ONKRUIDBESTRIJDING IN VLAS
LAGE
PREMIES
ONDERLING BOERENVERZEKERINGSFONDS
284
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
"DIJ de onkruidbestrijding in vlas dient men steeds het motto „beter te voorkomen dan te
genezen" voor ogen te houden. Een bestrijding met chemische middelen ei9t nl. veel ervaring
en vakkennis en geeft bij toepassing in vlas altijd enig risico.
In feite dient men de onkruidbestrijding reeds in het najaar toe te passen door het perceel licht
te stoppelen en daarna een paar maal te eggen, om direct daarna de grond op wintervoor te ploegen.
In het voorjaar wordt dan nogmaals een paar maal licht geëgd.
Ook kan men de groeistoffen in de voorvrucht (granen) aanwenden, indien hierin veel onkruiden
voorkomen die gevoelig zijn voor MCPA. Dit zijn allemaal goedkope, veilige en zeer doeltreffende
methoden van onkruidbestrijding, die zeker niet verwaarloosd mogen worden.
De laatste jaren krijgt men de indruk, dat deze oude, eenvoudige en doeltreffende cultuurmaat
regelen te vaak worden verwaarloosd en men te veel op de chemische onkruidbestrijding is gaan
vertrouwen. De onkruidbestrijding met chemische middelen moet in feite een noodmaatregel blijven
die een correctie geeft op de fouten, die men te voren gemaakt heeft.
Krijgt men ondanks alle voorzorgen toch een
sterke onkruidontwikkeling, dan staan thans de
volgende methoden ter beschikking:
1. Een behandeling vlak vóór de opkomst van
het gewas, de z.g. „pre-emergence" methode;
2. Een behandeling in het gewas met MCPA,
DNBP of mengsels van deze beide producten
en tenslotte met het natriumzout van DNC.
De eerste behandeling zal echter weinig wor
den toegepast, aangezien in de practijk de meeste
telers doorgaans wachten tot het onkruid goed
zichtbaar is, alvorens tot een bespuiting over te
gaan.
Bij de eerste methode wordt gebruik gemaakt
van lichte minerale oliën, o.a. Dieselolie, waar
in opgelost pentachloorphenol, welke in de han
del verkrijgbaar zijn o.m. onder de naam
Aamergens, Nolapreem 35 mengolie en Shell
zaaibedonkruidbestrijdingsmiddel PE 30. Deze
middelen zijn niet selectief, werken verbrandend
en doden dus alles wat aan zaadonkruiden boven
de grond staat, maar werken niet lang na.
De beste resultaten worden bereikt, indien
men het zaaibed een week tevoren reeds klaar
maakt, eerst daarna zaait en na het zaaien de
grond alleen dichtrolt, dus het zaad niet inegt,
omdat men dan nieuwe onkruidzaden naar boven
en tot kieming brengt. De onkruidzaden hebben
dus zeker een week voorsprong in kieming op het
gewas. Gaat men nu geregeld na, hoe het met
de kieming van het vlas staat, dan kan men vlak
vóór de opkomst van het vlas de behandeling
toepassen en heeft het onkruid doorgaans zeker
14 dagen gelegenheid gehad om te kiemen. Voor
al de lichtere gronden komen voor deze behan
deling in aanmerking.
De middelen kunnen onverdund of in 100 tot
200 liter water worden verspoten, waarbij men
van 30 a 40 liter van het middel uitgaat. Bij de
samenstelling van de spuitvloeistof giet men eerst
50 liter water in de tank, voegt dan 3040 liter
van hét middel toe, roert flink en voegt onder
voortdurend roeren de rest van het water toe,
tot men een homogene melkwitte vloeistof heeft
verkregen.
