Grepen uit de geschiedenis ter trekpaardfokkerij in 't Land van Hulst enAxel 439 ZATERDAG 18 JÜNI 1955. "WAANNEER straks, zoals gebruikelijk is, tijdens de jaarlijkse Z.L.M.-dagen, een belangrijke land- bouwtentoonstelling haar poorten zal hebben geopend, dan is het wel zeker dat de afdeling trekpaarden daarbij sterk op de voorgrond zal treden en daaraan bijzondere luister zal verlenen. Daarvoor is men in Zeeland, of, nader gepreciseerd in Zeeuwsch-Vlaanderen, nog altijd het meest prominente fokgebied in een provincie die van meet af toonaangevend is geweëst in de trekpaard- fokkerij in Zeeland. Kloosterzande valt ditmaal de eer te beurt en als we hier een beschouwing geven met betrekking tot de fokkerij in het Land van Hulst, in welks gebied binnenkort het traditionele feest van de Z.L.M. zal plaats vinden, dan kan het welhaast niet anders of óók het aangrenzende Land van Axel zal daarbij min of meer betrokken zijn. In de eerste-plaats al, omdat, naar we menen te weten, niet alleen de paardenfokkersvereniging „Door Eendracht Sterk" te Hulst, maar ook haar zusterorganisatie „V.V.Z.F." te Axel een belangrijk aandeel zal hebben in de organisatie van de afdeling paarden op de komende tentoonstelling en dus in het welslagen daarvan. In de tweede plaats zal fiet ons moeilijk vallen, beide fokgebieden strikt gescheiden te houden, omdat we, niet tot de autochtone bevolking behorend, deze in feite als één geheel zien. Men zal het geen groot bezwaar vinden wellicht. Wij moeten er bovendien met nadruk op wijzen, dat binnen het bestek van dit korte artikel slechts hiel en daar een greep kan worden gedaan en derhalve van volledigheid geen sprake kan zijn. Zeeuwsch-Vlaanderen, dus óók het Oostelijk deel en gezien de geografische ligging ten opzichte van het stamland België behoeft dit niet te ver wonderen was één der eerste delen van Neder land waar de trëkpaardfokkerij rationeel werd ge dreven. D.w.z. men importeerde niet alleen hengsten uit België ter kruising met merriën van het oude, „bodenstandige" Zeeuwse landras, maar ook vrou welijk materiaal van zuiver Belgisch ras, waarmee de stallen der pioniers geleidelijk werden bevolkt. Men startte hiermee reeds vóór de eeuwwisseling, in een tijd dus die ver lag vóór de oprichting van ons nationale Trekpaardenstamboek, dat in 1915 werd opgericht; zodat de daarvoor in aanmerking komende paarden werden ingeschreven, aanvanke lijk in het N.P.S. (opgericht 1887) en later in het in 1904 opgerichte „oude" Z.B.S. Het betreft hier dus een fokkerij wier geschiedenis reeds vrij oud is. Een fokkerij tevens, die niet alleen aanstonds een zekere voorsprong op andere districten behaalde, maar deze tot op de dag van vandaag heeft weten te handhaven. De gemiddelde omvang der Z. VI. landbouwbedrijven, de passende bodemgesteldheid en de in steeds ruimer kring toenemende liefheb berij en vakkennis der fokkers, die bij hun gemak kelijk te bereiken zuiderburen heel wat opstaken, mogen even zovele gunstige factoren voor een evolutie der fokkerij worden genoemd. Wij noemen als één der meest op de voorgrond tredende pioniers op het gèbied der Oost Z.