Ifan bosrdsfij en organisatie UIT DE PROVINCIE n f: w 356 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD SOHOUWEN-DUIVELAND. 9 MeL De lage temperaturen blijven nog steeds aanhouden. Daarbij hebben we in de herdenkingsweek geweldig veel wind gehad, die niet alleen zeer lastig was, maar tevens ook zeer schadelijk. Voornamelijk op de lichtere gronden, waar de zandverstuivingen enorm wa ren, hebben de jonge gewassen vaak ernstig geleden. Evenals in het ramp gebied in de buurt van de zandvlaktes. Nu de bieten weer op rij staan en vele percelen reeds geschoffeld zijn, begint men weer spoedig met het op één zetten. Dit op één zetten kost veel werk en aangezien het aantal arbeiders per bedrijf vaak gering is, zal er weer een drukke tijd aanbreken. Temeer omdat er ook in de andere gewassen zeer veel onkruid ontwikkelt. Dit zal veelal machinaal moeten gebeuren en als dat niet gaat of niet voldoende is, dan is het van belang tijdig de sproei wagen er heen te sturen. Want wacht men daarmee te lang, dan is vaak ook deze bestrijding niet meer afdoende, terwijl tevens het gewas intussen van de overwoekering van het onkruid ge leden heeft. Wel moet men natuurlijk letten op de gevoeligheid van het ge was, wat met zich meebrengt dat men in sommige gewassen slechts in een be paald stadium kan sproeien. In ieder geval kunnen we het onkruid nooit te vlug doden. Om nog even terug te komen op het bietendunnen: in het jongste nummer van het blaadje „De Suikerbiet", schrijft men belangrijke aanwijzingen in verband met het op één zetten. Allereerst het schoffelen, dit is niet alleen van belang voor het onkruid, maar tevens voor een vlottere groei der jonge bietenplantjes. Regelmatig het bovenste grondlaagje open houden versnelt dus de groei. Het op één zetten dient zo vlug mogeljjkxte gebeuren. Hoe eerder ze alleen staan hoe beter, als er tenminste geen vre- terü inzit. Maar zo lang ze nog maar 4 tot hoogstens 6 blaadjes hebben, is enige vertraging minder erg. Zodra ze echter 6 blaadjes hebben, kan het ver schil van één week later dunnen een opbrengstvermindering geven van 1% —3 ton bieten per ha. Verder is het van belang, dat men bij het dunnen let op de grootte der plantjes. Proeven hebben aangetoond, dat een onregel matige verdeling van de grootste plan ten in de rij, meer opbrengst geeft dan een regelmatige verdeling met wille keurige plantjes. Tenslotte is nog het allerbelangrijkste het aantal planten. Men moet blijven streven naar een aantal van 70.000 krachtige planten per ha. Als men dit in de practijk eens natelt valt dat heel dikwijls tegen. Vaak komt men niet hoger dan 60.000 planten, dikwijls zelfs daar nog be neden. Voor een aantal van 70.000 per ha en een rij-afstand van 40 cm, mag de afstand in de rij gemiddeld niet meer zijn dan 33 cm. THOLEX EN ST. PHILIPSLAND. Het schrale droge weerstype dat we de laatste tijd steeds hebben, is niet be vorderlijk voor een snelle groei van de landbouwgewassen. Dit is jammer, om dat thans op deze wijze het onkruid dat toch al vrij overmatig in onze akkers voorkomt, tengevolge van het slechte najaar nu nog meer kans krijgt. Het is daarom zaak dit onkruid dat meestal zaadonkruid is zo spoedig mogelijk te bestrijden. Machi naal wieden is dan ook reeds overal gebeurd, zowel in granen als in erw ten en bieten. We hebben ook reeds onze erwten met de korte schoffel ge wied. Onder deze weersomstandigheden kunnen we daarbij veel onkruid de nek omdraaien. Chemische onkruidbestrjj- ding zien we ook nog al toepassen, dik wijls betrof het dan een behandeling met pre-emergence preparaten, o.a. op uienland. Deze middelen moeten we aanwenden als het gewas nog niet bovenstaat, maar het onkruid zich reeds heeft laten zien. Meestal zullen echter onkruid en gewas gelijktijdig bovenkomen en dan heeft een bespui ting met een pre-emergence middel geen