?an boerderij en organisatie Houdt vrij voor de Laodbouwdogeu te Kloosterzaudc op 23 eu 24 Jooi 416 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD SCHOUWEN-DUl V MILAN D. 4 Juni. WALCHEREN. 4 Juni. Gedurende de laatste dagen zijn de gewassen, dank zij de hogere tempera turen en de vele zonneschijn, snel ge groeid. Met de Pinksterdagen, toen jong en oud de vrije natuur introk, kon men reeds volop genieten van de over wegend goede stand der gewassen, en de mooie aanblik van de polders. Met de chemische onkruidbestrijding in erwten zijn dit voorjaar weer goede tot zeer goede resultaten verkregen. In het vlas echter ligt de situatie min der gunstig. Bij het vlas zijn er nog te veel onberekenbare onbekende facto ren. De vraag welk middel men hierin tegen het onkruid moet gebruiken, is niet altijd gemakkelijk. Het aan te wenden middel is afhankelijk van de soort van onkruid, de lengte van het Met de Pinksterdagen zijn ook de zomerse temperaturen langzaamaan op komen dagen. Het was zeker welkom. Het deed mens en dier goed, evenals onze gewassen. Ja, we snakken reeds lang naar wat behagelijker temperatu ren en zijn blij de kachel nu definitief te kunnen missen. Ook aan onze ge wassen is het maar al te goed te mer ken, dat er verandering is opgetreden. Het vlas, dat reeds 3 weken stil stond in haar groei, is opeens gaan door groeien, zó, dat het zelfs bij de dag te zien is. Er zijn echter ook veel per celen die veel last hebben van z.g. koude brand. Deze percelen blijven, voor zover ze nog niet zijn uitgereden, ook nu nog in groei sterk achter. Meestal blijft het vlas van zulke per celen van zeer slechte kwaliteit. Daar dit verschijnsel zich vaak voor doet op percelen in de polders die ge- inundeerd geweest zijn, blijkt het weer duidelijk, dat men op dergelijke grond toch zeer voorzichtig moet zijn met vlas. Alhoewel het dit jaar niet het vlas alleen is, dat er slecht uitziet. Want ook de gerst is de laatste weken geweldig achteruit gevlogen. Aanvan kelijk was pas na de opkomst de stand vrij redelijk en koesterden we een be hoorlijke verwachting. Dit schijnt ech ter geheel anders uit te zullen komen. Wanneer men als „inundatie-boer" zijn hoofd eens boven de dijk uitsteekt en zijn oog laat glijden over en door de droge polders, of die welke slechts kor te tijd onder water hebben gestaan, dan ziet hij al heel vlug, dat het ver schil tussen eigen gerst en die van zijn „droge collega" steeds groter wordt. De gerst op de inundatiegrond heeft een paar weken voor de regen erg te lijden gehad van de droogte. Toen de langverwachte regen kwam, viel deze in de vorm van zware slagregens, die de grond totaal deed verslempen en korstvorming tot gevolg had. Daarna volgde weer opnieuw droogte en dat was funest voor de gerst op de inunda tiegrond. We zouden voor deze grond wekelijks een regendag moeten hebben. Volgens het radiobericht van heden morgen is daar vandaag nog wel kans op, dus zullen we maar moed houden. Want zo als de percelen er thans bij liggen, zijn er vele die de combine niet nodig zullen hebben. Als men hierbij bedenkt, dat derge lijke boeren vaak nog in barakken leven, meestal nog ver van hun boer derij vandaan, stemt dit wel tot na denken. Wat is een boer op normale grond dan toch een gelukkig schepsel. Maar gelukkig is het niet met alle per celen zo in de inundatiepolders. We zagen zelfs deze week weer het eerste Westerwolds raaigras aan de ruiter staan. En zo iets dat doet een boeren- hart dan weer goed. Het is een teken van een nieuwe oogst en in dit geval van een nieuw herstel. En als we dan terug denken aan vorig jaar en we bezien wat er in die tijd is veranderd en verbeterd, dan geeft ons dat weer