Rundveehouderij en melkproductie in Oost-Zeeuws-Vlaanderen ZATERDAG 18 JUNI 195 5. 437 /\OST ZEEUWSCH-VLAANDEREN telt ongeveer 1750 rundveehouders, waarvan rond 1300 melk- veehouders. Tezamen houden deze veehouders ons baserend op de Decembertellingen van 1954 omstreeks 22.000 stuks rundvee, d.i. ongeveer 25 van de Zeeuwse veestapel. De economische betekenis van de rundveehouderij is in de na-oorlogse jaren in niet onbelangrijke mate toegenomen. De omvang van de totale veestapel steeg van bijna 14.000 stuks in 1946 tot 22.000 stuks in 1954. In de SAMENSTELLING van de veestapel voltrok zich in die jaren een OPMERKELIJKE WIJ ZIGING. Het aantal melkkoeien daalde van 5200 tot ruim 4200 en maakt thans iets minder dan 20 van de totale veestapel uit. Verschillende factoren hebben deze gang van zaken in de hand gewerkt. De merendeels op akkerbouw ingestelde bedrijven hadden de extra inkomsten uit de melkveehouderij in deze jaren met gunstige prijzen voor de akkerbouwproducten minder nodig. Daar komt bij, dat tengevolge van minder voordelige en vlotte afzetmogelijkheden van de melk voor verschillende vee houders, speciaal in de maanden met hoge productitTTApril tot en met Juni) de melk niet steeds de prijs kon opbrengen welke de veehouder ziende ook naar zijn opbrengsten uit de akkerbouw sector wenselijk achtte. Op dit punt komen wij nader terug. Als derde factor was evenwel op vele, en speciaal de grotere, bedrijven doorslaggevend een toenemend tekort aan, personeel en in het tijzonder aan vakkundige melkers. Al moge het waar zijn, dat HET RENDEMENT VAN EEN VEE HOUDERIJ HET GROOTST IS, WANNEER DEZE VOOR EEN AANZIENLIJK DEEL WORDT GEVORMD DOOR EEN BEHOORLIJK PRODUCTIEVE MELKVEESTAPEL, de arbeidsintensiteit hier van, welke zich uitstrekt over de volle 7 dagen der week (Zondagen inbegrepen), maakt de moge lijkheden tot benutting hiervan beperkt. Voor de kleinere bedrijven blijft hierin echter een gunstige mogelijkheid liggen tot het productief maken van de arbeidsuren der gezinsleden in het eigen bedrijf. De uitbreiding der veestapel is dus de afgelopen 10 jaren met belangrijke, interne verschuivingen gepaard gegaan. Ondanks de wat afgenomen aan- fok uit een vaste kern van melk- en fokkoeien, steeg de jongveestapel op de bedrijven zeer sterk, nl. van 8000 tot 17000 stuks (beneden een jaar van 4000 tot 7000, boven een jaar van 4000 tot 10000). De aankoop van jongvee (vooral graskalveren en pinken) breidde zich jaarlijks zeer sterk uit en lijkt in 1954 een top te hebben bereikt. De bestemming van deze jonge dieren ging hierbij kennelijk in een bepaalde richting. Al onderging de mesterij ook enige uitbreiding, de opkweek tot drachtige kalf- vaarzen voor de handel heeft steeds grotere omvang aangenomen. Het grootste deel hiervan wordt in de maanden Januari tot en met Maart gedekt of geïnsemineerd en in het najaar afgezet, Waarbij de export van toenemende betekenis is geworden. Hierin liggen niet onbelangrijke perspectieven voor de toekomst, mits men zich bij de aankoop, behalve op een goed exterieur en type, meer dan ooit richt op jongvee met geregistreerde afstamming (stam boekvolbloeden), waarbij goede productiegegevens de afzet tegen hogere prijzen kunnen bevorderen. GRETA 2, 604980 R.v.J. Geb. 21-2-1951. V.: Rotter da Sikkema 89, 30023 S, R.P.S. M.: Gretha, 265501 S. Productie: 2.7, 7819 kg melk, 3,95 pCt. vet, 308,7 kg melkvet, 466 dagen, 16,78 kg, gemiddelde dag opbrengst. Eig.: Ed. de Wael, Ossenisse. In feite kunnen wij de nedrijven in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen (zoals ook wel elders in Zeeland), ruw genomen, splitsen in meer uitge sproken akkerbouwbedrijven (de grotere op de betere grond), waar de veehouderij (op meer ar- beids-extensieve wijze uit te oefenen) een waarde vol sluitstuk kan betekenen en de kleinere gemengde (vaak ook nog grotendeels akkerbouw) bedrijven van de lichte grond. Een groot aantal van deze bedrijven ligt op zandgrond, speciaal in de grens gemeenten. Deze bedrijven zullen er veelal zeer bij gebaat zijn zich sterker te richten op de vee houderij en de veredeling daarvan, waarbij het houden van een flinke productieve melkveestapel lucratief kan zijn. Het fundament hiertoe is een doelmatig bouw plan, waarin de teelt van geschikte voedergewassen een grotere plaats inneemt dan thans vaak het geval is. Een doelmatig en evenwichtig voederplan, voor een aanzienlijk deel steunend op de productie van eigen bedrijf, zal, wanneer dit ten goede