al te juiste uitwerking. Als men dan toch een dergelijke behandeling wil toepassen, is het wenselijk dat men het land na het zaaiklaar maken een paar dagen laat liggen alvorens men het gewas zaait. Een moeilijkheid bij de chemische ©nkruidbestrijding vormen dikwijls de weersomstandigheden. Voor een goede werking van de onkruidbestrijdingsmid delen zoals D.N.C. en D.N.B.P. is een bedekte lucht gewenst, met een hoge vochtigheidsgraad en toch droog weer. Bij een Zuid-Westelijke wind is dit meestal het beste. Maar in het voor jaar ziet men heel veel de wind uit de tegenovergestelde hoek waaien. Het gevolg is meestal vrij lage temperatu ren, weinig bewolking, lage relatieve vochtigheid. In dat geval moet men niet spuiten midden op de dag, doch 's morgens of tegen de avond, en dan daarbij een iets sterkere concentratie gebruiken. In erwten kan men met D.N.B.P. spuiten wanneer de planten 510 cm lang z\jn, onder de zo juist geschetste gunstige weersomstandigheden. Voor dat men spuit moet het eerst een paar dagen van te voren droog weer zijn en daarna moeten de regenkansen ook klein zijn. Als we hier nog bij vermelden, dat we van de temperatuur verlangen dat deze ongeveer 20 graden bedraagt, wel aan dan ziet U wel dat de voorwaarden hiertoe nog al hoog zijn gesteld. O.i. is het dan ook de veiligste en dikwijls fheest verkiesbare methode om, de hoge arbeidskosten ten spijt, de erwten met de hand te wieden. Het resultaat is dan bekend en alle risico's die men bij een bespuiting met groeistoffen toch altrjd moet nemen, vervallen. De laatste dagen hebben we vrij veel vreterij in erwten geconstateerd van de bladrandkever. Deze kevertjes kun nen aan het erwtengewas grote schade toebrengen. Doch nog groter schade veroorzaken de larven die na 2 a 3 weken uit de eitjes te voorschijn komen. Deze doen zich eerst te goed aan de wortelknolletjes, om zich daar na te verpoppen. De poppen komen in de maanden Juni tot September uit. De kevers begeven zich dan weer in het bijna rijpe erwtengewas of in andere te velde staande vlinderbloemige gewas sen. Men kan de bladrandkever be strijden met D.D.T., liefst zo gauw mo gelijk, want wanneer de kevers één maal eitjes hebben gelegd is het reeds te laat. NOORD-BEVELAND. 9 Mei. Met de regelmaat van het uurwerk volgen de laatste dagen depressies en gebieden van hoge luchtdruk elkaar op. Nu is een depressie in Mei voor de ge wassen als een koele dronk in de dor stige keel van een verhitte landman. Maar niet helemaal. Want deze depres sies mogen dan regen brengen zij het dan in bescheiden mate de koude fronten, waarmee ze vrijwel steeds gepaard gaan, tezamen met de harde wind, vormen de hoge prijs, waarmee deze schaarse druppels moe ten worden betaald. En, gesproken in letterlijke zin, heeft deze zelfde harde wind hier nog al wat stof doen op waaien: ettelijke percelen geraakten verleden week in hevige mate aan het stuiven, toen een soms stormachtige zuid-wester over Noord-Beveland woei. Er wordt wel eens gezegd, dat de vereisten om een grond tot stuiven te kunnen brengen gelegen zijn in een laag gehalte aan organische stof en een vlakke ligging van een sterk verkor relde bouwvoor. In dit licht de toe stand gezien, is wel heel opmerkelijk, dat het hier in enkele gevallen oude weidjes betrof. De „humus-theorie" gaat hier niet op, zou men geneigd zijn om te zeggen. Toch wèl. Want oude weidjes, we weten het uit ondervin ding, z\jn uitstekend geschikt voor de teelt van bruine bonen. En dat land lag nu juist vlak gesleept, had dus een vlakke ligging met een sterk verkorrel de bovengrond. Zo heeft het bepaald nog hoge gehalte aan humus het stui ven niet kunnen keren. Maar ook minder humusrijke gron den stoven. Doch steeds percelen, niet met de cambridge-rol, maar met de ge wone, vlakke rol geblokt. En daar zijn deze stuivende akkers geweest tot een