i^cJi Van boerderij en organisatie 236 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD ÏHOLEN EN SI FHILIPSLAND. 26 Maart. Toen wij deze week in het „geheime" weekboek van Bram uit de Slikhoek snuffelden, lazen we daarin met enige verbazing dat het daar blijkbaar droger is dan hier. De Slikhoekers schijnen n.l. al aan het „uitrijden" te zijn. Alhoewel enkele pioniers ook hier al een eg naar buiten hebben gehaald, en een poging hebben gewaagd om de akkers zaai- klaar te maken, mogen we hier toch over het algemeen genomen nog niet melden, dat we al aan het zaaiklaar ma ken zijn begonnen. Bovendien ziet het er momenteel nog niet naar uit, dat dit de eerstkomende dagen al het geval zal zijn. Kunstmest is er al heel wat over de akkers verdeeld. Het koude weer is gelukkig wat geweken, en aan de wei den en de wintergranen kan men nu al duidelijk zien dat de met sneeuw inge haalde Lente zijn groeizame invloed doet gelden. Desalniettemin ziet het er naar uit dat het een laat voórjaar gaat worden en op de beurzen hoort men de boeren terecht een beetje mopperen. Overigens kon dit late voorjaar nog wel eens een gunstige zijde hebben ook, n.l. ten aan zien van de aardappels. De nieuwe aard appels zouden dit jaar wel eens wat la ter aan de markt kunnen komen dan anders en dit kan misschien de slechte prijzen enigszins ten goede komen. De veevoederpositie op onze bedrijven is niet al te best, en de veehouders zien dan ook verlangend uit naar een snelle grasgroei. Nu het winterseizoen ten einde is, is ook het vergaderseizoen vrijwel afge sloten. De algemene kringvergadering op St Annaland vormde een waardig sluitstuk. Een vijftigtal leden luisterden naar het openingswoord van onze on volprezen voorzitter Ir M. A. Geuze en naar de interessante inleiding van de heer Hertgers, technisch ambtenaar van de Plantenziektenkundige Dienst uit Goes. In zijn openingswoord sprak de voor zitter over de resultaten van het oogst jaar 1954 en natuurlijk werden daarbij de aardappels niet vergeten. Ook be keek hij de toekomstaspecten van het komende oogstjaar en waarschuwde voor het nazaaien der markt. Tevens vernamen wij dat het Kringbestuur zich beraden had over het vraagstuk der werkuurverdeling van de arbeiders in onze bedrijven. Men vroeg zich in dit verband af, of het z.g. 2 schovenstelsel ook tijdens de zomermaanden geen voorkeur verdiende boven het-thans ge bruikelijke 3 schovenstelsel. Wellicht zullen hierover binnenkort nog wel meerdere bijzonderheden bekend wor den gemaakt. De bestuursverkiezing leverde één nieuw gezicht op, terwijl de andere be stuursleden met vrijwel algemene stem men werden herkozen. Het nieuwbe noemde bestuurslid, n.l. M. C. J. Kosten, werd in het bijzonder als zodanig wel kom geheten. De heer Hertgers behandelde daarna op zeer bevattelijke manier het onder werp der chemische onkruidbestrijding in onze gewassen. Op duidelijke wijze gaf hij een overzicht van de mogelijk heden en ook van de verschillende gro te analoge groepen bestrijdingsmiddelen. Door zijn betoog zagen we inderdaad enige lijn in de bestrijding. Door de veelheid der verschillende bestrijdings middelen, die alle allerlei mooie namen dragen is de zaak over het algemeen zeer onoverzichtelijk en spreker raadde dan ook aan om Mededeling 118 der P. D. aan te schaffen. Hierin vindt men een duidelijk overzicht van de aan te wenden bestrijdingsmiddelen voor elk gewas en tegen elk onkruid afzonder lijk. SCHOUWEN-DUIVELAND. 