De nadelen van een pre-emergence behande
ling met deze middelen zijn:
1. In verband met de olie moet de spuitappara
tuur grondig worden schoongemaakt, anders
worden de rubberslangen of verbrandings
stukken aangetast;
2. De behandeling is vrij duur en komt alleen
al voor het middel nl. reeds op gemiddeld
f50,—/ha;
3. Grasachtige onkruiden worden niet gedood,
wel zaadonkruiden als meidesoorten, muur,
zwaluwtong (wilde boekweit), hanepoot (per-
zikkruid), varkensgras, herik, hennepnetel,
dauwnetel, e.d.;
4. Doorgaans zal men, wanneer het vlas boven
de grond staat, voor de later kiemende on
kruiden nogmaals een bestrijding moeten toe
passen
5. Voor slempige zavelgronden en de meer zware
kleigronden is het wel een bezwaar, dat men
na het zaaiklaar maken nog een week met
zaaien moet wachten;
6. Men kan het zaad na de zaai niet ineggen.
Andere middelen, in het bijzonder ter be
strijding van wilde haver en duist of wintergras,
zoals IPC, TCA, CMU en Na-Chloraat of arsenie-
ten geven een te grote schade aan het vlas, wer
ken te lang na of zijn zeer giftig en moeten dus
op deze gronden ten sterkste worden afgeraden.
Komen wij thans tot de tweede methode, dan
hebben wij hierbij, zoals reeds vermeld, de keuze
uit de volgende 4 typen middelen:
1. de groeistoffen of MCPA bevattende middelen;
2. de butylphenoi of zgn. DNBP bevattende mid
delen
3. mengsels van MCPA en DNBP, waarvoor de
toepassing echter neg in het proefstadium
verkeert;
4. het natriumzout van DNC.
Voor de toepassing van al deze middelen dient
men van de volgende richtlijnen uit te gaan:
1. Men dient de behandeling uitsluitend toe te
passen in percelen, die normaal gezond zijn
opgegroeid en geen 2-wassigheid vertonen,
terwijl ook zo min mogelijk oneffenheden
en vruchtbaarheidsverschillen mogen voor
komen.
2. De behandeling dient te worden uitgevoerd
in een droge weersperiode, bij voorkeur met
zo weinig mogelijk wind, een temperatuur
van omstreeks 20° C en een relatieve voch
tigheid van ongeveer 70-—80%.
3. De druk tijdens het spuiten mag maximaal
5 atm. bedragen, terwijl de druppels niet te
fijn mogen zijn.
4. Men "dient bij voorkeur 600 liter spuitvloei-
per ha te verspuiten.
5. De hoogte van de sproeiboom dient zodanig
te zijn afgesteld, dat de sproeikegels elkaar
op de hoogte van het vlas net raken.
6. Men dient met een constante regelmatige
snelheid te rijden en vooral bij de bochten
zorg te dragen overlappingen te voorkomen.
7. Ter voorkoming van onregelmatigheden en
verstoppingen dient men tevoren alle spuit-
doppen te controleren en van zuiver helder
water uit te gaan.
8. De vloeistof in de tank dient tevoren goed
gemengd te zijn, waarvoor een roerinrich
ting in de tank aanbeveling verdient.
9. Men dient zo mogelijk vooruit te spuiten,
zodat het vlas niet te plat getrapt of plat
gereden is, voordat het vlas met de spuit
vloeistof in aanraking komt. De bestuurder
dient echter met het oog op vergiftigingsge
vaar zorg te dragen met de wind mee te rij
den, zodat hij niet in de spuitwolk rijdt of
anders een masker te dragen.
10. Men dient niet naar een volledige doding
van de onkruiden te streven. Indien de on
kruiden door de behandeling worden terug
gedrongen en stagneren in hun groei, groeit
het vlas wel over het onkruid heen en wordt
het onkruid onderdrukt.
Men gaat eerst tot de behandeling over, in
dien het gewas een lengte van 5 cm. d.i. de lengte
van een normaal rechtopstaand lucifersdoosje,
heeft bereikt. Het vlas is dan, door een hoog
wasgehalte, het meest resistent voor de toege
paste middelen, terwijl de onkruiden dan nog
jong en juist daardoor zeer gevoelig zijn.
Bij de keuze van hét middel dient men zich
eerst te vergewissen:
1. of er inderdaad veel onkruid voorkomt en niet
slechts enkele distels en herikplanten, die
beter en makkelijker met de hand kunnen
worden uitgestoken;
2./ hoe de samenstelling .van het onkruid is.
