Land met een bewogen geschiedenis. t 426 Het Land van Hulst behoorde voorheen tot het Noordelijk deel van het oude graafschap Vlaande ren. In de eerste helft van de 17e eeuw werd het langzamerhand door de republiek der Verenigde Nederlanden veroverd; in 1645 was het Staats- Vlaanderen geworden. In 1795 werd Staats-Vlaanderen bij Frankrijk in gelijfd en werd het een deel van het departement de 1'Escaut (Schelde). Toen in 1814 de Fransen waren verdreven, werd de provincie Zeeland hersteld en vergroot met Staats-Vlaanderen, nu genaamd Zeeuwsch-Vlaan- deren. Alhoewel het Land van Hulst dus pas sedert 1814 tot Zeeland behoort zou het zijn gehele bestaan toch ook wel de wapenspreuk van Zeeland „Luctor et emergo" hebben kunnen dragen. Want niet min der dan in het overige Zeeland is hier de eeuwen door tegen het water geworsteld. Omstreeks 1200 bestond onze landstreek uit grote en kleinere eilanden en onafzienbare schorren en slikken, waar doorheen een doolhof van geulen en kreken stroomde. Eén van die geulen was de Honte, die toen zeer smal was, zodat de verbinding met Zuid-Beveland betrekkelijk gemakkelijk was. We geven hiervan enkele voorbeelden: In November 1904: vreselijk was deze vloed in Vlaanderen, o.a. de vier ambachten leden grote schade. (De vier ambachten waren Hulst, Axel, Assenede en Bouchaute.) November 1530: van Antwerpen tot Bergen op Zoom zijn alle dorpen aan de Schelde overstroomd. Daarna was er in 1532 weer een grote overstro ming; voor zover de dijken al hersteld waren, liepen de polders weer onder. In November 1570 alweer een watersnood; de polder van Namen leed veel schade. (Deze polder was in 1285 opnieuw bedijkt, leed veel in 1654; de ondergang kwam in 1715. De" kerk bleef nog jaren als een baken in j zee staan. Evenals Saeftinge, dat in het einde der 16e eeuw in het water verdween, is de polder van Namen nu nog verloren gebied.) In het najaar en de winter van 1612 richtten vele stormen onnoemelijk veel schade aan bij de dijken, die in slechte staat waren. Deze streek was dik wijls een hoekje waar de slagen vielen. In de 80- jarige oorlog is er veel gevochten. Als vriend of j vijand het nodig vonden, werd de streek onder water gezet en moest de bevolking voor dit water en het oorlogsgeweld vluchten. Aan landbouw viel niet te denken; er was ,geen geld om de dijken weer te herstellen. Het resultaat van eeuwenlange geduldige arbeid was teniet gedaan. Een verademing was toen het 12-jarig bestand, van 16091621. In dit betrekkelijk kort tijdsbestek zijn in Hulsterambacht meer polders herdijkt dan ooit tevoren of daarna in veel langere perioden. DE EERSTE BEDIJKINGEN. Maar laten we nog eens tot de 13e eeuw terug keren. De allervroegste, door Duinen ingedijkte, polder, die de kern heeft gevormd voor de volgende be dijkingen, is de Zandepolder. Wat nu de Hervorm de kerk van Hontenisse te Kloosterzande is, was de kapel van het klooster of uithof, dat de monni ken van Duinen in de 13e eeuw gesticht hebben. De terreinen van de Landbouwtentoonstelling bevinden zich op een historische plek; hier is de grondslag gelegd voor de landbouwende bevolking van deze streek. De Maria- en Noordhofpolder zijn ook zeer oude polders. In de Noordhofpolder verrees ook een uit hof. Deze uithof en het Hof te Zande waren door grachten omringd, die tot heden toe nog aanwezig zijn. Van het Hof te Zande kan men nog duidelijk de binnen- en buitengracht zien. De grond zit hier nog vol restanten van grote stenen (moppen) en leipannen, afkomstig van de gebouwen van het Hof te Zande. Ook zijn nog hier en daar waterputten, gemaakt van zulke moppen, gevonden. We zijn hier op het hoogste punt van deze streek. Met de grote watersnood van 1808, toen van het district Hulst (Franse tijd) bijna alle polders ge- (Zie verder Pag. 427, onderaan): vn ip(5. HET HOF TE ZANDE IN 1856. Hoofdtooi bij Hulsterse boerenvrouw (amstr. 1860). DE STRIJD TEGEN HET WATER. In de 11e en 12e eeuw waren hier grote over stromingen, waardoor bovengenoemde eilanden vermoedelijk zijn ontstaan. De monniken van de Abdijen van Duinen, Baude- lo, Cambron, ter Doest en Drongen werden naar deze woeste streken gezonden om de lage landen te bedijken. Daarbij had iedere abdij het haar toe gekende gebied en stichtte daar een uithof, waar de monniken woonden. De monniken van Baudelo bedijkten o.a. Lams- waarde en omstreken, ter Doest Graauw en om geving; Drongen was in Hengstdijk, Cambron voor Stoppeldijk en een gedeelte van Ossenisse, terwijl door de abdij van Duinen (bij Veurne) het Noorde lijk deel van Hontenisse en een gedeelte van Osse nisse werden drooggelegd. Hoeveel geduld moeten de monniken gehad heb ben om met geringe middelen (geen draglines, geen caissons enz.) de strijd tegen het water op zich te nemen en de schade van de telkens terugkerende overstromingen weer te herstellen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 2