komt aan kwaliteits-vee, stellig goede vruchten afwerpen. Een niet te kleine melkveestapel, waarin door oordeelkundige toepassing van melkcontröle en gebruik van goede stamboekstieren met prima productie-afstamming geselecteerd wordt, is hier rendabel te maken. Wanneer we de omvang van de melkveestapel per gemeente nader bezien, dan blijkt echter dat de typische zandgemeenten langs de grens gemid deld maar heel weinig melkkoeien meer houden (in procenten van de totaal aanwezige veestapel) dan de overige. Alleen in de gemeenten Hulst, St. Jansteen en Overslag (22 liggen deze cijfers iets boven de 20 De hoogste percentages vinden we in de gemeenten Hoek (32 Terneuzen (20 Philippine (22%) en Sas van Gent (25%). Bij het beoordelen van deze cijfers speelt het al of niet aanwezig zijn van de mogelijkheid van de veehouders om regelmatig al hun beschikbare melk als consumptiemelk te kunnen plaatsen een rol van betekenis. De bedrijven in de zgn. „randgebieden" langs de Belgische grens hebben deze mogelijkheid slechts ten dele en zijn door hun vrij ongunstige ligging t.o.v. de fabriek te Kloosterzande niet erg aantrekkelijk (zeer hoge aanvoerkosten voor kleine hoeveelheden overmelk) voor dit melk- en room- verwerkende bedrijf. Voor de melkveehouders in het gebied rond Ter- neuzen is deze situatie in 1953 aanzienlijk verbeterd door de oprichting van een Coöp. Melk- en Melk producten Centrale. Deze Organisatie (C.M.M.C) van veehouders en melkslijters maakt het mogelijk dat de aangesloten veehouders al hun melk in ge organiseerde banen kunnen afzetten tegen de hoogst bereikbare prijs. Een zo groot mogelijk kwantum der melk wordt, hetzij rechtstreeks, of via het ont vangst- en uitgiftestation te Terneuzen aan de aan gesloten melkslijters afgeleverd. Het overschot aan melk gaat via het station voor industriële verwer king naar de fabriek. De lagere prijs van deze industriemelk (vooral in de maanden van top- productie) wordt opgetrokken aan de hogere waarde van de rechtstreeks geplaatste consumptiemelk. Spanningen tussen veehouders en slijters onderling 'worden weggenomen, doordat een uniforme prijs voor de melk wordt betaald. Enige uitbreiding van de melkveestapel in Hoek e.o., welke de laatste 2 jaren is te constateren, moet voor een niet onbe langrijk deel aan déZe verbeterde situatie worden toegeschreven. Hiermede is het vraagstuk van een RATIONELE MELKAFZET in Zeeuwsch-Vlaanderen serieus aan gepakt, maar voor het gehele gebied nog niet op- Igelost. Hiertoe is een RUIMERE ORGANISATIE, WAARBIJ ALLE MELKVEEHOUDERS WORDEN BETROKKEN, EN UITEINDELIJK OOK ALLE MELKSLIJTERS, EEN VEREISTE. De overmelk in de topmaanden dient gezamenlijk te worden ver kocht buiten Zeeuwsch-Vlaanderen of in het eigen gebied worden verwerkt, waarbij verpoedering als ondermelk het meeste voor de hand ligt. In de maanden van melktekort zal eveneens in één georganiseerd verband losse laanvullingsmelk van elderrs moeten worden betrokken. Hetzelfde geldt voor de melk en -producten in de fles, welke voor een deel in het verwerkings-apparaat van het gebied zelf Kloosterzande functionneert als zo danig reeds sedert 1949 als melkinrichting kunnen worden gefabriceerd. De bestaande melkhandel zal in deze organisatie op de duur geheel moeten worden ingeschakeld voor het opvangen van alle boerenmelk in de verschillende rayons, waarbij zij plaatselijk (mogelijk met enigszins geconcentreerde ontvangst- en uitgifte-depóts) de schakel vormen tussen melkveehouder en fabriek. De melkover schotten kunnen langs deze weg op de minst kost bare wijze (de kortste weg) naar de fabriek worden doorgeleverd, terwijl hier omgekeerd de fabriek de benodigde aanvullingsmelk (los en in de fles) en melkproducten kan afzetten voor de plaatselijke melkhandel. Een dergelijke werkwijze zal over geheel Zeeuwsch-Vlaanderen bestaande spanningen op het terrein van de melkprijzen kunnen wegnemen en elke boer de hoogst beschikbare netto-prijs voor zijn melk kunnen verschaffen. De melkproductie-controle is als essentieel hulp middel bij de productieverhoging niet sterk tot ont wikkeling gekomen. De gemiddeld geringe melkvee bezetting per bedrijf is hiervan mede oorzaak. Er zijn een 4-tal contröleverenigingen, nl. Graauw, Hulst, Ossenisse en Zaamslag-Hoek, waarvan de laatste met bijna 100 leden en bijna 300 koeien verreweg de grootste is. In totaal worden ruim 450 koeien gecontroleerd, gemiddeld per lid 3,4 koe. Wanneer we de bedrijven met 4 of meer melk koeien