Nieuw gezichtspunt omtrent de werking van antibiotica
in het dierlijk lichaam.
Algemene Vergadering
WIKKEN
Voor Zc
M IDDELBl C?
ZATERDAG 11 JUNI 1955.
ZITDAGEN
BOEKHOHRBUREAli
Wijziging in graanareaal
verwacht.
Melkpercentage
voor groenbemesting
D. J. VAN DER HAVE
No. 2278 Frankering bij abonnement: Terneuzen
43e Jaargang
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
De deining over het gebruik van antibiotica in
de veevoeders is voorlopig nog niet geluwd. De al
gemene toepassing van antibiotica in het meng
voeder voor pluimvee, varkens en kalveren heeft
nog steeds hartstochtelijke vóór. en tegenstanders.
Ten onrechte schijnt het gelijk te zijn aan de zijde
van diegenen, die het hardst hebben geroepen.
Men denke slechts aan de congressen, die door
Amerikaanse antibioticafabrikanten in Europa
(o.a. in Hannover en Rome) zijn georganiseerd en
de reacties van diegenen, die een dergelijk congres
bezochten.
Het voornaamste argument van de vóórstanders
is een grotere groei en het lagere voederverbruik,
dat antibiotica in bepaalde, vooral minder volledige
rantsoenen geven. In ontelbare, vooral Amerikaan
se publicaties, wordt hierop gewezen. Ook wordt de
zaak wel omgedraaid en zegt men: Indien er in
het mengvoeder antibiotica voorkomen, hoeft de
Het Hoofdbestuur der
Zeeuwsche Landbouw Maatschappij
heeft het genoegen U hierbij uit te nodigen tot het
bijwonen van de
op Woensdag 22 Juni 1955 te 14 uur in de garage
van de Z. V. T. M., Stationsplein te Hulst.
AGENDA:
1. Openingsrede door de Algemeen Voorzitter.
2. Notulen van de Algemene Vergadering van 13
December 1954.
3. Mededelingen en ingekomen stukken.
4. Verslag van de Financiële Commissie over het
nazien van de rekening en verantwoording
over het jaar 1954.
5. Rekening en verantwoording over het jaar
1954.
6. Rondvraag.
7. Rede door Zijne Excellentie de Minister van
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, de
heer S, L. MANSHOLT: „Enkele vraagstuk
ken van landbouwbeleid".
8. Gedachtenwisseling.
9. Sluiting.
Namens het hoofdbestuur der Z. L. M.,
M. A. GEUZE, Voorzitter.
J. F. G. SCHLIN GEM ANN, Secretaris.
VERNEUZEN: Woensdag 15 Juni in Hotel „Des
Pays Bas".
ZIERIKZEE: Donderdag 16 Juni in Hotel „Huis
van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 16 Juni in Café „De
Eendracht".
ST. PHILIPSLAND: Zaterdag 18 Juni in Hotel
„De Duiventros".
THOLEN: Zaterdag 18 Juni in Hotel „Hof van
Holland".
samenstelling niet zo hoogwaardig te zijn". (Zie
„Kraftfutter" Mei 1955, pagina 99). Dit laatste is
wellicht voor vele mengvoederbereiders de eigen
lijke reden, om zich tot vóórstanders te verklaren.
Draait men de zaak aldus om, dan doet men af
breuk aan de vooruitgang van de veevoederweten
schap, waarvan de boer de dupe zou worden.
Het is duidelijk, dat commerciële overwegingen
alléén onze overtuiging niet mogen beïnvloeden.
Wetenschappelijke argumenten moeten - voldoende
steekhoudend zijn, willen deze de doorslag geven.
Het doet daarom weldadig aan in deze warwin
kel van geschrijf vóór en tegen de antibiotica, in
een publicatie van Holger Mollgaard een uitermate
deskundige verhandeling te lezen omtrent de wer
king van antibiotica in het dierlijk organisme. Deze
bekende Deense geleerde, wel de grootste veevoe-
dingsdeskundige van West-Europa, heeft de laatste
jaren gewerkt aan een proefmethodiek, waarmee
hij een zuiverder beeld krijgt van hetgeen er in het
groeiende dier plaats vindt. Volgens dit nieuwe
systeem gaat hij de invloed na van aureomycine
in de varkensvoeding. Hij komt hierbij tot zeer frap
pante conclusies. Voor de wetenschappelijk-geïnte-
resseerden verwijzen wij naar de oorspronkelijke
publicatie. Hier volgt dan een meer populair ver
slag.
