Gebrs. De Jongh vakmanschap vereist een nieuw spuitseizoen - is begonnen Verantwoordelijkheidsgevoel en Vaak moeilijk aan te tonen. De verantwoordelijkheid van de loonwerker. Arbitragemogelijkheid gewenst. KONINKLIJKE VERENIGING „HET NEDERLANDSE TREKPAARD" AFDELING ZEELAND. ZL.M.-EXCURSIE NAAR OOSTENRIJK. INSTALLATIE AFDELING PLUIMVEEHOUDERIJ. RADIO Chemische onkruidbestrijding in Uien en Bieten ZATERDAG 81 APRIL 116 5. 285 Met een nieuw groeiseizoen begint tevens een nieuw bestrijdingsseizoen. Spuit- en vernevel- machine zullen straks weer worden ingezet om de strijd tegen insecten en onkruiden aan te binden Met min of meer succes, omdat er nog steeds risico's aan deze bestrijding verbonden zijn. Helaas moeten we ook vaststellen met meer of minder schade aan mensen, dieren en gewassen, die met de veelal giftige middelen in aanraking kernen of deze inademen. De ongevallenstatistiek is nog niet te verwaarlozen en 't is wel merkwaardig dat vele ongevallen te herleiden zün tot onachtzaamheid of onwetendheid. Met beide kwalen zal de strijd aangebonden moeten worden. De eerste is tegen te gaan door de mensen, die met de middelen werken, te wijzen oo hun verantwoordelijkheidsgevoel. De tweede kwaal kan het beste worden bestreden door het geven van cursussen en voorlichting overal waar dit maar mogelijk is. Gelukkig gebeurt dit de laatste jaren in toenemende mate, waarbij vooral de organisatie van loonspuiters (B.O.V.A.L.) met name genoemd mag worden. Vooral nu het vernevelen meer terrein gaat win nen en het besproeien met vliegtuigen in verschil lende streken gemeengoed wordt, is het steeds moeilijker te voorkomen dat een gedeelte van de sproeivloeistof op gewassen of weiden neerkomt waar het niet thuishoort. De schade die hieruit kan ontstaan is soms niet onaanzienlijk, wanneer b.v. met groeistoffen wordt gewerkt. Doch ook arsenicumhoudende of kwikbe- vattende middelen kunnen schade veroorzaken, vooral wanneer het vee in een weide loopt die aan het bespoten perceel grenst. De melkgift loopt achteruit, de dieren worden min of meer ernstig ziek, of ze gaan zeifs dood aan de vergiftiging. De vergiftiging en de wijze van besmetting zijn vaak maar heel moeilijk aan te tonen. Zo is ons een geval bekend van een veehouder wiens dieren ziek werden, enkel en alleen omdat ze dagelijks voor het melken naar huis gebracht werden en dan een paar plukken gras meenamen uit de berm, die besmet was met een kv/ikhoudend iddel dat in de naastgelegen boomgaard verspoten was. Tn dergelijke gevallen kan de oorzaak van de vergiftiging maar heel moeilük worden aangetoond en zal het dus wel heel bezwaarlijk, zo niet onmo gelijk voor de betreffende veehouder zijn, de schade op een ander te verhalen. Ook in gemakkelijker te verklaren gevallen zit dit niet altijd zo eenvoudig, omdat er vaak meerdere verklaringen voor de ziekte van dieren of beschadiging van gewassen mogelijk zijn, zodat degene die schade heeft geleden en degene die ze heeft veroorzaakt, vaak geneigd zullen zijn een andere verklaring voor hetzelfde verschijnsel te zoeken. Gaat degene die schade heeft geleden den ander aanspreken, dan moet hij er van te voren van over tuigd zijn. dat hij afdoende bewijzen te berde kan brengen om de tegenpartij tot vergoedi g van de schade te noodzaken, zodat dan ook velen, al dan niet gedwongen, de zaak er bij laten zitten, zodra blijkt dat de partij die de schade heeft veroorzaakt niet van plan is op minnelijke wijze tot betaling over te gaan. Uiteraard is dit een zeer onbevredi gende toestand, die tot ongewenste gevolgen kan leiden. Wanneer de loonwerker z'n vak kent, zullen er niet al te veel ongelukken voorkomen. De meeste boeren die zelf geen sproei- of nevelmachine be zitten, vertrouwen op deze vakkennis. Er wordt een afspraak gemaakt voor een heel seizoen en wanneer de boer een waarschuwing geeft, dat het tijd wordt om tot bestrijding van de één of andere plaag over te gaan, komt hij zo vlug mogelijk om te trachten aan die plaag een einde te maken. De opdrachtgever weet vaak niet wanneer de loonwerker zal komen, omdat, zelfs wanneer de hoeveelheid werk nauwkeurig bekend is, de weers omstandigheden nog veel in di war kunnen sturen. Als er in een bepaalde periode veel slecht weer valt, komt de loonsproeier onder sterke pressie te staan, omdat hij van alle kanten gevraagd wordt of er nog wat van komt. De verleiding om het niet te nauw 'e nemen met de meest geschikte