waar de productiecontröie toch zeer veel nuttig effect kan opleveren, bij een snelle uitstoot van te weinig productief vee en het aanhouden van kalfjes uit de melkrijkste moederdieren nader bezien, dan blijkt dat thans nog te veel bedrijven niet meedoen. Het productie-niveau van alle melkkoeien in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen kunnen we stellen op ten hoogste 4000 kg. Voor de gecontroleerde gebruiks- koeien (van onbekende afstamming) lag de gemid delde productie in de periode l-7-'52 tot l-7-'53 op 4692 kg melk met 3,66 vet in 316 dagen. Voor de in het Register van het N.R.S. ingeschreven koeien (ongeregistreerde afstamming) en voor de volbloed stamboekkoeien waren deze cijfers resp.: R.-koeien: 5531 kg melk met 3,60 vet in 313 dagen; S.-koeien: 5117 kg melk met 3,64 vet in 310 dagen, op wat jongere gemiddelde leeftijd. Uit deze gegevens blijkt: 1. De productie op de gecontroleerde bedrijven veelal reeds jaren bij de productie-controle ligt thans op een hoog peil. 2. Deze productie ligt zeer aanzienlijk hoger dan op de niet-gecontroleerde bedrijven, waar niet doelbewust kan worden geselecteerd. 3. Bij de stamboekfokkers met een geregistreerde veestapel van officieel bekende afstamming, heeft men het sterkst van de productie-controle geprofiteerd, wat tot uiting komt in een zeer hoge melk- en vetopbrengst van de koeien. Uitbreiding van de melkcontröle, speciaal op de kleinere bedrijven van de lichte grond, met 4 of meer stuks melkvee is zeer gewenst voor verhoging van het bedrijfsinkomen. Oprichting van op zich zelf staande in een niet te groot rayon werkende verenigingen hiertoe, zoals te St. Jansteen - Koe wacht en Zuiddorpe - Overslag met een eigen con troleur is de beste te verwezenlijken vorm. Er zijn momenteel aanwijzingen van een wat toe nemende belangstelling voor de veeverbetering bij -de-kleine „zandboer". Te Overslag heeft ,zich dit, in samenwerking met de Voorlichtingsdienst, in de afgelopen maanden reeds gemanifesteerd door een goed georganiseerde aankoop van volbloed fok- kalveren met uitstekende afstamming uit Friesland. Deze dieren zullen worden ingeschakeld in de toe komstige melk- en fokveestapel. Melkcontröle en aansluiting bij het N.R.S. kan hierop volgen. Een zaak, die bij de Zeeuwsch-Vlaamse vee houders en fokkers verder alle aandacht moet heb ben, is het gebruik van hoogwaardige Stamboek stieren van best type en afstamming voor de fokkerij. Zowel voor de productiekoeien, de vaste kern, als de vaarzen voor export bestemd, is dit beslist noodzakelijk. Te veel veehouders berokkenen zich nu en op de duur ernstige schade door tegen de laagste dekgelden zeer matige stieren te ge bruiken en daarmee tevens het kleine aantal betere fokstieren door ongewenste concurrentie te weinig kans voor volledige benutting te geven. Laten de veehouders zichzelf tegen deze ongewenste gang van zaken beschermen. De feiten leren duidelijk, dat in de gemeenten, waar jarenlang een stierenver eniging functionneerde (vooral Hoek, verder Zaam- slag en St. Jansteen) en in het belang van de leden- veehouders stieren van goed exterieur en doorgefokte afstamming beschikbaar stelde, het peil van de veestapel beslist hoger ligt. Ook de K.I.-vereniging „Naar Productief Vee in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen" heeft nog te weinig toegewijde leden. Hetgeen volkomen in strijd is met de nu voldoende bekende goede fokresultaten van de thans 7-jarige stier Rotterda Sikkema 89 van deze vereniging. Ruim 400 leden kunnen hier van thans profiteren tegen een zeer redelijk dek- geld. Veehouders, maakt Uw vereniging sterk en stel deze in staat stieren van formaat in Uw aller belang aan te kopen. Bedenk dat de meer-kosten van melkcontröle en prima fokstieren niet opwegen tegen de meerdere waarde, welke Uw veestapel hierdoor, t.o.a. de melkproductie en de afzet van vee, zal kunnen bereiken. Profi teer van deze hulpmiddelen door U sterker dan ooit in verenigingsver band te organiseren. Regelmatig terugkerende fokvee- dagen en tentoonstellingen zullen U hierbij een nuttige gelegenheid geven om de kwaliteit van Uw veestapel te tonen en kopers uit de eigen streek en daarbuiten aan te trek ken, opdat een voordelige afzet van Uw overtollig vee wordt bevestigd. Tot de tentoonstelling te Kloos terzande op 24 Juni a.s, De Rijks veeteeltconsulent, Ir, W, L. HARMSEN. Het Qrote eiland is bijna helemaal door water omringd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 13