o«a mengvoeder lï Paard en paardensport EXAMENS. Reeds nu de vergelingsziekte bestrijden. Neem de juiste fokvarkens. crwijs* jr M jSSjjjf vol u. twijnstra's oliefabrieken n.v. maarssen- akkrum i/raaQt brochures ZATERDAG 9 APRIL 1955 255 In het jaarverslag van de Centrale Bond van paarcVcnhan delarein staan enkele interessante cijfers. In de eerste plaats het verheugende feit dat de export weer wat is toegenomen. In 1954 zijn 1421 paarden uitgevoerd tegen 792 in het vorig jaar. Ze gingen in hoofdzaak naar België. Een 40- tal ging naar Zwitserland en verder nog wat naar Italië. Toch is deze export teleurstellend als we weten dat in de handelsverdragen met Zwitserland en Spanje voor 1954 uitvoerposten van 450 en 750 paarden waren opgenomen. In de vee- en vleeshan- del, schrijft de heer Pinas dat Zwitserland nog al tijd dn Denemarken goedkoper koopt en ook in Duitsland zijn Ibehoefte voor het leger dekt. Het andere belangrijke punt diat menigeen zal interesseren, is de invoer van sladhtpaarden en hitten. In 1954 werden 3307 sladhtpaarden en 1067 hitten geïmporteerd tegen resp. 8554 en 1518 stuks in 1953. De invoer is dus zeer belangrijk terugge lopen. Het gebruik van paafdentvlees is daarentegen zeer sterk toegenomen. In de eerste dirie kwartalen van 1954 werden 35 291 paarden geslacht tegen 24.538 over dezelfde periode van 1953; Er zijn dus óver deze periode ruim 10.000 paarden meer ge slacht, terwijl er ruim 5.000 minder ingevoerd wer den. Dit heeft tot gevolg dat de meerdere slacht geheel uit eigen fokkerij kwam, en er dus 15.000 paarden extra geslacht werden. Daarom is het zaak zoveel mogelijk merriën te laten dekken, want anders wordt het gevaar ur gent, dat de aanfok te gering wordt. Bij de Mei-tel- 3ing in 1954 'bleken er in Zeeland 800 paarden min der te zijn dan 'het jaar daarvoor. Het ergste is echter dat dfeze vermindering in hoofdlzaak dn de cataig-oriën van 1 jaar en jonger dan 1 jaar zit en wel 600 stuks, hetgeen een teruggang van Vc van deze groep betekent. De paardenmarkt is mo menteel zekei- niet slecht gestemd. We hopen van harte diat dit straks ook merkbaar is in het aantal dekkingen. Wat de tellingen in Mei 1954 betreft is het me opgevallen, dat het totaal aantal paarden van 3 jaar en ouder voor het eerst gesplitst is naar de (hoogte. Volgens deze telling zouden er in Zeeland twee S'hetlandsè pooiey's zijn, want deze vallen in dó rubriek kleiner dan 1.20 m. Ze zitten beide in Zeeuws-Vlaanderen. In Zuid-Beveland, Walcheren en Tholen weet ik er al wel een tiental op de land bouwbedrijven aain te wijlzen. Men heeft ze dus over het hoofd geziem, of de hoogte te hoog geschat wiaardoor ze bij de tussemmaatse paarden (1.20 tot 1.50) zijn tereóht gekomen (uitkomst telling 13 stuks). Overigens blijkt uit deze cijfers wel, dat er van dat kleine spul niet veel in Zeeland zit. Opvallend in déze cijfers was oók dat ondanks de afname van het aantal paarden het aantal toe- drijven met paarden toegenomen is van 4984 tot 5150. Van deze toename nam Schouwen er 100 voor zijn rekening, terwijl het aantal paardenbedrijven in Zeeuws-Vlaanderen met 28 afnam. Hieruit blijikt dus dat het aantal één- en tweepaardsbedrijven ook in Zeeland weer zal zijn toegenomen, en dat deze bedrijven de basis voor de toekomstige fokke rij zullen vormen. Tot de volgende keer. TOONTREDER. (Vervolg van pag. 253.) De indruk wordt verkregen, dat kalkstikstof de erwtenbladrandkever en daardoor de voetziekte Wat tegengaat. Men werkt ook met een bespuiting van IVz-SVz liter D. N. B. P. per ha van een 13 product. Dit middel kan met veel succes worden toegepast, mits a. het- gewas goed gezond staat en 510 cm groot is. to. enkele droge dagen vooraf gegaan zijn en na de bespuiting zeker een dag droog weer volgt (weerbericht). c. de temperatuur 1520° C is en de relatie ve vochtigheid tijdens de bespuiting niet hoger is dan 75 doch ook niet te laag is. d. men 800 liter