de moed en de kracht om voort te gaan met onze arbeid. Om voort te ploeteren zonder ons te laten afleiden door een lap gerst die mislukt. vlas en de meer of minder snelle groei. Met groeistoffen in een concentratie van tot van normaal, zijn zeer mooie resultaten behaald tegen de melde, ongelukken zijn hiermee nog niet voorgekomen. Het onkruid wordt hierdoor ernstig geremd en het vlas veel minder. Wanneer het vlas rond de 8 cm lang is en de groei gering, is dit het beste tijdstip. Met DNBP-bevattende middelen zijn eveneens goede resultaten geboekt, maar ook enkele heel slechte. De schrik komt er daarom wel wat in om vlas tegen onkruid te spuiten, en men zal daarom in een volgend jaar alleen DNBP in vlas moeten spuiten als er geen andere mogelijkheid meer is; dus als noodmaatregel. Verder begint het nu ook tijd te worden voor een groei stofbehandeling in granen en grasland. Een perceel grasland vol met boter bloemen en paardebloemen is wel heel mooi om te zien, maar voor een goede opbrengst niet bevorderlijk. Toch zal een goede bespuiting alleen maar een heel kort resultaat opleveren. Een goede exploitatie van het grasland met juiste bemesting en omweiding zal het onkruid eveneens sterk terugdringen. Het grasland groeit uitstekend en de vroegbemeste percelen hooiland zullen nu reeds maairijp zijn. Vroeg maaien en ruiteren levert het beste hooi voor de winter en spaart het dure kracht voer uit. Het aantal graskuilen is niet groot, omdat het voorjaar erg koud en schraal was, maar toch is er op die be drijven die elk voorjaar inkuilen ook nu weer gekuild. In de bieten zijn veel eitjes afgezet door de bietenvlieg. Bij trage groei van de bieten en gunstig weer voor dit in sect, kan de schade soms aanzienlijk zijn. Het verdient dan ook aanbeveling om het gewas goed in de gaten te hou den en zonodig een bestrijding uit te voeren. ZUID-BEVELAND. 6 Juni. Eindelijk is het dan wat warmer ge worden. Mei presteerde de laatste da gen nog iets goed te maken, terwijl we over Juni tot nu toe zeker niet te kla gen hebben. Er waren dit jaar geen tarwe-aren in Mei. Mogelijk dat U ze wel ontdekt hebt, maar dan is dit wel geweest op een plaats waar ze niet thuis horen, b.v. in lucerne. Wat er wel veel voorkomt in het meest verbouwde wintertarweras Heine's VII is gele roest. Nog eerder dan vorig jaar viel deze ziekte thans te constateren en men kan zich afvra gen welke invloed dit op de opbrengst gaat uitoefenen. Het zou kunnen zijn, dat buurman met een perceel Staring in de keuring het keuringsgeld niet voor niets heeft betaald. Het koolzaad is reeds ver uitgebloeid. Met de schade van de beruchte glans en snuitkevers is het hard meegeval len. Het koude weer heeft de aantas ting beperkt, terwijl de geringe kool- zaadverbouw van de laatste jaren er zeker toe heeft bijgedragen, dat bestrij ding tot nu toe niet eens noodzakelijk v/as. De zomergewassen zijn de laatste weken veel gegroeid. Vooral het vlas groeit met de dag en heeft soms reeds een lengte van 50 cm. Het is nu uit kijken of er geen thrips-invasie plaats heeft. Door speciaal de randen van de percelen steeds te controleren en zo nodig hier een bestrijding uit te voe ren, kan men soms voorkomen dat het gehele perceel behandeld moet worden. Dat het chemisch bestrijden van on kruid in vlas maar een riskant bedrijf is, hebben enkelen van ons ondervonden. Dat er ook nog andere mogelijkheden zijn om het onkruid kwijt te raken, bleek, toen een teler van vlas een kudde schapen op een perceel vlas hun kostje op liet scharrelen. Deze lusten n.l. wel de meeste onkruiden maar geen vlas. Het resultaat was goed en de kosten zullen wel niet hoog geweest zijn. Hoewel de opkomst van de