HET HANDMELKEN
Stier- of Vaarskaif op
bestelling
Tips
van de Hoofdinseminaior
Zere spenen bij melkkoeien
ZATERDAG 14 MEI 1955
361
JET ET rendement van de melkveehouderij is sterk afhankelijk van de melkopbrengst van de
koeien. De hoogte van de melkpi*oductie wordt weer beïnvloed door de manier van melken.
Een slechte manier van melken en niet voldoende uitmelken veroorzaken een aanzienlijke daling van
de totale productie, welke het dier onder de gegeven omstandigheden in staat is te produceren.
Bovendien wordt de gevreesde uier-ontsteking er door in de hand gewerkt.
Jaarlijks worden veel melkkoeien, waaronder hoogwaardige productiedieren, vroegtijdig opge
ruimd als gevolg van uiergebreken.
De hoogte van de jaarproductie bepaalt hoofdzakelijk de rentabiliteit van het betreffende dier.
Bij het toenemen van het aantal jaren dat een koe melk voortbrengt, wordt dit rendement verhoogd.
Naast de hoogte van de productie, is ook de kwaliteit van de gewonnen melk belangrijk. Alleen
melk met een hoge graad van reinheid en houdbaarheid is aantrekkelijk als consumptiemelk en alleen
uit een prima grondstof kunnen kwaliteitsproducten worden bereid. Dit is voor de melkveehouder
zeer belangrijk, omdat de kwaliteit van de bereide producten mede bepalend is voor een gunstige
prijsvorming en afzet.
VERLEDEN najaar vestigde Ir. de Vries, uit
Alkmaar, mijn aandacht op een '.tspraak,
voorkomende in een artikel in het Zeeuwsch Land
bouwblad, waaruit men de conclusie zou kunnen
trekken, dat de boven dit artikeltje gestelde vraag
met ja beantwoord zou kunnen worden. In een ver
slag over een reis naar Engeland stond namelijk te
lezen, dat een Engelse fokker er in was geslaagd
(met 80 °/o zekerheid naar willekeur vaars- of
stierkalveren van zijn koeien te vangen. He' recept
was zeer eenvoudig: Als een koe een vaarskaif had
gebracht en hij wilde de volgende keer weer een
vaarskaif hebben, dan liet hij die koe niet de eerste
keer dat ze weer tochtig werd na het afkalven,
dekken, maar de tweede keer (eventueel de vierde
keer); wilde hij een stierkalf, dan moest de koe bij
de eerstvolgende tochtigheid worden gedekt, en om
gekeerd. Met andere woorden: bij koe zouden
bij de opeenvolgende tochtigheidsperioden eitjes vrij
komen waar zich na bevruchting om de beurt een
stier- en een vaarskaif uit zouden ontwikkelen.
Verdér stond er bij vermeld in genoemd artikel,
dat veeteeltkundigen de schrijver hadden medege
deeld, dat deze methode ook in de literatuur was
beschreven.
Nu had dit probleem al een aantal jaren mijn
speciale interesse, voornamelijk wegens de belang
rijke foktechnische en eventuele financiële conse
quenties welke met de oplossing er van annex zou
den zijn, en ik meende de literatuur, die er over
dit vraagstuk verschenen is, vrij nauwkeurig te
hebben gevolgd. Daar deze methode, die, zoals ik
hieronder wil trachten aan te tonen, geen kans op
een oplossing kan bieden, door mij nooit beschreven
was gevonden, heb ik de veeteeltkundigen, die de
schrijver van het artikel bedoelde, opgespoord en
verzocht mij te willen meedelen waar zij het ge
lezen hadden.
Na enige moeite ben ik in het bezit van hun
antwoorden gekomen, die hierop neerkwamen, dat
ze het niet meer weten of dat ze verkeerd begrepen
zijn, maar dat die Engelse fokker de methode jaren
lang met succes heeft toegepast.