-Vl. trekpaardfokkerij in haar vroegste ontwikkelingsstadium, de destijds be roemde sta! Daelman te Westdorpe, niet te slaan op welke, zelfs, nationale'landbouwexpositie ook in de dagen v$n vóór Wereldoorlog I; een stal die zo wel door haar vrouwelijke als mannelijke producten den grote faam verwierf, later wat op de •achter grond raakte, maar kort vóór Wereldoorlog II, in hoofdzaak door invloed van Herseur II de Cogne- beau, gedurende enige jaren andermaal van zich deed spreken, zelfs de nationale kampioen Vain- queur van Herseur fokte, maar enkele jaren geleden werd geliquideerd. Eén van de meest succesvolle Daelmanproducten uit een vroegere periode was de in 1910 uit zelfgefokte ouders geboren Colosse, K. 110. Wellicht mag in één adem genoemd worden de destijds schitterende stoeterij van Ph. J. van Dix- hoorn te Axel, groot-fokker, vooraanstaand specu- lateur en hengsthouder, fokker o.m. van de natio nale kampioen van 1922: Issu de Laboureur, zoon van de uit België „gevluchte" en hier uitermate succesvolle stamvader Laboureur d'Isaac en uit de zelfgefokte Marianne II, die ook de moeder was van de buitengewone merrie Cubus, d. Mon Rêve de Roeulx, kamp. in 1913 op de nationale landbouw tentoonstelling in Den Haag. Tientallen hengsten, w.o. vele Laboureurzonen, „studeerden" in Van Dixhoorn's „kweekschool" af. „Loose's Hof", in andere handen overgegaan, nu ongeveer een kwarteeuw geleden, was nog enige tijd van belang voor de fokkerij. Thans niet meer. Wijlen Burgemeester Joh. de Feijter Pzn., land bouwer en fokker te Zaamslag, had grote verdien KAREI VAN CERTAIN K 2190 sten voor de fokkerij in een tijd dat deze nog geheel in opkomst was. Hij was o.m. de fokker-eigenaar van de merrie Cambrina, K. 40, een dochter van de in die dagen uitstekend fokkende Cambrinus, Z.B.S. 76, die ook de vader was van de hierboven genoemde merrie Marianne II. Cambrina werd de stammoeder van een zeer uitgebreide familie van uitstekende merriën en hengsten, waartoe o.m. be horen de hengsten Avenir, K. 1468 en de nationale kampioenen Alban en Edelman van Veldzicht. De zonen van Burgemeester de Feyter, de. voet sporen van hun vader drukkend, hamen of nemen allen een vooraanstaande plaats in de fokkerij in. Eén hunner, wijlen de heer Corn, de Feyter, eige naar van het bedrijf „Luntershoek", boekte gedu rende een lange reeks van jaren groot succes, zowel in de fokkerij als met het opkweken van jong, aan gekocht mannelijk fokmateriaal. ,,'t Vlaggeschip" van dit bekend fokbedrijf. was: Paul van Lunters hoek, diens halfbroer en stalgenoot Acron van Avenir, óók d. Avenir 1468, behaalde het kampioen schap van Zeeland. Dahlia d'Hulst, een in 1921 bij B. de Deckere te Hulst geboren dochter van de na tionale res. kampioen Successeur, K. 802, maar in haar jeugd verkocht, gaf op „Luntershoek" een, naar we menen, vijftal K.-hengsten, waarmee een record gevestigd werd. De Deckere vnd importeerde tijdens de eerste wereldoorlog het uitstekende va- derpaard Orange de Mullem, die o.m. in Nederland enkele nationale kampioenmerriën en enige goede zonen verwekte. Orange was later het eigendom van De Craene, eveneens te Hulst, die Successeur vnd had ingevoerd. Beide paarden waren zonen van Indigène du Fosteau. Het zou ons veel te ver voeren, na te gaan wan neer de voornaamste-fokkers uit Zeeuwsch-Vlaan--, derens Oostelijk deel hun grootste triomfen vierden, vóór, tijdens of kort .na de oorlog van 1914-1918. Zeker is, dat mede vooraanstonden in die dagen de stallen van P. Vaei-IJsebaert te St. Jansteen. wiens naam men onwillekeurig geneigd is te associëren met die van de hengst Opéra du Fosteau, en van F. Dekker Pzn. te Axel, de stichter van het bekende exportbedrijf, wiens bruine merriën, het bloed voe rend van Mon Rêve en Laboureur; in hun tijd mede tot de besten in den lande mochten worden ge rekend. Wij