Onkruiden als herik, melde, knopherik, witte
is krodde of boerenkers, mosterd- en koolzaadop
slag. distels, korenbloem, herderstasje, paarde-
staart of heermoes en boterbloemen kunnen het
beste met groeistoffen worden bestreden.
Onkruiden als muur, kamille, zwaluwtong of
wilde boekweit, kleefkruid, hanepoot (perzik-
kruid of roodbeen), varkensgras, ereprijs; klap
roos. herderstasje, hennepnetel. dauwnetel en
melde (Chenopodium en Atriplex-soorten) kan
men beter met kleurstoffen bestrijden. Dit wil
niet zeggen dus, dat deze onkruiden totaal ver
nietigd worden, maar wel, indien de behandeling
tijdig wordt ingezet, dat de onkruiden door de be
handeling een behoorlijke terugslag krijgen.
Bij het gebruik van MCPA bevattende mid
delen dient men uit te gaan van een concentratie
van 300 gram active stof. heteeen neerkomt op
V4 tot maximaal V> (1 tot 1.2 liter MCPA 30%)
van de gebruikeliike hoeveelheid, die men in
granen en grasland toepast. Doorgaans voert men
de concentratie bii een iets latere aanwending,
n l. op 8 cm on tot 1A van de cencentratie in
granen of 1.2 liter MCPA 30
De MCPA middelen, die thans in Nederland
in de handel worden gebracht, zijn zeker zo goed,
zo niet beter dan de in België en Frankriik ge-
nronageerde Linasol of Agroxone Lin. Indien de
MCPA als strooirtoeder wordt toegepast, ge
bruikt men 100-200 kg van een 1%-ig product.
Deze laaatste toeoassing geeft weliswaar minder
risico, maar is zek^r 2 tot 3 maal zo duur als de
toenassing van MCPA in vloeibare vorm. Te
vroege aanwending (beneden de 5 cm lengte)
van MCPA eeeft de bekende bladkransies, te
late aanwending (boven 10 cm lengte) of aan
wending van te hoge concentraties geeft de be
kende groeikromminffen. Beide verschijnselen
geven een zwakke plek in de stengel met als ge-
vol# een laag lintgehalte.
Een bezwaar is. dat MCPA ook aan de onder
vrucht, vooral rode klaver, sehade veroorzaakt
en deze zich hiervan *?oed herstelt dan
van een b»v<nndeling met. DNBp.
De DNBP bevatten^ middelen kan men even
als de mengsels van MCPA en DNBP in de vol
gende concentraties gebruiken:
Lengte van h«t gewas:
bij 5 cm 5 liter DNTvp Gf mengsel
5— 8 cm 5.5 liter DNr-d of mengsel
810 cm 6 liter Twno 0f mengsel
10cm 6.25 liter D^RP of mengsel
Van de DNBP bevattend^ middelen ziin er
thans 11 in de ha-ndel. van de mengsels zijn er
tha^s 2 in eerste benroeving.
Va" het natriumzout van DNC. dat vooral in
Vlaar'^^rpn wordt gebruikt, nast men toe:
g lrf* bh' 58 cm 1 enete van het gewas
10 kg bh 842 cm 1Qn«*te van bot rrowas
Een nver"'"ht, van allo in Nederland beschik
bare onkruidbestrijdingsmiddelen is opgenomen
in Bericht nr. 1118 van de Plantenziektenkundige
Dienst te Wageningen, dat op aanvrage gratis ver
krijgbaar is.
Vooral bij het gebruik van kleurstoffen dient
men zorg te dragen dat men niet met een te hoge
druk of te fijne druppel spuit. Hierbij heeft men
de keuze uit de Tee-jet-spleetdoppen met een
waaiervormige vlakke straal, de Lyonet- of wer-
velkamerdop met een conische sproeikegel en de
Kets-dop met een parapluievormige sproeikegel.