Ik ben echter van mening, cat deze Engelsman
toevallig geluk heeft gehad r aar dat bet ten stel
ligste moet worden ontraden om te trachten zijn
methode na te doen, omdat dit alleen maar tot ge
volg zal hebben dat, door het laten voorbijgaan van
tochtigheidsperioden, de koeien later dragend wor
den, m.a.w. omdat het geld gaat kosten, zonder
voordelen op te leveren. Het is namelijk zó, dat de
eitjes van de vrouwelijke zoogdieren allemaal gelijk
zijn en dat het het bevruchtende zaadcelletje van
het mannelijke dier is, dat bepaalt, van welk ge
slacht het jonge, zich uit het bevruchte eitje ont
wikkelende diertje zal zijn, doordat er twee soorten
zaadcellen zijn (in even groot aantal), nl. met- een
X-chromosoom en met een Y-chromosoom, terwijl
alle eitjes een X-chromosoom hebben. Komt de be
vruchting tot stand door een zaadcel met een X-
chromosoom, dan onsttaat de combinatie XY, dan
zal het jonge dier mannelijk zijn
Misschien mag ik dan tenslotte nog even op en
kele (helaas allemaal mislukte) pogingen wijzen, die
ondernomen zijn om te trachten het geslacht van
het te verwerken jonge dier te beïnvloeden.
In de eerste plaats wil ik dan wijzen op een
Nederlandse poging van ruim 20 jaar geleden. Daar
bij werd door uitspoelen van de schede van de koe,
met vloeistoffen met verschillende p H, getracht een
milieu te scheppen waarin zaadcellcmet X- of
Y-chromosoom zich behaaglijker voelden dan zaad
cellen met Y- of met X-chromosoom.
In Rusland meende men de zaadcellen met X-
chromosoom te kunnen scheiden van die met Y-
chromosoom, door een zwakke .electrische stroom
door het zaad te laten gaan, waardoor da de ene
soort zaadcellen naar de positieve, de andere naar
de negatieve pool ging. Herhaling van deze proeven
in Duitsland verliepen echter totaal negatief, zodat
ook het Russische succes aan toeval moet worden
toegeschreven. De Duitse poging om de zaadcellen
te scheiden, door middel van ultra korte geluids
golven, is eveneens mislukt.
Voorlopig zullen we het dus nog aan het toeval
moeten overlaten. Ik meende er goed aan te doen
dit onder de aandacht van de lezers van het
Zeeuwsch Landbouwblad te brengen, nu straks weer
een groot aantal koeien gedekt of geïnsemineerd
zal moeten worden, uit vrees dat er misschien vee
houders zouden kunnen zijn, die het in het begin
genoemde artikel te goed in hun oor hadden ge
knoopt.
Dr. TH. DE GROOT.
Wij zijn Dr. de Groot dankbaar voor zijn com
mentaar op het indertijd door ons geschreven artikel
over deze kwestie. Aan het feit dat 90 vaars
kalveren verkregen werden, hoeft niet getwijfeld te
worden, doch het toeval zal hierbij dus een belang
rijke rol gespeeld hebben. Dat we aan de be
trouwbaarheid van deze methode niet veel waarde
wilden hechten, hebben we aan willen geven met de
aanduiding dat deze ook in de literatuur bekend
schijnt te zijn.
(RecL)
De melk rechtstreeks uit de uier van een ge
zonde en normaal gevoerde koe bevat geen scha
delijke bacteriën en heeft een onberispelijke
graad van reinheid. Bij de winning en bewaring
wordt de melk blootgesteld aan verontreinigin
gen en besmetting" met bacteriën. Het is nood
zakelijk voldoende voorzorgsmaatregelen te
nemen om melk te winnen van goede kwaliteit.
Bij het melken dienen we te streven naar:
Het winnen van zoveel mogelijk melk.
De melk zo zindelijk mogelijk winnen.
De uiers gezond te houden.
Om hieraan te voldoen, dienen wc ons te hou
den aan de volgende regels.