Mollgaard herinnert er eerst aan, dat men bij
talrijke onderzoekingen omtrent de voedselbehoefte
van groeiende dieren grotendeels twee maatstaven
gebruikt, t.w. de dagelijkse gewichtstoename en
het voedselverbruik per Kg gewichtstoename. Bij
zulk een probleemstelling spreken de resultaten
van verschillende proefnemingen, met name wan
neer het gaat om de invloed van antibiotica, elkaar
dikwijls tegen. Door echter na te gaan in welke
mate de structurele bestanddelen van het lichaam,
zoals eiwit, kalk en phosphor, toenemen, krijgt men
een juist beeld van het wezenlijke kenmerk van de
groeisnelheid. Hiervoor is nodig, dat er tijdens het
groeiproces op gezette tijden balansproeven worden
gedaan. Dit betekent, dat men nagaat, hoeveel
eiwit, kalk en fosfor er in het dierlijk lichaam in
een bepaalde periode wordt aangezet. Mollgaard
heeft dit bij een aantal varkens gedaan gedurende
de leeftijdsperiode van 60190 dagen. Het bleek,
dat bij gelijke tijdsintervallen, telkens een even gro
te hoeveelheid eiwit (resp. kalk en phosphor) in
het lichaam wordt aangezet. Hoe groter deze hoe
veelheid eiwit (kalk en phosphor) is, die in een be
paald tijdsbestek wordt aangezet, des te groter is
de groeisnelheid. Op deze manier gemeten bleek de
groeisnelheid van de antibioticavarkens niet groter
dan die van de contröledieren (zelfde rantsoen,
maar zonder antibiotica). Ook werden de proef- en
contróledieren vergeleken met de gebruikelijke
maatstaven (dagelijkse gewichtstoename en voed-
Volgens voorlopige indrukken zijn er dit jaar
aanmerkelijk meer zomergranen uitgezaaid dan in
vorige jaren. Er wordt op gerekend dat de uitkom
sten van de Mei-telling, die tegen het einde van
deze maand kunnen worden verwacht, zullen aan
tonen dat vooral in het Zuidwesten van ons land,
slechts een zeer geringe oppervlakte met winter
granen is bezet.
Dit is minder het gevolg van de strenge winter
dan wel van het feit, dat in het voormalige inunda-
tiegebied in het afgelopen najaar weinig of niets
aan grondbewerking is gedaan. De meeste boeren
helbben het daarom niet aangedurfd, hun land met
wintergranen in te zaaien.
In de Noordelijke provincies vertoont de groei
van de granen een achterstand van ruim drie we
ken ten opzichte van de ontwikkeling in het Zuid
westen. Het plotseling invallende warme weer heeft
ook hier een snelle onkruidontwikkeling teweegge
bracht, die de vraag naar noïachiet sterk heeft doen
toenemen.
selverbruik)Nu bleek echter, dat de antibiotica-
varkens zwaarder waren en minder voedsel per kg
gewichtstoename hadden verbruikt. De antibiotica-
varkens groeiden gemiddeld per dag 0,600 kg en de
contróledieren 0.574 kg per dat&. De antibioticavar
kens hadden een voedselverbruik van 3.11 voeder
eenheden, de contröledieren 3.40 voedereenheden
per kg gewichtstoename.
Mollgaard trekt uit het bovenstaande de conclu
sie, dat dit zwaardere gewicht is toe te schrijven
aan een hoger water- of hoger vetgehalte in het
lichaam van de antibioticadieren. Om uit te maken
of het water of vet was, werden enkele dieren on
derworpen aan volledige quantitatieve stofwisse-
lingsproeven. Hiermede wordt ook de uitgeademde
lucht opgevangen en op samenstelling onderzocht
en de door het dier geproduceerde warmte gemeten.
Mollgaard vond bij de antibioticadieren een onbe
duidend hogere vetafzetting en daarmee in over
eenstemming een iets lagere warmte ontwikkeling.
De hoeveelheid vet en warmte waar het hier om
gaat, waren echter zó klein, dat hij het voor moge
lijk acht, dat ze van geen wezenlijke betekenis zijn.
De voor de hand liggende conclusie is daarom,
dat de meerdere gewichtstoename van de antibioti
cavarkens grotendeels of misschien zelfs uitslui
tend op rekening van een hoger vvatergehalte va*
het lichaam moet worden geschreven en dat het
(schijnbare) lagere voederverbruik daar een gevolg
van is.
Dit is een totaal nieuw gezichtspunt omtrent de
invloed van de antibiotica. Het is van het grootste
belang, dat in deze richting verder onderzoek wordt
gedaan.
STICHTING C.L.O.-CONTROLE
Afd. Voorlichting.
Hoogland, 3 Juni 1955.
Wanneer men door ons land reist, ontwaart men
hier en daar maar al te vaak percelen, die steecis
voor een deel begroeid zijn met gras. Al mogen
dan de paardebloemen, boterbloemen, madeliefjes
e.d. het grasland een bekoorlijk beeld geven, zij
dragen niet 'bij tot het verwerven van een behoor
lijk inkomen door de boer.
Voor de veehouder ligt de basis van dit inkomen
in het grasland en het is dan ook vanzelfsprekend
dat hij de bezetting met kruiden slechts tot op zeke
re hooge kan toelaten. Uiteraard gaat het niet om
de laatste kruiden, maar wel om de eerste. Vergeet
niet, dat de kruiden de plaats innemen waar anders
goede grassen die veelal veel productiever zijn
hadden kunnen groeien; ook onttrekken de krui
den de voedingsstoffen aan de grassen. Hierbij
gaat het vooral over de ongewenste kruiden als
distel, boterbloem en vooral moeraspaardestaart.
Deze laatste geeft bovendien nog grote moeilijkhe
den bij het vee.
Bestrijdt daarom de ongewenste planten; midde
len, zijn er genoeg.
C. V. V.
(Advertentie.)
KONINKLIJK KWEEKBEDftr.fr
EN ZAADHANDEL
KAPELLE-BIEZELINGE