aard appelen wat lang op zich liet wachten, staan ze thans over het algemeen goed en zeer regelmatig. Nog slechts korte tijd en met de phytophthora-bestrijding zal weer een begin moeten worden ge maakt. Er zijn hierbij verschillende mogelijk heden Alleen met zinkcarbamaat, dat het gewas wat langer groen houdt, met als gevolg een wat hoger opbrengst, maar met het bezwaar, dat door het langer groen blijven meer knollen kun nen worden aangetast door 't „kwaad". Alleen koper, hetgeen een geringe groeiremming tot gevolg heeft, wat echter vooral op de „zware" grond een bezwaar kan zijn, daar hier de loof- ontwikkeling toch als regel niet groot is. Het beste resultaat is de laatste jaren bereikt door de eerste twee be spuitingen met „zink" uit te voeren, om dan over te gaan op „koper". De laatste weken wordt herhaaldelijk in advertenties het gebruik van de zo genaamde „Shell Hechter" aanbevolen. Men zou dit het beste kunnen vergelij ken met een uitvloeier. Het is geble ken, dat wanneer het na een bespuiting met koper flink regent de koper voor het merendeel van het blad verdwenen is. Door nu deze „hechter" toe te pas sen blijft de koper, ook na regen, voor veel groter gedeelte op het blad achter en kan de schimmeldodende werking nog plaats hebben. Wordt IV22 kg van een hecter gebruik, dan kan Vs koper minder gebruikt worden. De kosten van een bestrijding worden er r.iet hoger door. Het lijkt ons zeker het beproeven waard. THOLEN EN ST. PHILIPSLAND. De vruchten beginnen nu aardig te groeien, alhoewel we bij vorig jaar vergeleken toch wel 1 a 2 weken ten achter zijn. Deze week nog doorkruisten wij onze eilanden en namen toen de stand der gewassen op. Over het algemeen ge nomen kwamen wij tot de volgende conclusie. De erwten hebben van het koude en schrale voorjaar het minste geleden. Vrijwel overal is de stand goed en onze verwachtingen van de erwten zijn dan ook gunstig, zowel voor de schokkers als voor de kleine groene. Het erwtenareaal onderging o.i. een sterke uitbreiding, in tegenstelling tot de aardappels, waarvan de oppervlakte beduidend minder is. De stand van de aardappels is redelijk, doch nog klein. Men zjet weinig pootgoedpercelen. Een gesprek met een selecteur bevestigde onze mening. Uit zijn mond vernamen we, dat de zuiverheid redelijk was, doch de Furore en andere late rassen vielen hem tegen. Eveneens minder is het grove uienareaal, wellicht een direct gevolg van het moeilijk te krij gen en dure uienzaad. De stand is over het algemeen maar matig. De bieten zijn ook klein, we zagen nog percelen die nog niet op één ston den. In de herverkavelingspolders is dit een te verklaren verschijnsel, maar in de overige gedeelten wijst dit toch wel op een laat jaar. Het vlas is kort en in diverse blokken zagen we brandverschijnselen. Onze indruk is dat vooral het vlas veel te lijden heeft gehad van het koude schrale weer. Dit is ook de mening van de vlassers, die de brandachtige plek ken vooral aan de koude toeschrijven. De granen staan er goed voor. Deze hebben geleden van de barre wind, die dit voorjaar nogal in ruime mate ons deel is geweest. De dode punten wijzen hierop. Men ziet dit ook aan de bomen die aan de windzijde geheel bruin ge kleurd zijn. Het „ongerepte" groen, waarvan we om deze tijd zo met volle teugen kunnen genieten heeft ditmaal een bruin tintje. Op onze rondrit zagen we verder hier en daar bonen staan, die zo maar arm zalig hun geelachtig groene rijen door de akkers trokken. De vroeg gezaaide bonen geven nog geen aanleiding tot een hoera-stemming. Vooral dit jaar houden wij het maar bij de laat gezaai de bonen. Na op onze rondrit nog te hebben geconstateerd, dat vele blokken lucerne hadden