zijn zo ongeveer aangeland in de periode die tussen beide wereldoorlogen ligt, een periode die gunstig beïnvloed door het' uit België „gevluchte" hengstenmateriaal van niet zelden hogé klasse, als de tweede ontwikkelingsfase kan worden be schouwd. Laboureur d'Isaac, Successeur, Moustic de Grandglise, Nemrod d'Ossogne, Robert de Cog- nebeau, Wilson en anderen, kort vóór, tijdens of direct na de oorlog uit België gekomen, speelden een rol in de toenmalige tijden. Daarnaast echter ook de inboorling Frans, K. 714, een vader die, naar wordt beweerd, wat werd „ontdekt", maar zich zowel in z'n zonen als dochters uitstekend vererfde en oud werd bij z'n fokker-eigenaar, de fam. de Koek te Hontenisse. Het bloed van Frans, die eerste werd der vaderpaarden op de nationale in 1929 is, vooral dank zij de onbegrens de invloed van z'n kleinzoon Nico van Melo, enorm ver breid in de Nederlandse trek paardenfokkerij. Zijn zoon, de kampioen van 1932 Certain van Lamswaarde, dekte één seizoen in het Land van Hulst, daarna vele jaren op Zuid- Beveland om toen naar het Oostelijk deel terug te keren en was eerste der vaderpaar den op de Nationale in 1935 en 1937. Zijn volle broer was Carlo, nationaal kampioen in 1927; Em. C. Fassaert te Hon tenisse fokte beide. De Certainzoon Solon, een hengst die we steeds graag zagen en die zeker niet on verdienstelijk heeft gefokt, was kampioen in Goes. Can tor, gefokt door J. Koster te Boschkapelle, was zijn belang rijkste zoon. Om nog even op Solon terug te komen, deze was een fokproduct van de goede stal VerschuerenRos- seel te Hengstdijk, waarook geboren werden de internatio- nationale kampioen van 1935 Karei van Hengstdijk cn dc Frans-zoon Artist. Genoemd drietal was ge lijktijdig eerste op een Centrale Keuring in Goes. Karei was' een zoon van de geweldige Mon Gros de Mon Souhait, reserve kampioen op de nationale en van Jos. F. de Waal, bekend hengsthouder, des-r tijds in Ossenisse, thans te Hulst. Mon Gros deed het niet slecht in de fokkerij. Gezien de vrij tal rijke goede producten dezer combinatie, leken zijn dochters bijzonder goed te passen bij de overbe kende en doorslaande stamvader Clairon de la Lys, in 1932 door de bekende hengsthouderscombinatie Kerckhaert en de Maat te Stoppeldijk ingevoerd, bij wie hij stalgenoot werd van de twee jaar tevoren geïmporteerde Herseur II de Cognebeau, een zoon van Avenir d'Herse. Beide bleken een groot succes in de fokkerij en hun invloed daarop is, practisch gesproken, blijvend. Herseur, vader van talloze mooie dochters en een aantal goede tot zeer goede zonen, w.o. de kampioen Vainqueur, bracht „ras" en adel in de fokkerij; zijn kleinzoon Karei van Certain, d. Certain van Tienhoven en gefokt dopr Gebr. van Mol te Graauw óok fokkers en eige naars van de nationale kampioene van 1953 Irma van Clairon, d. Clairon de la Lys werd kampioen van Nederland in 1948. We releveerden de sterke opleving die de stal Daelman dank zij Herseur onderging. Is de invloed van Herseur zeer groot te noemen, die van Clairon was nog beduidend groter. Zeer talrijk waren z'n goede dochters, waarvan Honda van Melo, Irma van Clairon en Jenny het nationale kampioenschap behaalden. Geen heqgst gaf meer in het K. ingeschreven zonen dan Clairon. Hiervan blonken enkelen uit, t.w. o.a. Clairon van Hoek, res: kampioen in 's-Hertogenbosch, Guido van Melo en Alban van Veldzicht, kampioen in Deri Bosch in 1947, maar wel in nog veel hogere mate Nico van Melo, evenals z'n volle zuster, de