Doorgaans dringt de waaiervormige spuitstraal
van het Tee-jet-type spuitdop beter in het gewas
door en heeft minder last van wind en thermiek.
Het voordeel van de vroege aanwending, even
tueel reeds op 5 cm is, dat, indien de weersom
standigheden op dat tijdstip ongunstig zijn, men
nog kan wachten op een drogere weersperiode.
Gaat men eerst bij een lengte van 810 cm na
of men een onkruidbestrijding kan toepassen,
dan is men bij ongunstige regenachtige weers
omstandigheden gauw te laat.
Het wasgehalte van de vlasplant, dat het vlas
een zekere resistentie geeft tegen de herbiciden,
is het hoogst tussen 5 en 10 cm, wanneer het vlas
niet of nagenoeg niet groeit. Zodra er enige flinke
buien zijn gevallen of het vlas gaat groeien,
daalt het wasgehalte en wordt het vlas gevoe
liger voor onkruidbestrijdingsmiddelen. Men
dient dus beslist van de eerste gunstige weers
periode gebruik te maken, wil men zo min mo
gelijk risico lopen en de kans op schade aan het
gewas zoveel mogelijk beperken.
De.kosten voor een eenmalige bespuiting be
dragen gem. f 15,per ha, waarbij dan nog komt
f 3,50 bij gebruik van MCPA en f 20,bij
toepassing van DNBP als middel.
Een sterke onkruidopslag geeft de volgende
nadelen:
1. een verlaging van opbrengst en kwaliteit;
2. veel onkruid bevordert de legering van het
gewas;
3. veel onkruid bemoeilijkt het trekken bij de
oogst van het gewas;
4. veel onkruid bemoeilijkt de latere verwerking
van het vlas, zodat men een lagere prijs voor
zijn product maakt.
.De fouten, die men in de practijk wel ziet ma
ken, zijn de volgende:
1. men gaat te laat tot bestrijding van het on
kruid over;
2. men geeft zich onvoldoende rekenschap, welke
onkruiden het meeste voorkomen alvorens
men het middel kiest;
3. men houdt onvoldoende rekening met de
weersomstandigheden vóór en tijdens het uit
voeren van de bespuiting;
4. men houdt geen rekening met het groeista-
dium, waarin het gewas zich bevindt en met
het wasgehalte, dat hiermede samenhangt;
5. men gaat van een te hoge concentratie van
het middel uit, men gebruikt te weinig water
of men heeft vooraf onvoldoende geroerd, zo
dat de spuitvloeistof niet homogeen van
samenstelling is;
6. men spuit, om de voorgeschreven hoeveelheid
water kwijt te raken, onder een te hoge druk,
waardoor de druppels te fijn worden en de
selectiviteit van het middel terugloopt;
7. men streeft te veel naar een totale vernieti
ging van het onkruid.
Resumerend kan worden vastgesteld, dat een
onkruidbestrijding met chemische middelen in
vlas zeer goed met succes kan worden toegepast,
indien men met verstand en de nodige voorzorgen
te werk gaat. Het dient echter een noodmaat
regel te blijven en geen gebruikelijke cultuur
maatregel te worden.
Ned. Vlasinstituut Wageningen.
April 1955. Ir. J. C. FRIEDERICH.
Advertentie
De medewerking van honderden coöpera
ties aan het werk van het O. B. F. leidde tot
een zeer goedkoop werkend apparaat.
Daardoor liggen de premies van het On
derling Boeren verzekeringsfonds in vele ge
vallen 5 B/# of meer beneden die van andere
verzekeringsinstellingen. Dit betekent voor
een verzekering van enige omvang besparing
van vele honderden guldens gedurende de
looptijd der verzekering.
Volgt hierom het voorbeeld van meer dan
20.000 Nederlandse boeren en sluit Uw levens
verzekering bij het O. B. F.
80PHIALAAN 2 LEEUWARDEN
Medewerker voor Zeeland: 3. ME VERING,
Julianastraat 24, Wemeldinge (Tel. K 1192-395)
BEZOEKT DE STAND VAN HET O. B. F.
OP DE LANDBOUWBEURS.