gevarenteken voor de aan de ouder wetse rol nog verknochte boer. Soms viel de schade mee en konden de gewassen zich herstellen. Maar soms ook betekende dit „brandende" veld de ondergang van de te velde staande belofte: bieten, blauwmaan- zaad, uien. Te oud om te leren zijn we dus nooit. Elk jaar heeft zo zijn eigenaardig heden, waardoor het zich grift in ons geheugen tet een steeds bijblijvende herinnering. Zo waren de jaren 1947 en 1949 droog, de jaren 1951 en 1954 nat. We vergeten het niet gauw. Maar 1955 kon wel eens een onkruid-jaar worden. Want, vooral begunstigd door de uitstekende structuur dit voorjaar, verliep de kieming van de zaadonkrui den uitbundig en massaal. In aard appelen is dit niet zo erg, in bieten gaat het ook nog, als het maar niet tè erg wordt en in zomergranen kunnen we spuiten met D.N.C. of M.C.P.A., maar wanneer we op sommige percelen vlas zich een strijd op leven en dood zien voltrekken tussen onkruid en vlas, dan wordt de toestand toch wel heel critiek. We kunnen er tegen spuiten, hebben we een paar weken terug kun nen lezen in dit blad. Maar het ver eiste beeld van weersomstandigheden en ontwikkelingsstadium van het ge was legt zulke beperkingen op, dat men moeilijk met een volkomen zekerheid van slagen hierop kan bouwen en ver trouwen. Het vorige jaar leerde ons dit, voor wat de chemische onkruidbestrjding in erwten betreft. Laten we het beste hopen. ZUID- BEVELAND. 9 Mei. Terwijl de bollenvelden en „Keuken hof" door duizenden worden bezocht, heeft thans ook ons gebied het feest kleed in verschillend opzicht aangetrok ken. Een boomgaard in volle bloei is een prachtig gezicht en ook de bloeien de percelen koolzaad zijn van verre afstand op te merken door de intens gele pracht. De kans bestaat echter, dat wij door al de beslommeringen die het bedrijfsbeheer met zich mee brengt hiervoor geen oog meer hebben. Ja, we weten wel wat ons te doen staat. De bieten en blauwmaanzaad zijn reeds zoveel gegroeid, dat we kun nen beginnen met doorslaan; erwten en vlas moeten nodig gewied worden. De belangstelling om het onkruid chemisch te bestrijden is groter dan in vorige jaren, waar het arbeiderstekort op veel bedrijven mede oorzaak van is. Hoewel in onze omgeving in het ver leden nog niet veel toegepast, is het goed mogelijk in erwten het onkruid chemisch te bestrijden en behoeft dit zeker geen noodsprong te zijn. In vlas ligt dit enigszins anders en we zullen hier dan ook pas toe over gaan wanneer er zoveel onkruid in voorkomt, dat de kans groot is dat het gewas er door overgroeid zal worden. Zowel voor erwten als vlas worden hiervoor de D.N.P.B.-middelen ge bruikt. Zaadonkruiden in jong stadium kunnen hiermede worden gedood. De erwten hebben thans meestal de juiste lengte om dit uit te voeren n.l. van 5 tot 10 cm. Het gewas moet droog zijn, terwijl er geen régen verwacht wordt, daar dan de kans op beschadiging gro ter wordt. Meerdere keren is door een bespuiting met D.N.P.B. een opbrengst- verhogende werking geconstateerd. Dat deze zo groot zou zyn dat tot een bespuiting zou kunnen worden overge gaan, zonder dat dit wat onkruidbezet ting betreft noodzakelijk is, lijkt ons vooralsnog minder waarschijnlijk. Het beste resultaat wordt bereikt wanneer er een vrij hoge luchtvochtigheid is, wat meestal bij Westelijke wind het geval zal zijn. De middelen zijn niet te vernevelen. Een grove druppel geeft het beste resultaat. Hetzelfde geldt ook voor vlas. De meest geschikte lengte van dit gewas is 58 cm. We krijgen dit alles echter niet voor niets. Het bedrag dat aan de loon- sproeiers betaald moet worden neemt van jaar tot jaar toe. Verschillende collega's van de grotere bedrijven gaan zich dan ook afvragen of het niet ren dabel zou zijn een eigen machine aan te schaffen. Voor enkelen is dit geen vraag meer; zij hebben het reeds ge daan. Uit oogpunt van