weersomstandigheden is dan groot, vooral als de opdrachtgever er op aandringt, het er maar op te wagen. Misluk ingen kunnen hier gemakkelijk uit voortkomen, doch uiteindelijk kan geen enkele loonwerker resultaat garanderen en geen enkele boer zal dit ook verlangen. Wat echter vaker moeilijkheden geeft is de be schadiging van naastgelegen gewassen door het overwaaien van vloeistofdruppels. Het ka een eigen gewas zijn, maar ook dat van een buurman, net zo goed als een dier dat op de één of andere wijze met de giftige druppels in aanraking komt. Voor fruit telers kan het weer zeer onaangenaam zijn als het windscherm om hun boomgaard beschadigd of zelfs vernietigd wordt door overwaaiende vloeisto' Daar naast zijn er ook nog vele andere mogelijkheden om schaden aan derden te veroorzaken, als het uitspoelen van slangen n tanks in sloten en drinkputten, het weggooien van verpakking met resten van giftige bestrijdingsmiddelen, of foutieve toepassing van het middel. Een dergelijke schadepost is vaak het begin van veel onaangename verwikkelingen. De boer 'die schade geleden heeft, probeert dit te verhalen op de loonwerker of de buurman, doch zal in vele gevallen door deze juist naar de andere partij ver wezen worden. Het kan betrokkene niet zoveel schelen wie ver antwoordelijk is, als zijn schade maar vergoed wordt. Daarom is degene die schade heeft geleden cr nog niet met het bc-vvijzen van de bespuiting als de oorzaak van het aangebrachte kwaad. We zullen op hec juridische aspect hiervan niet nader ingaan, daar we ons hiertoe niet bevoegd achten. Wel willen we vaststellen dat over het algemeen de loonsproeier voor geen enkele schade behalve voor zover blijkt dat sprake is van opzet of grove schuld aan sprakelijk wil wezen en ook gevrijwaard wil wor den -;gen schade en aansprakelijkheid jegens der den. In het destijds door de Z.L.M. uitgebrachte rap port wordt gesproken over de noodzaak deze ver antwoordelijkheid beter te regelen en vast te leggen. Zo zal de boer die het weer ongeschikt acht voor een bestrijding doordat er b.v. teveel wind staat uitdrukkelijk alle verantwoordelijkheid voor eventuele gevolgen van een door de loonspuiter op dat moment voorgestelde bestrijding van zich moe ten werpen. Omgekeerd kan een loonspuiter ook geen ver antwoording aanvaarden voor een opdracht die door slechte weersomstandigheden of anderszins bijzon dere risico's met zich brengt. Hij kan deze schade immers op niemand verhalen en zal er doorgaans ook niet in slagen zich -tegen deze schade bij een maatschappij tegen een premie te verzekeren die binnen redelijke grenzen ligt. Wanneer deze verantwoordelijkheid maar uit drukkelijk van te voren vaststaat, zal het met die moeilijkheden wel wat meevallen. Een andere suggestie van het Z.L.M. rapport betreft de mogelijkheid beide partijen in de gele genheid te stellen door middel van arbitrage snel en doeltreffend hun recht te zoeken. Vele van de gevallen die in de practijk voor- komen, zouden te vermijden zijn geweest do een groter verantwoordelijkheidsgevoel voor de belan gen van anderen. Wanneer de buurman tijdig gewaarschuwd wordt, zal hij het in vele gevallen niet erg vinden om zijn vee tijdelijk in veiligheid te stellen. Het is voor hem veel onaangenamer later te moeten ontdekken dat zijn beesten ziek geworden zijn. Ook vóór de loonspuiter gaat beginnen op plaatsen waar gevaren voor de omgeving dreigen, zou hij zelf of z'n op drachtgever best even kunnen waarschuwen. We herinneren ons nog goed dat een fruitteler met het argument dat hij geen tijd had om te waar schuwen, rustig kwikncvels over de met dieren bezette weide van zijn buurman liet waaien. Tenslotte dient men goed te beseffen, dat de .oplossing van de moeilijkheden niet alleen in een versterking van het verantwoordelijkheidsgevoel gezocht kan worden, daar de kern gezócht zal moe ten worden in een ruime en afdoende vakkennis, waarbij ook steeds weer gewezen wordt op de ge varen die het onverantwoord werken met zich meebrengt. Degenen die met giftige middelen werken zul len daardoor ook overtuigd zijn van de noodzaak doelmatige en goed beschuttende kleding bij dit werk te gebruiken. Hoewel reeds enkele cursussen op dit gebied gegeven zijn, zullen er nog vele cursussen gegeven moeten' worden, vóórdat van een verantwoord vak manschap van alle bij de bestrijding betrokkenen sprake kan zijn. b. MERRIEPREMIEKEURINGEN. De aandacht van de belanghebbende fokkers wordt er hierbij nogmaals op gevestigd, dat de slui tingsdatum voor aangifte van merries van 2 tot en met 10 jaar voor de premiekeuringen 1955 gesteld is op Maandag 2 Mei a.s. Tegelijk met de aangifte moet een inschrijfgéld van 2,50 per merrie plus 1,voor de verplichte catalogus worden overgemaakt (Giro 253392 t.n.v. Penningmeester Afd. Zeeland Koninklijke Vereni ging „Het Nederlandse Trekpaard", Goes.) Het aangiftebiljet was als bijlage gevoegd bij het Maartnummer van „Ons Trekpaard". De Secretaris, A. CAPPON, Middelburgsestraat 9, GOES. Sedert onze vorige publicatie over de Z.L.M.