water per ha gebruikt, waarbij onder laige druk moet worden ge spoten. e. de onkruidplantjes niet meer dan 46 blaad jes bezitten. Uit de enquête bleek, dat: 4 landbouwers kalkstikstof toepasten, en 8 land bouwers D. N. B. P. spoten, met nogal uiteenlopen de resultaten> mede doordat te laat gesproeid werd. (Wordt vervolgt) BEGIN APRIL De datum 1 April is voor de landbouw een be langrijke dag. Niet alleen om de Aprilmoppen, maar ook in verband met de vergelingsziektebe- strijding in de bieten is deze datum zo langzamer hand een begrip geworden. Wanneer deze ziekte massaal optreedt, kan er voor millioenen guldens schade veroorzaakt wor den aan het bietengewas. Zoals bekend, wordt het virus, dat de ver gelingsziekte veroorzaakt, overgebracht door blad luizen. Dit overbrengen dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Nu zijn er verschillende infectiebronnen van waaruit de besmetting plaats vindt. Eén van de belangrijkste is wel de voederbietenkuil. Ten einde de besmettingskans vanuit deze kuilen zo gering mogelijk te doen zijn, moet er naar ge streefd worden om deze vóór April op te ruimen. Na deze datum kan een generatie gevleugelde luizen.vooi ;men. Deze besmetten zich in de kuil, vliegen bij mooi weer het veld in en kunnen dan de jonge bietenplantjes (of onkruiden) infecteren met het virus. In verband met de veevoedervoorziening kan het bezwaarlijk zijn alle bieten vóór 1 April op te ruimen. Vooral indien er geen sappige voeder middelen in de vorm van pulp of kuilloof aan wezig zijn. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de bie ten te behandelen met een spruitremmend mid del, de zogenaamde conserveringsmiddelen. Aan gezien dit. weinig is toegepast en er nog vrij veel voederbieten op dé bedrijven zijn, willen wij nog op een andere mogelijkheid wijzen om de ver spreiding van het virus tegen te gaan. Dat is het koppen van de nog aanwezige bieten. Eind Maart wordt hiermee begonnen. Hoe groter de vooraad, hoe vroeger men begint. De koppen worden direct vervoederd, terwijl de gekopte bieten bewaard worden voor vervoe- dering na begin April. Op het voorbeeldbedrijf ,,'t Hof Zwagerman" wordt deze methode al enkele jaren toegepast. En met succes Men heeft de ervaring dat er vrijwel geen verliezen in de vorm van rotting optreden. Be waring 3 a 4 weken na het koppen is goed moge lijk. Nu de werkzaamheden dit voorjaar vlot ver lopen, is er nog wel tijd beschikbaar om tot kop pen over te gaan. Dit werk kan er stellig toe bijdragen om de besmetting van Uw bietengèwas zoveel mogelijk te faepé.rkén, teneinde een zo hoog iftogelijke bietenopbrengst te verkrijgen. Biggekerke. De Assistent R.L.V.D., W. JANSE. BOEKHOUDEN EN BEDRIJFSLEER IN DE LANDBOUW. De door de Stichting Examens van de Georgani seerde Lanidibouw ingestelde examens ter verkrij ging van het diploma boekhouden en bedrijfsleer in de landbouw zullen op 21 en 22 April 1955 in de volgende plaat sen worden afgenomen: Amsterdam Arnhem Dordrecht Eindhoven Emmen 's-Gravenhaige Groningen Leeuwarden Maastricht Middelburg Utrecht Zwolle De candidaat is geheel vrij in de keuze van exa menplaats, dóch het Examenbureau behoudt zich het recht voor, in een bepaalde examenplaats het examen wegens onvoldoende deelname te laten vervallen en bij overgrote deelname meer examen- plaatsen aan te wijzen. Bij eventuele wijziging van examenplaatsen ontvangen de 'betrokken candida- ten tijdig bericht. De aanmelding is verlengd tot 10 April 1955. Men wende zii,ch tot het Examenbureau van de Stichting Examens van de Georganiseerde Landbouw,' Bel gischeplein 6, 's-Gravenhage (post Schevehingen), alwaar men exaimenformuMeren met de examen eisen, benevens verdere gewenste inlichtingen kan bekomen. Voeder de drachtige zeug verstandig Gedurende de eerste 12 weken van de drach- tigheidsperiode kan de drachtige zeug vrij sober gevoerd worden. Het lichaamsgewicht behoeft slechts weinig toe te