rentabiliteit ge zien lijkt dit wel verantwoord. Zijn er niet verschillende machines op vrijwel elk groot bedrijf te vinden die minder dagen in een jaar gebruikt worden dan een sproeïmachine Daarbij komt dan ook nog, dat, wanneer men over een eigen machine de beschikking heeft, op het meest geschikte tijdstip de bespui ting kan plaats hebben. Maar bezwa ren zijn er ook. Een loonsproeier zal wanneer hij voor zijn taak berekend is, kennis moeten hebben van sproeimid delen en de toepassing hiervan. Van onkruiden en van de weersomstandig heden waarbij het beste gewerkt kan worden. Iedere landbouwer zal voor zichzelf moeten uitmaken of hij daar de kennis en ook dè tijd voor heeft. Wordt particulier een machine aange kocht, dan zal de keuze veelal op een nevelmachine vallen. Hij zal dus b.v. bij onkruidbestrijding in erwten toch nog gebruik moeten maken van loon- sproeiers. Een goed geoutilleerde loon sproeier zal immers zowel over een spuit als nevelmachine kunnen beschik ken. Het is niet mogelijk een definitief antwoord op de vraag te geven, maar het gezegde: „Bezint eer ge begint", is hier zeker van toepassing. Het is mooi in de natuur. We heb ben het druk. Laat dit geen aanleiding zijn, dat we die schoonheid niet meer zien. Want wanneer het ideële ver smoord wordt onder een materialis tisch denken, gaat er iets moois bij de mens verloren. WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. 9 Mei. Ondanks de lang aanhoudende droog te presteert de Heine's wintertarwe het plaatselijk reeds om vrij ernstig door roest aangetast te worden. Waar dit het geval is, moet nu reeds gerekend worden op een zekere oogst- depressie, mede door het korrelgewicht, wat hierdoor lijdt. Vooral ook dit laatste is een euvel, waaraan dit ras lijdt. Dit is dan ook de reden waarom dit ras wellicht niet lang meer de boventoon zal voeren. Het streven naar een zo hoog mogelijke opbrengst, bepaalde de laatste jaren vooral, welk ras geteeld zou worden. Waar tot nu toe maar weinig gelet werd op het kor relgewicht bij aflevering en uitbetaling, konden we deze manier van werken ook toepassen. Wanneer echter de con currentie van buitenlands graan ster ker zou worden, of door de afnemers hierop sterker gelet zou worden, zal Heine's zich tegenover de Staring en Minister, ondanks de mindere winter- vastheid van deze rassen, niet kunnen handhaven. Met het gaten slaan in de bieten is begonnen. De kleine plantjes groeien niet hard en vooral de thrips krijgt hierdoor volop kans haar vernietigend werk te doen, totdat een noodzakelijke bespuiting hieraan een eind maakt. Is het aan de ene kant goed om de bieten zo vlug mogelijk op één te krijgen; aan de andere kant groeien de plantjes beter, wanneer ze nog vlak bij elkaar in de rij staan. Dit laatste is trouwens het geval bij meerdere gewassen. Wan neer de te dunne stand niet het gevolg is van andere dan weersinvloeden, zien we dat een voldoend dicht gewas beter groeit dan bij een te dilnne stand. Mis schien is het de concurrentiestrijd die hen hiertoe aanspoort, de warmte is het in elk geval. Ook een zekere af scheiding van de wortels wordt wel als oorzaak hiervan genoemd, en dat dit niet denkbeeldig is, is al aangetoond, ook met onkruiden en voorvruchten. Ook het vee in de wei groeit niet hard. Er is voldoende gras, maar het blijft maar te koud. In het begin gin gen er meer kilo's af dan dat er bij kwamen. We zien het vee te weinig echt lui liggen, hetgeen een verzadigde en rus tige indruk geeft en dat is nodig voor een snelle groei. Advertentie)] MENGO'JE 2b V. MêèM ml kóolzaadinsécTert, Ml coloradokever enz. - nilPY JLVAKinF& l ANiDPeXPl .^iTATi? Mil iW»»*, W een product vanMV.NOURY&VANDERLANDE S cXPLOilAïit Mi) Deventer. '^Verkrijgbaar bij :_Jebo Depöt», ^erdugt-Agenten _tn^laaUelijke_Qoöperatief,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 4