Klaverzaden
Uitdagen
BÓEKHOUDBUREA!
ZATERDAG 28 MEI 1955.
D. J. VAN DER HAVE
;»0Ï
KlDüE18
UR3
No. fcETS Frankering bij abonnement: Ter netteen
45e Jaargang,
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
Idv er zie Si
Nederland zit in een
Regeringscrisis.
Dit is gelukkig voor ons land een vrij ongewone
gebeurtenis, want éér. van de dingen, die hier bij
dragen tot de rust, die weer tot welvaart voert, is
de vrij constante regeringen, die het land, tezamen
met de volksvertegenwoordiging, besturen. Een
Fransman heeft nog pas kort geleden ons land juist
geprezen om zijn regeringsvorm, waarbij Ministers
meestal gedurende de volle vier jaren, die er tus
sen twee verkiezingen van de Tweede Kamer lig
gen, kunnen regeren. Dit in tegenstelling met zijn
eigen land, waar de ene crisis op de andere volgt.
De crisissen zijn in Frankrijk veelvuldig, meestal
van korte duur en de regeringen daardoor ook. In
ons land is het juist andersom.
Thans zitten wij echter zonder officiële regering
en wij kunnen slechts hopen, dat een spoedige op
lossing gevonden wordt, want er is in ons land heel
wat wetgevende arbeid te verrichten, die nu natuur
lijk blijft liggen, terwijl, indien wij andex'e Ministers
gaan krijgen, deze noodzakelijke arbeid zeker ver
traagd wordt. Wij denken hierbij aan enkele zaken,
die ook voor de landbouw van belang zijn en noe
men bijvoorbeeld
de ouderdomsvoorziening.
Zoa-s men weet, staat er een ouderdomspensioen
voor iedereen op stapel en de eventuele verwezen
lijking is voor de boerenstand van belang. Nauw
samenhangt hiermede het prijs- en loonbeleid van
de regering en daarmede weer het huurbeleid. Dit
alles tezamen vormt een uiterst teer punt en de
Kabinetscrisis heeft nu wel aangetoond, dat men
hierover in de verschillende politieke partijen ge
heel van elkander afwijkende meningen heeft.
Voor een akkerbouwprovincie als Zeeland is
zeker het
loonbeleid
van groot belang. Het mag als bekend worden ver
ondersteld, dat er éen "sterke stroming in de thans
afgetreden regering is, die van geen nieuwe loons
verhogingen meer wilde weten. In het bedrijfs
leven zijn er velen, die naar een vrijere loonvorming
willen. Het zijn natuurlijk dié bedrijfstakken, die
op gunstige resultaten kunnen bogen en last heb
ben van de krappe arbeidsmarkt.
Voor de landbouw ligt deze kwestie uiterst moei
lijk. De conjunctuur is hier over haar hoogtepunt
heen. Ér is gelukkig nog geen sprake van een cri
sis; maar toch komt het steeds meer voor, dat er
landbouwproducten zijn, waarvan het aanbod de
vraag dreigt te overtreffen. Nog slechts voor en
kele producten stelt de Overheid de prijzen vast.
In deze prijzen zitten dan de lonen volledig doorbe
rekend. Maar het ongeluk is, dat slechts rekening
gehouden wordt met de in de Collectieve Arbeids
overeenkomsten overeengekomen en vastgestelde
lonen, die door het College van Rijksbemiddelaars
(staatstoezicht) zijn goedgekeurd. De werkelijk be
taalde lonen liggen met de huidige krappe arbeids
markt meestentijds niet onaanzienlijk hoger.
Men dient zich onzes inziens ten aanzien van het
in de landbouw te voeren loonbeleid, ernstig af te
vragen, of in deze gang van zaken geen verande
ring dient te worden aangebracht. Over het alge
meen neemt de georganiseerde landbouw het stand
punt in, dat de van bovenaf streng geleide niet
U
KOUDEKERKE: Woensdag x Juni in Hotel
„Nieuw Walcheren" van 9.tot 1.30 uur.
TERNEUZEN: Woensdag 1 Juni in Hotel „Des
Pays Bas."
ZIERIKZEE: Woensdag 1 Juni in Hotel „Huis
van Nassau."
MIDDELBURG: Donderdag 2 Juni in Café „De
Eendracht."
