Uit de Z.L.M.-geschiedenis van de afdeling Hulst. ZATERDAG 18 JUNI 1955. 427 „De jaarvergaderingen werden druk bezocht, maar niet uitsluitend uit landhuishoudkundige be langstelling. De vrolijke feestviering achteraf oefende ook wel een zekere aantrekkingskracht uit." Zo schrijft Dr P. J. Bouman in zijn „Geschiede nis van de Zeeuwsche Landbouw en van de Zeeuwsche Landbouw Mij," waaraan we verschil lende gegevens ontleenden. In dit licht gezien, is het ook goed te begrijpen, dat er naar aanleiding van de Algemene Vergade ring, die in 1848 te Hulst werd gehouden, een uitgebreide correspondentie tussen het Hoofdbe stuur en de afdeling ontstond over de kosten van het feest. Bij een totaalbedrag van 847,88 beliep het tekort 430,25. Wie dit uiteindelijk betaald heeft, vermeldt het gedenkboek niet. Overigens was deze afdeling Hulst die toen- dertijd nog geheel Oost Zeeuws-Vlaanderen om vatte omstreeks 1850 één der krachtigste en meest vooruitstrevende afdelingen der Z. L. M. Onder leiding van Dr E. Vogelvanger, medicus van beroep, een naam die we later in de ge schiedenis van de Zeeuwse landbouw nog vaker tegenkomen die belangstelling voor de landbouw had en veel samenwerkte met de heer A. Hombach, die als practicus de nodige steun kon geven om b.v. de modelhoeve „Het Hooghuis" te gaan exploi teren, werd toendertijd in dit gebied veel gepres teerd. Reizen naar België en Frankrijk hadden plaats om nieuwe werktuigen te gaan aanschaffen. Wat vooral opvalt bij deze voorvechters, is, dat ze niet alleen deze nieuwe werktuigen invoerden, Ook aan het werkgebied van de Kring Hulst komt een einde. doch ook de economische uitkomsten van de- nieuwe methoden terdege aan een onderzoek onderwierpen. Zo vestigden zij er in 1854 reeds de aandacht op, dat het voor de boer noodzake lijk was een goede boek houding te voeren. Wat dit 100 jaar geleden betekende, kunnen wij ons ternauwer nood realiseren. Hoezeer de verkeersver bindingen in de Zeeuwse landbouwwereld ook vroe ger een rol gespeeld heb ben, kan men lezen uit de mededeling dat Dr. Vogel vanger in 1862 meende te moeten bedanken voor de functie van algemeen voor zitter, omdat hij- te excen trisch woonde en daardoor de belangen van de gehele provincie niet voldoende meende te kunnen beharti gen. Van de heer Hombach le zen we later nog, dat hij zich ontpopte als een fel tegenstander van de enkele lijn en een voorstander van de kruislijn, en dat hij zelfs bepleit heeft dwangmaatregelen in te voeren tegen de enkele lijn. Dit had tot gevolg dat hij niet herkozen werd als lid van Provinciale Staten. De heer Hombach voelde zich hierdoor zó ge griefd, dat hij in 1881 als voorzitter van de kring bedankte. In die periode was het algemeen voorzitterschap van de Z. L. M. een allerminst begerenswaardige functie, als men leest dat. Hulst tegen de verdruk king in groeide, terwijl het met de belangstelling in het algemeen maar treurig gesteld was. Zo kon het dan ook gebeuren, dat in het jaarver slag van 1863 dat voor het eerst aan de leden werd rondgezonden, de veelzeggende uitspraak stond: „Zij vinden zo schreef het Hoofdbestuur in dit verslag een spiegel waarin zij zichzelven kunnen zien. Dat zij, die hun beeld nog weinig be- hagelijk vinden, de ogen niet sluiten, maar het goede voorbeeld, door anderen gegeven, navolgen. Dat zij, die met meer voldoening in dien spiegel zien, bedenken dat er nog veel te doen is, vóór zij op hunnen lauweren kunnen rusten". De invloeden uit België zijn in het land van Hulst steeds vrij groot geweest. Het draineren heeft er b.v. sterk onder Belgische invloeden gestaan. De heer Ch. Piersens uit deze afdeling schijnt op dit gebied zeer deskundig te zijn geweest, daar hij verschillende keren het woord gevoerd heeft over De hofstede Noordhofte Walsoorden. dit onderwerp, o.a. op de Algemene Vergadering die in 1865 in Hulst werd gehouden. Daar kwam o.a. ook de vraag naar voren of de pachter voor de aangelegde drainreeksen geen ver goeding diende te ontvangen als hij de hofstede weer ging verlaten. Ook werd op deze vergadering besproken of het plaatselijk verbieden van de bietenteelt, wegens schadelijke invloed op de grond, al dan niet terecht plaats vond. Deze bietenteelt is reeds vroeg in dit gebied een belangrijke bestaansbron geweest, waarbij de in vloeden vanuit België met zijn vele suikerfabrieken, zeker niet onderschat mag worden. Toen in 1883 op een Z. L. M.