Gebruik doelmatig en goed gereinigd melk-
gereedschap. Het melkstoeltje met één poot met
een totale hoogte van 29 cm is het meest ge
wenste model. Alleen met een dergelijk stoeltje
kunnen we de juiste houding aannemen om de
arbeid, welke voor het melken nodig is, met de
minst mogelijke inspanning te verrichten.
Het spannen van de koeien vóór het melken
is noodzakelijk. Het voorkomt moeilijkheden en
bespaart veel tijd. Een spanriem is hiervoor het
beste hulpmiddel.
Melk steeds in een rustige omgeving en op
een stofvrije plaats.
Yóór het melken behoren de handen te wor
den gewassen en steeds moet worden zorgge
dragen voor korte nagels.
Wrijf vóór het melken de uier met een schone,
ruwe doek. Het losse vuil wordt hierdoor ver
wijderd en door deze massage wordt de melk-
afgifte bevorderd.
Y/as vóór het melken de spenen en vervolgens
weer afdrogen. De spenen blijven hierdoor
soepel.
Verwijder steeds de eerste stralen; deze be
vatten veel bacteriën. Een eventuele afwijking
in het uiterlijk (de samenstelling) van de melk
wordt hierbij ook gemakkelijk waargenomen.
De melkemmer plaatsen we op de hak van de
rechter klomp. De oren van de emmer behoren
in de richting van de knieën gericht te zijn; het
hengsel is naar de melker toegeslagen.
Steeds kalm beginnen te melken.
Bij het melken steeds de tepels met de volle
vuist omvatten, waarbij de toppen van de vin
gers op de spenen worden geplaatst. Bij deze
handgreep behoort de duim steeds weer te wor
den geplaatst op het 2e lid van de middelvinger.
Melk steeds regelmatig en krachtig zonder
onderbrekingen. Hoe forser de stralen, hoe beter.
De stralen richten op hetzelfde punt in de emmer.
Zodra de geregelde melkstroom vermindert,
wordt met het namelken begonnen. Hierbij wor
den de vingers zo hoog mogelijk in de uier ge
plaatst om daarmee, met behulp van de duim,
deze melk naar de tepelholte te voeren en hieruit
vervolgens te verwijderen.
De uier steeds goed leeg melken. Immers, on
voldoende uitmelken veroorzaakt een daling van
de melkgift en vergroot de kans op uierontste
kingen.
Het trekken aan de spenen en het strippen is
uit den boze.
Na het melken de spenen weer afwassen en
No. 19
De resultaten van de K.l. blijven over de gehele
linie belangrijk beter dan het vorig jaar.
Over de maand Maart was op 1 Mei 72,4 nog
niet teruggekomen, tegen 66,9 in het vorige jaar.
Een verbetering dus van 5,5
Over de maand Januari was op 1 Mei 65,6
nog niet teruggekomen, tegen 56,7 in het vorige
jaar. Een verbetering dus van 8,9 Zo
over de gehele linie is bij ALLE verenigingen
een belangrijke verbetering te zien.
Het resultaat blijft dan ook niet uit; regelmatig
worden er meer dieren geïnsemineerd dan in het
vorige jaar. In Februari 23 meer dieren, in Maart
15 en in April 13
De K.l. blijkt dus in een steeds stijgende be
hoefte te voorzien.
Geen kans op dekinfecties en goede bevruchting,
dat is de K.L
vervolgens afdrogen. Dit voorkomt voor een
groot deel zere spenen.
Scheer zonodig de uier; lange haren op de
uier zijn lastig bij het melken en zijn gedurende
deze arbeid pijnlijk voor de koe. Aan lange haren
blijft gemakkelijk vuil kleven; bij geschoren uiers
is dit in veel mindere mate het geval.