kampioene Honda, gefokt door Em. Verstraaten te Graauw. Wij kunnen er ons gevoegelijk van optslagen achten, verder uit te wijden over Nico, die slechts één seizoen in Zeeuwsch-Vlaanderen (Kerckhaert en De Maat) dekte, gezien het feit dat hij als ver erver alles met vele lengten sloeg en zijn onmete lijke verdiensten voor de fokkerij hem een bekend heid hebben gegeven en een populariteit hebben bezorgd als geen ander. Dragon d'Hondzocht, Zeeuws kampioen, ingevoerd door „Kerckhaert en De Maat", dekte jaren aan de bekende stal te Stop peldijk en was mede in de, wat we thans plegen te noemen vooroorlogse jaren, één der meest bekende paarden. Wijlen de heer Hon. Kerckhaert en diens compagnon, de heer de Maat te Stoppeldijk, hebben door hun succesvolle bemoeiingen met het hengst- houders- en opfokbedrijf de Nederlandse fokkerij in het algemeon en dc folilicrij in 7pcuwoch Vlaanderen in het bijzonder*, wel zeer aan zich ver plicht. Een der stallen, thans niet meer in die mate als voorheen op de voorgrond tredend, maar indertijd merkwaardig succesvol, is die van Em. Verstraaten te Graauw, reeds genoemd als de fokker van Nico, Guido en Honda, waaraan nog kunnen worden toegevoegd de zonen van Honda en Dragon: Kluko en Elfridus van Melo. Eveneens in de Melopolder, onder de rook van Hulst, zijn te vinden de grote en, uitmuntende stal len van P. J. Boënne en C. Steyaert-Plasschaert, die ruim voorzien van uitstekend materiaal, dat over wegend het bloed voert van Herseur, Clairon en Dragon en vooral ook van de latere Karei van Certain, overal, ook in nationaal verband, mede aan de spits staan. Wij noemen verder als fokstallen van betekenis en waarvan men de vertegenwoor digers, ijs en weder dienende, straks wel in Kloos terzande z,al kunnen aantreffen, die van Frans Brooijmans en Van Overloop, die van Jac. de Putter en van Al. Serrarens, die van Adh. van Waes en Maurice IJsebaert, enz. enz. Men zal in „Klooster" ongetwijfeld weinig of geen directe afstammelingen rpeer zien van hengsten als Herseur, Clairon en Dragon, maar wel klein- en achterkleinkinderen daarvan. Directe afstammelingen zal men er echter aantreffen van de nationale kampioen Nico van Annie, eigendom van C. A. Dekker te Axel en gefokt door Osw. Kerckhaert te Westdorpe, die ook goed in z'n vrouwelijk materiaal pleegt te zitten. Directe afstammelingen ook van de bekende Nico van de Klef, van Leonard van Brillant, van Herseur en Luc van Alstein, van Victor en Nico van Evers- dam, van Dirk van Aldengoor, Nero van Ouden- polder en nog enkele andere, terwijl verwacht mag' worden dat ook de nakomelingschap van de reeds gestorven stamvader Karei van Certain weer suc cesvol uit de strijd zal komen. Velen hebben ge zamenlijk de fokkerij in het Land van Hulst en Axel groot gemaakt; sommigen als fokker in de engere zin des woords, anderen als spéculateur of hengsthouder, enkele waren en zijn zowel het één als het ander. V/ij noemden ze niet allen en we hebben zeker niet de pretentie dat nu te zullen gaan doen, maar namen als die van Boënne, Brooij mans, Bruggeman, Daelman, Dekker, Dieleman, De Deckere, Van Dixhoorn, Fassaert, De Feijter, d'Haens, Den Hamer, Van Hoeve, Hombach, Kerckhaert, Koster, Haak, De Maat, Mangnus, Van Overloop, Plasschaert, De Putter, Puylaert, De Regt, Scheele, Serrarens, Staal, Stallaert, Steyaert, Vael, Verdurmen, Verschueren, Verstraaten, De (Zie verder pag. 443, le kolom onderaan.).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 15