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 2 Juni in Hotel
,,Hof van Holland."
streng gehandhaafde loonpolitiek gehandhaafd
dient te blijven. Deze stelling is onzes inziens juist
in hét kader van het tot nu toe gevoerde landbouw
beleid. Doch het zou ook denkbaar zijn, bij een iets
vrijere loonpolitiek, dat voor die producten, waar
voor de Overheid de prijzen nog vaststelt, de dan
werkelijk betaalde lonen zouden worden doorbere
kend door het Landbouw Economisch Instituut, dat
de kostprijzen berekent. Gaat men deze richting
niet uit, dan zien wij toch een vermindering van de
arbeidsintensieve teelten n al gaat het ons land dan,
economisch gesproken, naar den vleze, wij achten
dit nadelig in vele opzichten. De Nederlandse cul
tuurgrond is één van de weinige natuurlijke bron
nen, die wij bezitten en het is voor een volk van
ruim 10 millioen mensen, samengedrukt op zo'n
kleine plaats, een vereiste zijn natuurlijke hulpbron
nen zo intensief mogelijk te benutten.
De Mei-inventarisatie is nog aan de gang. maar
verwacht wordt bijvoorbeeld een behoorlijke in
krimping van het suikerbietenareaal. In het „Voor
lichtingsblad" van de C.S.M. wordt deze inkrimping
verwacht op de bedrijven van 20 tot 60 ha, omdat
deze het meest met arbeidsmoeilijkheden te kam
pen hebben.
De landarbeidersbonden hebben voor het nieuwe
contractjaar een loonsverhoging gevraagd. Er is
thans een commissie van werkgevers en werkne
mers bezig een studie te maken over de vraag of
verhoging redelijk is ten opzichte van datgene, wat
arbeiders in andere bedrijfstakken verdienen. Wij
zijn van mening, dat een gewone loonsverhoging in
de landbouw de moeilijkheden niet oplost.
Beter ware het naar een ander systeem te zoe
ken, waarbij van te voren dient vast te staan, dat
het door de Overheid te voeren landbouwbeleid zich
hierbij aanpast. Men kan beide zaken niet los van
elkaar zien.
Een tweede punt, waarbij de landbouw belang
heeft en dat nu voorlopig stagneert is.
het onderwijs.
Na de oorlog is het te voeren onderwijsbeleid
steeds een zorgenkindje geweest van de verschillen
de Minnisters. Wij willen op deze plaats natuurlijk
niet ingaan op de moeilijkheden, die zich daarbij
hebben voorgedaan, maar slechts even bezien in
hoéverre het landbouwonderwijs, in al zijn vormen,
daarmede te maken heeft.
Voor de plattelandsjeugd kennen wij twee vor
men, waarvoor speciaal de landbouworganisaties,
en in Zeeland dus de Z. L. M„ zich hebben beijverd
en dat is het lagere landbouwonderwijs voor de
jongens en het landbouwhuishoudonderwijs voor
de meisjes. De lagere landbouwscholen hebben vol
gens ons de handicap, dat zij pas leerlingen mogen
aannemen, die 7 klassen van de lagere school heb
ben doorlopen.
Plannen zijn in de maak om hierin verandering
te brengen. Deze plannen sloten zich aan bij de
grote plannen van de Minister van Onderwijs, die
hij in de „Nota Cals" had aangediend. Ook het leer
plan van de lagere landbouwscholen was aan een
herziening toe, en speciaal aan de practische kant
van het onderwijs zal meer aandacht besteed wor
den. Dit zal meebrengen de bouw van nieuwe hand
vaardigheidslokalen. Een wettelijke regeling voor
dit alles is echter dringend noodzakelijk. Hopenlijk
brengt de huidige regeringscrisis geen te lange ver
traging, hoewel wij over een en ander niet gerust
zijn. Want als wij inderdaad een nieuwe regerings
ploeg krijgen, dan weten deze Ministers, dat zij
slechts voor één jaar zullen zitten, daar wij in 1956
voor verkiezingen staan. In hoeverre zij dan vrij
ingrijpende wettelijke regelingen aanhangig zullen
maken in dat éne jaar zal dienen te worden afge
wacht.