-vergadering dit con tracteren van bieten nog eens ter sprake werd ge bracht, kon een afgevaardigde van Hulst mede delen dat in zijn afdeling het contracteren op gehal te reeds vrij veel voorkwam. Het valt dan ook niet te verwonderen, dat in een Z. L. M.-commissie van drie personen, die in 1894 opnieuw de vraag besprak of een coöperatieve suikerfabriek opgericht moest worden uit het land van Hulst de heer K. J. A. G. Baron Collot d'Escu- ry als een voorman van dit gebied optrad. Die coöperatieve fabriek is er gekomen en kan zich nu nog met recht de eerste in den lande noe men. Zo is de geschiedenis van deze afdeling Hulst rijk aan gebeurtenissen en feiten, die de landbouwge- schiedenis van Zeeland mede hebben bepaald. B. (Vervolg van pag 426.) heel of gedeeltelijk waren overstroomd, bleef dit punt, evenals bij de watersnood van 1906, droog. Inplaats van zware klei is het hier zavelgrond, dus klei vermengd met zand. Vandaar de naam Kloosterzande. Na de eerste bedijkingen volgden steeds weer nieuwe. Polder na polder werd op het water ver overd en in vruchtbaar land herschapen. Men kan zich in die tijden geen mooier beschavingswerk denken. De Abdijen gaven de gronden in pacht; zo ont stond een welvarende plattelandsbevolking, die natuurlijk ook wel zoals in alle tijden met tegenspoed te kampen had. Vermeld kan nog worden, dat een dorp Hontenisse twee keer door het water is verzwolgen. Nieuw Hontenisse lag in het Zuiden van de Noorddijkpolder en is om streeks 1572 door het oorlogsgeweld ver woest. Oud Hontenisse lag meer Oost waarts en ging in 15091511 ten onder. Door en na de 80-jarige oorlog kwamen grote veranderingen. In 1853 schonken de Staten van Vlaande ren de bezittingen van de Abdij van Dui nen en enkele andere gronden aan Prins Willem van Oranje als schadeloosstelling voor zijn door de Koning van Spanje ver beurd verklaarde goederen in Frankrijk. Zolang het land waar de goederen lagen nog in de macht van de vijand was, bete kende deze gift vanzelfsprekend niet veel. Nadat Hulst in 1645 door Frederik Hen drik veroverd was, kon deze kort daarna (April 1646) zich in het bezit stellen van de aan zijn vader geschonken goederen. Zo zijn deze landen tot de huidige dag be waard gebleven als Kroondomein. De kapel van Kloosterzande werd in 1648 tot Protestantse kerk ingericht en op de grondslagen der vervallen kloostergebou wen werd een aanzienlijk woonhuis opge trokken waar de rentmeester woonde en dat de Vorsten van Oranje nu en dan bezochten. Jammer genoeg is dit Hof te Zande, waarvan de geschiedenis oorspronkelijk nauw verbonden was met het ontstaan dezer landstreek, in 1856 gesloopt en voor afbraak verkocht. Men had in die tijd niet veel eerbied voor oude gebouwen. MEEKRAPCULTUURBELANGRIJKE INKOMSTENBRON. Nog een enkel woord over de meekrapcultuur, die zeker ook in het Land van Hulst gezien do vele meestoven een bron van inkomsten voor de landbouwers en arbeiders was. In het Land van Saeftinghe moeten rijke mee- Een gezicht op Hulst genomen vóór de restauratie van het Stadhuis. krapvelden zijn geweest; het gehucht Stampaert, op de kaart van 1575, zou aan meekrapbereiding kunnen doen denken. De tijd ontbreekt ons om na te gaan waar in die vroege eeuwen meestoven waren. Toen na 1868 een nieuw product om rode verf te maken was ingevoerd ging de meekrapteelt snel achter uit. Omstreeks 1880 werden de laatste stoven verkocht of gesloopt. In de buurt van Campen (Ossenisse) komt op een kaart van 1769 een meestoof voor. Deze heeft lang bestaan. Hontenissg had minstens 5 meestoven, te weten: 1. De Oranjestoof te Walsoorden, begint te wer ken in 1778; in 1885 werd het gebouw (dat nu nog aanwezig is) verkocht. 2. Op de Drogendijk, die deze naam heeft omdat de meekrap er gedroogd werd. 3. Op de Meerdijk. 4. Bij Lettenburg (Kuitaart)deze heet te „Tot welzijn van ons land"; ze werd in 1884 verkocht. 5. Op Rustwat, genaamd „Stoomzicht"; in 1879 wordt de afbraak verkocht. In 1817 werd op Stoppeldijk de meestoof „Vooruitzicht en Geluk" gebouwd voor ƒ36.000; in 1884 werd deze verkocht voor 2020. Ook op Luntershoek moet nog een mee stoof zijn geweest. De buurt Oude Stoof bij Hengstdijk en de Stoofpolder onder Lams- waarde wijzen ook op meestoven. Omstreeks 1880 is het een arme, moei lijke tijd voor de landbouw geweest. Geluk kig dat spoedig daarna de suikerbieten teelt, die zo'n grote welvaart in het Land van Hulst heeft gebracht, meer en meer ingang vond. S. COLLOT D' ESCURY.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 3