geleden van het natte najaar en winter reden we op huis aan. In deze tijd van het jaar kunnen we een ieder aanbevelen eens te gaan „boeren" zoals wij dit thans voor U deden. Met belangstelling zien we thans weer uit naar de rondrit die we straks in het land van Hulst hopen te maken. Zoals elk jaar zal ook daarvoor weer veel belangstelling zijn. Wij hopen daar straks weer vele „Tholenaers en Fluplanders" te ontmoeten. Wij menen dat onze kleinste kring ons straks op grootse wijze zal trach ten te ontvangen, en wij wensen hen daarbij veel succes toe. NOORD-BEVELAND. 7 Juni. Verleden jaar kon men bij herhaling uit onze dagbladen vernemen, dat het bier toch weer zo best was. Maar dit jaar schijnen we met melk meer mans te zijn. Vanmorgen echter moesten we het haafd schudden en er stond „zou dat waar zijn?" op ons gezicht te lezen. Wat is toch het geval? Verleden week lazen we in het week blad „De Koe", orgaan van de melk gevende koeien in Nederland de navol gende annonce: „Zij met melk meer, mans, wij met goed hooi meer runds". En daar nu moesten we hedenmor gen aan denken, toen een collega bezig was gras te maaien voor de hooiwin- ning. Iemand trouwens, rijk aan keuze van woorden, zou de benaming „maaien" hier minder gepast vipden, zou veeleer spreken van „rooien". En we hebben voor onszelf déze woorden gemompeld: „Geen koe runds van zulk een hooi en geen mens mans met de weinige kannen melks, die zo'n koe straks verschaft." Over de hooiwinning is er door de jaren heen toch wel veel gepubliceerd. En steeds weer was het motto: maai vroeg. Vroeg maaien betekent: vlugge, rijke hergroei van het gras, tegengaan van minder gewenste grassoorten en onkruiden, minder schade aan de zode. Wèl betekent vroeger maaien ook: min der massa, maar zo schadelijk is dit niet, want het is grotendeels toch maar ruwe celstof, wat er tijdens het in aar schieten van de grassen en daarna nog bijkomt. En tenslotte betekent vroeg maaien: meer verteerbaar eiwit. Maar er is nog meer. Want vroeg maaien brengt een noodzakelijk ge bruik van ruiters met zich mee. Ook dat is, bedrijfstechnisch gezien, moge lijk, want de ruiterstokken vervelen zich toch maar, nu de erwten er nog niet zijn. Dit moeft ons eerst even van het hart. Het zat nog al hoog. Het is wel opmerkelijk, hoe weinig last we dit jaar ondervinden van de thrips. Nog maar weinig percelen zijn er, die algeheel bespoten zijn. Normaal geldt: van begin Mei tot midden Juni, wees dan op je hoede, maar over een week Is het al midden Juni. Dus geen thrips. Maar wel iets an ders. Want de laatste week hebben we percelen bieten gezien, waar de bieten- vlieg bovenmatig veel eieren heeft af gezet. Bedriegen deze tekenen niet en dat kan moeilijk dan zou er de komende dagen wel eens gespoten moe ten worden tegen de made van dit vliegje. De eieren zijn nü moeilijk te vinden en zitten aan de onderzijde van het blad als een paar kleine, evenwij dig verlopende streepjes. De schade zal straks gemakkelijk aan het ge kookte uiterlijk, dat het blad krijgt, te zien zijn. De made vreet n.l. het blad moes weg, terwijl de boven- en onder huid onaangetast blijft. De gerst begint in aar te komen; de wintertarwe trouwens ook, rnaar zit we spreken hier alleen op Heine's VII onder de gele roest. Verleden jaar was het enkel het Oostelijk ge deelte van Noord-Beveland, waar de schade aanzienlijk was, nu is ze dit over het gehele eiland. En niet alleen hier, zoals we zagen, maar overal, in Zuid-Beveland, op Waleheren, in Zeeuws-Vlaanderen. We mogen wel aannemen, dat de doodsklok zal moeten luiden over dit ras. Gelukkig hebben we nog enkele waardige vervangers.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 4