- excursie naar Oostenrijk en Noord-Zwitserland is het aantal deelnemers zodanig gestegen, dat i.v.m. beschikbare ruimte in bus en hotels thans nog maar enkele deelnemers kunnen worden ingeschreven. Degenen die deze reis dus nog willen medemaken, dienen zich direct, zo mogelijk telefonisch, aan het Secretariaat der Z.L.M. op te geven, daar anders de kans bestaat dat men te laat komt met zijn aanmel ding. De afdeling Pluimveehouderij van het Landbouw schap is op Dinsdag 12 April jl. voor de eerste maal in vergadering bijeen geweest. De installatie van de afdeling geschiedde namens het bestuur door de heer Ir G. P. F. Royackers, secretaris van het Landbouwschap. In zijn installatierede wees de heer Royackers op de grote betekenis van de pluimveehouderij voor Nederland in het algemeen en voor het agra rische bedrijfsleven in het bijzonder. De pluimvee houderij is in de laatste jaren zeer sterk ontwik keld. De ontwikkeling is gepaard gegaan met een toename van de export van eieren en slachtpluim- vee, welke in enig andere sector van de landbouw nauwelijks overtroffen wordt. Daarom zal het werk van de afdeling Pluimvee houderij in het Landbouwschap belangrijk zijn. Om deze reden is ook besloten een afdeling Pluimvee houderij in te stellen, die zelfstandig onder supervi sie van het bestuur zal kunnen en moeten werken. Op deze wijze zal het Landbouwschap ten volle profiteren van de deskundigheden van de leden van de afdeling. Als problemen, welke zeer zeker de aandacht van de afdeling zullen opeisen noemde de heer Roy ackers o.m. de productie in de pluimveehouderij in het algemeen en de afzet van pluimveeproducten in het bijzonder, voorzover deze zijn weerslag heeft op de productie; voorts de fok technische vraag stukken; en tenslotte de opvoering van de kwali teit met het oog op de afzet zowel in het binnen land alsook in het buitenland. In hoeverre de afdeling Pluimveehouderij zich met deze vraagstukken zal bezighouden, zal zeer zeker afhangen van de werkverdeling tussen het Landbouwschap en het toekomstig Productschap voor Pluimvee en Eieren; Uiteraard zullen hierbij historisch gegroeide omstandigheden in het oog moeten worden gehouden. De heer Royackers sprak de hoop uit, dat de af deling op vruchtbare wijze in het belang van de pluimveehouderij zal werken, waarna hij de afde ling voor geïnstalleerd verklaarde. DE MEI INVENTARISATIE VAN LAND- EN TUINBOUW. Nu binnenkort een begin zal worden gemaakt met de voorjaars-inventarisatie van land- en tuinbouw zal de heer Ir J. G. W. Ignatius, Hoofd van de Af deling Landbouw- en Voedselvoorzieningsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, in een radio-vraaggesprek enkele bijzonderheden over deze inventarisatie vertellen. Het vraaggesprek wordt uitgezonden in de ra dio-rubriek van het Ministérie van Landbouw, Vis serij en Voedselvoorziening op Maandag 25 April a.s., des avonds van 19.4520.00 uur over de zen der Hilversum II. (Advertentie) Een garantie voor de hoogst mogelijke op brengst is, dat Uw Uien en 3ieten boven ko men op onkruidvrij land. Bestrijdt daarom 't onkruid vóór opkomst van de Uien en/of Bieten met „SHELL" P.E. 30. Vraagt U eens inlichtingen aan bij: Postbus 35 - Goes. „SHELL"-Bestrijdingsmiddelen zijn o.a. verkrijgbaar bij: P. den Boer, Prov.weg B 129, Renesse, Tel. 51. Fa, C. Colpaart Zn., Woensdrecht C 18, Tel. 36. Job. v. d. Ende Zn., Borssele, Tel. 261 (K 1105) en Tel. 269. Gebr. Den Herder, Serooskerke (W.), Tel. 358 (K 1189). I. IIu br egt se Co., 's-Gravenpolder, Tel. 398 (K 1103) en Tel. 245. M. Meeuwsen, Dorpsweg 25, Rruinisse, Tel. 84. J. van Oosten, Krabbenrlïjke, Tel. 109. D. de Regt, Kamperland. Tel. K 1107-389. A. Rijnberg, St. AnnaUnd, Tel. 91. A. .1. Trien, Gostburg, Tel. 110. J. A. Weetstrate, Axel. Tel 746 (K 1155).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 5