nemen. Het rantsoen moet echter voldoende eiwit, mineralen en vitaminen bevatten. Het verdient zeer veel aanbeveling de drach tige zeugen weidegang te geven. De dieren krij gen dan veel beweging, hetgeen zeer goed is voor de ontwikkeling van het spierstelsel. Verder wor den bij weidegang vitaminen en mineralen op genomen. Wanneer de zeugen een goede gras- of klaverweide ter beschikking staat, dan behoeft niets of vrijwel niets te worden bijgevoerd. Bevat het gras van de weide nogal wat ruw- vezel, dan moet wat meer krachtvoer worden ver strekt (Vz1 kg). Aangezien jonge zeugen zich moeten ontwik kelen, moeten deze wat meer krachtvoer ont vangen dan oudere zeugen. Het bij te voeren krachtvoer kan bestaan uit gelijke delen eitwit- arm en eiwitrijk zeugenmeel of eiwitarm of eiwit rijk biggenmeel. Gedurende de laatste 4 weken van de drach- tigheidsperiode moet wat meer krachtvoer worden gegeven, zodat de opname van de hoeveelheid ruwvoer vermindert; de grote hoeveelheid kracht voer bevordert tevens de zogafscheiding. Ook 's winters moet, indien enigszins mogelijk, de fokzeugen weidegang worden gegeven. Gras staat dan niet ter beschikking, doch men kan dan zeer geschikt voederbieten verstrekken 12 kg aan oude volwassen zeugen en 6 kg aan jonge zeugen). Ook gebruikt men wel gestoomde aard appelen, maar hiervan komen de zeugen in een te vette conditie en veelal hebben de biggen dan te wéinig weerstandsvermogen; Wanneer voederbieten of aardappelen worder gevoerd, moet dagelijks een lepel mineralen woj den verstrekt. Naast voederbieten en aardappelen moet eiwit rijk zeugenmeel of biggenmeel worden gegeven 1 kg). Voor de vitaminevoorziening kan, wanneer de weide helemaal geen groenvoer meer oplevert V4 kg kunstmatig gedroogd gras of lucernemeel extra worden verstrekt. In verband met het grote belang van grote tomen biggen is het noodzakelijk, dat de drach tige zeug goed gevoerd wordt. VOORBEREIDENDE UURSUS RIJKSLANDBOUWWINTERSUHOOL GOES. Bij voldoende aanmelding zal aan de Rijksland- bouwwinterschool te Goes een voorbereidende cur sus beginnen in de eerste week van. Mei voor adispti- rant-leerlingen die in September 1955 toelatings examen wensen te doen. Deze cursus wórdt gedurende één (lag per week gehouden van Mei tof half Juli. Les gegeven wordt van 9—12 uur en van 13.30 15.30 uur in de algemeen vórmende en eniige aan vullende vakken. De voorbereidende cursus is1 bedoeld voor hen, die al enige jaren de lagere school hebben verlaten of die de laatste jaren zich niet met die alg. vormen de vakken heblben bezig gehouden. Om tot de liandbouwwinterschool te worden toe gelaten moet men vóór 1 Januari 1956 de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. Aanmelding tot deelneming aan de voorbereiden de cursus kan schriftelijk of telefonisch geschieden vóór Maandag 25 April a.s. bij de Directeur van de R. L. W. S. Ravelijn de Groene Jager 8 te Goes onder opgave van naam, leeftijd, vooropleiding en adres van de toekomstige leerling. RIJKSLANDBOUWWINTERSUHOOL - GOES. Van de le naar de 2e klasse zijn bevorderd: C. J. Bierens te St. Laurens; P. Bom te Nieuwerkerk; A. Boonman te Wolf aartsdijk; P. A. Bruijnzeel te Ril land; F. W. Buijze te Wemeldinge; I. M. Christiaanse te Tholen; C. D. Dekker te Zaamslag; W. M. Dekker te Arnemuiden; P. Duvekot te Borssele; A. P. de Jonge en W. J. Minnaard, beiden te 's-Heer Abts- kerke; P. A. Kallewaard te Kortgene; C. A. Karelse en M. J. van Liere, beiden te Heinkenszand; C.,Klap te Wissekerke; W. A. Kujjper te Ouwerkerk; J. van der Maas te Kapelle; M. Noordijke te St. Maartens dijk; L. PoIderdijk_ te Kleverskerke; R. M. Polder man te Kruinirigefi; P. Rêmijn Bzn en P. Remijn Wzn, beiden te Nfeuwdorp;. J. Rijk te Schore; D. C. P. Smallegange té Krabbendijke; J. Steijn te Hoede- kenskerke. Herexamen: 4 leerlingen; afgewezeh 3 leerlingen. (Advertentie^ voor d

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 7