Door regelmatig en goed krachtig te melken
Dit is van groot belang voor het op peil houden
van de productie. Koeien die gewend zijn aan
regelmatig en krachtig melken, geven de melk
doorgaans vlug af. Het is een grote uitzondering,
dat koeien, die steeds goed worden gemolken, ge
durende het melken lastig of moeilijk zijn. Goed
melken is een hoge kunst, maar kan zeker ge
leerd worden
Ter bevordering van de goede manier van
melken en een zindelijke melkwinning worden
reeds vanaf 1924 in Zeeland melkcursussen ge
organiseerd. Deze cursussen omvatten 10 prac-
tische lessen onder leiding van een voormelker
(ster). Achtereenvolgens worden 8 lessen eens
per week gegeven. Tussen de 8e en 9e practische
les ligt een periode van enkele maanden, in welke
tijd de cursisten de gelegenheid wordt gegeven
de onderwezen manieren en handgrepen thuis te
vervolmaken. Kort na de laatste les wordt het
examen afgenomen.
Tevens worden 3 theoretische lessen van 2 uur
gegeven over de melkvorming, -winning en
-behandeling.
De kosten voor deze cursussen bedragen f 6,
Hierbij is het lesmateriaal inbegrepen. Deze
cursussen worden in de winter- en zomerperiode
gegeven.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door
het Rijkszuivelconsulentschap, Londense Kaai 27
te Middelburg, waar ook de aanmeldingen kun
nen plaatsvinden.
J. H. LANTINGA, Ass. A.f
Rijkszuivelconsulentschap
voor Zeeland.
Zere spenen bemoeilijken de arbeid van het
melken. Voor de koe is dit pijnlijk, waardoor het
dier onrustig is gedurende het melken. De melk
wordt hierdoor minder goed afgegeven, zodat niet
de normale hoeveelheid melk wordt gewonnen.
Het melken vraagt meer tijd en het gaat met meer
moeite gepaard.
In dergelijke gevallen is het de taak van de
melker de vingers zó te plaatsen, dat de wond zo
weinig mogelijk wordt geraakt. Bewegingen die
nen zo veel mogelijk te worden beperkt.
Veelal is er bij zere spenen sprake van een be
smettelijke aandoening. Om verdere uitbreiding
te voorkomen is het gewenst de koeien met zere
spenen steeds het laatste te melken.
Om de genezing te bevorderen, is een hy
giënische behandeling gewenst. Het wassen van
de spenen vóór het melken is noodzakelijk; het
eventuele vuil of resten van de wonden wordt
hierdoor verwijderd, terwijl door het wassen de
spenen soepel worden, hetgeen het melken veraan
genaamt, zowel voor de koe als voor de melker.
Na het melken worden de spenen nogmaals ge
wassen en afgedroogd, waarna de wonden worden
behandeld met een zalf van goede kwaliteit.
Smeer nooit zalf op ongewassen wonden; dit
heeft geen of weinig resultaat en kan zelfs bij
overdadig gebruik de kwaal nog verergeren.
Bij de overgang va i de stal naar de weide
vragen de spenen bijzondere aandacht. Gedurende
de stalperiode zijn de spenen niet blootgesteld ge
weest aan de invloeden van het weer. Hierdoor is
de gevoeligheid, wanneer de dieren in de weide
gaan. groter. Vooral bij droog en zonnig weer is
in die periode het meeste gevaar te duchten. De
spenen worden dan schraal, met als gevolg het ont
staan v^n barstjes. Witte spenen zijn hiervoor ge
voeliger dan spenen met een zwarte kleur.
Door regelmatig vóór en na het melken de
spenen te wassen en vervolgens af te drogen, wat
ook voor een zindelijke melkwinning gewenst is,
wordt het optreden van zere spenen voor een
groot deel voorkomen. In de perioden, waarin het
optreden van zere spenen te duchten is, verdient
het aanbeveling na het melken de spenen te be
handelen met een weinig vet.
Voorkomen is beter dan genezen.
J. H. LANTINGA, Ass. A
Rijkszuivelconsulentsch an
.voor aiBiïanci.