Wat betreft het landbouwhuishoudonderwijs,
nemen wij deze gelegenheid te baat de 8 landbouw-
huishoudscholen van de Z. L. M. nogmaals warm
in de belangstelling van de ouders van de platte
landsmeisjes aan te bevelen. Het is in de tegen
woordige tijd eigenlijk onverantwoordelijk de jonge
meisjes, die niet een bepaalde studierichting gaan
volgen, dit voor haar latere leven zo nuttige onder
wijs te onthouden. Men speelt dan als het ware met
het toekomstige geluk van deze kinderen, die im
mers voor het overgrote deel later een eigen huis
houding zullen moeten kunnen voeren.
Een derde belangrijk punt Is
het Deltaplan.
De Deltawet is nog niet bij de Tweede Kamer
ingediend. Was dit in het algemeen reeds een tegen
valler, de huidige regeringscrisis kan de gang van
zaken slechts verder vertragen. En dit valt voor
Zeeland te betreuren. Alle redenen waarom het
Deltaplan moet worden uitgevoerd, zijn genoeg
zaam bekend en in dit blad reeds herhaaldelijk naar
voren gebracht. Hoe eerder men met het werk kan
beginnen hoe beter het voor Zuid-Westelijk Neder
land is. Wij kunnen dit plan gerust noemen hét
plan van de twintigste eeuw, waarbij de Nederlan
der opnieuw getoond heeft één grote visie en durf
op te kunnen brengen. Moge dit plan dan ook in
déze twintigste eeuw worden aangepakt en vol
tooid.
Wij willen tenslotte nog iets zeggen over een
onderwerp, dat ook reeds vele malen uitvoerig
werd belicht en wel
dc aardappelkwestie.
Wij ontvingen thans een officieel persbericht van
het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening:
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening heeft aan het Bedrijfschap voor Aard
appelen de principiële toezegging gedaan, dat de
Regering bereid is in de kosten van de genomen
en eventueel nog te nemen maatregelen ter onder
steuning van de aardappelmarkt bij te dragen.
Voorzover over de te treffen maatregelen en de
mate van ondersteuning van het prijsniveau volle
dig overeenstemming zal bestaan tussen het Mini
sterie en het Bedrijfschap, zal vijftig procent van
de directe kosten ten laste van het Landbouw Ega
lisatiefonds worden gebracht.
Wij achten het bevredigend, dat de verliezen, die
door het aardappelfonds geleden zijn, volgens de
afspraak met de Overheid gedeeld worden.
Wanneer wij, nu het verkoopseizoen practisch
voorbij is, de gehele gang van zaken nog eens be
zien, dan kunnen wij twee slotconclusies trekken.
Het consumptie-aardappelfonds heeft nuttig ge
werkt. Zonder fonds hadden wij veel kans gehad
op de Franse toestanden. Hierover lezen wij in een
persoverzicht van het Hoofdbedrijfschap voor Ak
kerbouwproducten van deze week:
„De Franse aardappeloogst 1954 was naar de
omvang een recordoogst. Voor wat poot- en con
sumptie-aardappelen betreft, is het marktseizoen
reeds afgelopen. Enkele weken geleden werd
nog berekend, dat er boven de normale afzet
mogelijkheden een overschot van rond 2 millioen
ton aanwezig is. Het is niet duidelijk, hoe dit
overschot op economisch verantwoorde wijze on
dergebracht kan worden. De prijzen, vooral van
consumptie-aardappelen, lagen gedurende het
gehele seizoen op een zó laatg peil als in Frank
rijk nog niet was voorgekomen."
De groep Franse boeren, die enige weken gele
den Zeeland bezocht, vertelde ons, dat zij IV2 cent
per kg had gemaakt voor hun aardappelen.
De tweede conclusie is echter, dat de werkwijze
van het fonds geen bevrediging heeft geschonken.
Hierin zal zeker verbetering gebracht moeten wor
den. Het ware vooral te wensen, dat de telers van
consumptie aardappelen, die de gelden bij elkaar
brengen, meer met het wel en wee kunnen mee
leven, zodat zij inderdaad de idee krijgen, dat het
hün fonds is.
S.
(Advertentie.)
Om te maaien en voor groenbemesting.
KONINKLIJK KWEEKBED RIJF
EN ZAADI1ANDEL
KAPELLE-BIEZELINGE 'r