuinbouw^
onderwijs gegeven en de afgelopen winter is een
algemene tuinbouwcursus begonnen met 22 leer
lingen, hetgeen voor die streek zeer veel is. De
grond is daar zeer geschikt voor deze teelten en
daar, men meestal over eigen personeel beschikt,
zijn hier goede toekomstmogelijkheden. Temeer nog
omdat de laatste jaren de oppervlakte groenteteelt
in Zeeuwsch-Vlaanderen is teruggelopen en er be-
hoorlijk wat groente uit het Westland wordt aan
gevoerd. Ook de grotere gemeenten, zoals Terneu
zen, Hulst, Axel en Sas van Gent, groeien steeds,
zodat er nog wel plaats is voor goede groentetelers.
De oppervlakte aardbeien voor de industrie is
momenteel te gering om tot een behoorlijke afzet
te komen. De prijzen zijn hier in de regel lager dan
elders in het land, omdat men daar profiteert van
verschillende gunstige omstandigheden. Bij een op-
I pervlakte aardbeien van plm. 15 ha. is het moeilijk
om dagelijks een behoorlijk kwantum te veilen. In
verband met de geringe oppervlakte is men hier'
genoodzaakt om in voorverkoop te verkopen, met
de daaraan verbonden risico's. Wanneer hier een
oppervlakte aardbeien was van plm. 100 ha., zou
men gemakkelijker werken wat de afzet betreft.
Voor de kleine zelfstandigen zit in deze teelt nog
perspectief, vooral als men dan nog de beschikking
heeft over eigen personeel. Een grote groep van
deze mensen woont in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen.
Wat tenslotte Zeeuwsch-Vlaanderen in het al
gemeen betreft, zijn het klimaat, de vele voor tuin
bouw geschikte gronden, de gunstige afzetmogelijk
heden en de voortvarendheid waarmee men zich
op de tuinbouw toelegt, factoren die gunstig zijn
voor uitbreiding en die een zekere waarborg bieden
voor de toekomst.
(Advertentie)
Dit kan afdoende en het voordeligst uitgevoerd
worden met de combinatie:
KOPEROXYCHLORIDE „KONEPROX" 50 6/o Cu.
Neerlands best vernevelbare Koper
en
„SHELL" HECHTER
Vraagt U eens inlichtingen bij: f
POSTBUS 35 - GOES
„SHELL'-bestrijdingsmiddelen zijn o.a. verkrijg
baar bij:
P. den Boer, Prov. weg B 129, Renesse, Tel. 51.
Fa. C. Colpaart Zn, C 18, Woensdreeht, Tel. 36.
Fp. Joh. v. d. Ende Zn., Borssele, Tel. 261 (K 1105)
en Tel. 269.
Fa, Gebr, den Herder, Serooskerke (W.),
Tel. 358 en 442 (K 1189)
Fa, L. Hubregtse Co, 'a-Gravenpolder, Tel, 398
(K 1103) en Tel. 245,
M. Meeuwsen, Dorpsweg 25, Bnünlsse, Tel, 84,
J. van Oosten, KrabbendJi)ke; Tel, 109,
D. J, de Regt, Kamperland, Tel, K 1107-380;
A, Rijnberg, Sfc, Annaland, Tel, 01,
A. J. Triou, Oostburg. Tel. 110.
J. A. Weststrafce, Axel, Tel, W (K 1150),