26 Maart. Aanvankelijk dachten we kort na de uitdooi met de voorjaarswerkzaamhe den te kunnen beginnen. Dit is in de droge polders gebeurd. Het ging best; met weinig moeite werd een prima zaaibed verkregen. Doch de sneeuw en de regen hebben ons weer van het land verdreven. We zullen hopen dat, als U dit leest, we weer volop bezig zijn. Als gevolg van de lage temperaturen xullen de eerst gezaaide gewassen lang in de grond blijven zitten. Zoekt men het zaad thans op, dan voelt de grond nog kil en koud aan, terwijl het zaad nog maar weinig ontkiemd is. Juist dit is een critiek stadium voor het optreden van kiemschimmels. Doordat het zaai zaad vorig jaar onder ongunstige om standigheden is geoogst, heeft de kiem- kracht en de kiemenergie daardoor ook vaak sterk geleden. Ook hierdoor krij gen we kleinere en teerdere plantjes. Om de aantasting der parasieten zo ge ring mogelijk te maken dienen we dit jaar dan ook al het zaaizaad te ont smetten. We zijn inmiddels ook al verschillen de malen op de wintertarwe wezen kij ken. In vele gevallen ligt de N er reeds op, wat ook nodig is, want ook dit ge was komt wat laat op gang. In het voormalige inundatiegebied laat de stand veel te wensen over. Op deze nat te slempige gronden was de stand, v.n.l. van de laatgezaaide toch al niet roos kleurig. Hierbij heeft de vorst nog de doorslag gegeven. Ook hier ziet men weer de voordelen van het op tijd zaai en en het kiezen van een wintervast ras. Onder dergelijke omstandigheden kan de Heines VII met wat extra N nog wel blijven liggen, terwijl de andere rassen moeten worden uitgereden. Gaat men hiertoe over op inundatiegrond, dan is het wel van belang, dit op te ge ven b\j de P.B.H., teneinde voor vergoe ding in aanmerking te komen. Als men zo eens door de polders rijdt, die een hoog percentage afslibbaarheid bezitten, valt het op dat het ene per ceel een zoveel gunstiger structuur heeft dan het andere. Dit is vaak te wij ten aan het niet op de juiste manier gipsen of wat nog vaker het geval is, aan het te diep ploegen. Wie als het ware geschoffeld heeft, heeft een goede structuur. Maar wie 10 cm geploegd heeft, zal minstens een week langer moeten wachten en krijgt dan niet zon der veel moeite nog slechts een matig zaaibed. Deze collega's zullen nu de vruchten plukken van hun vaak roeke loos ploegen. ZUID-BEVELAND. 28 Maart. Na een langdurige slepende winter beleven we thans een voorjaar, waarin het uitzaaien van de voorjaarsgewassen telkens onderbroken wordt door regen val en daardoor traag verloopt. Boven dien was uitzaai practisch alleen maar mogelijk in de jongere kalkhoudende zeekleipolders. In een groot gedeelte van ons gebied is het in het geheel nog niet mogelijk geweest het land te be werken, zij het dan dat hier en daar werd geploegd. In de komgebieden zal ook dit jaar voor verschillende gewassen een kalk- bemesting plaats hebben. Voor enkele jaren werd vrijwel alleen snelwerkende poederkalk in het voorjaar aangewend. Wanneer een bekalking kort voor het zaaien wordt uitgevoerd kon dit bij voortdurend droog weer 'een goede op komst van het gewas in de weg staan. De laatste jaren wordt steeds meer ge bruik gemaakt van langzaamwerkende kalkmeststoffen, zoals Kencica of Doly- kal. Deze meststoffen zijn goed en be langrijk goedkoper dan eerstgenoemde. Bij gebruik hiervan is er tevens geen bezwaar deze kort voor het zaaien uit te strooien en zal hiervan geen nadeel worden ondervonden. De uienoogst 1954 is thans voor een groot gedeelte geruimd. Het financieel resultaat is voor velen beneden de ver wachting gebleven. Voor oogst 1955 is het met datgene waarmede men begin nen moet en wel het zaaizaad, niet erg hoopvol. Niet alleen dat dit duur be taald moest worden, maar bovendien is over het algemeen de kwaliteit niet best, daar het kiemkrachtpercentage gering blijkt te zijn. Door de N.A.K.-G is het zaad met een kiemkracht boven de 60 vrij gegeven voor de handel, terwijl dit in andere jaren minstens 80 moet zijn. Hier zal bij het uitzaaien rekening mee moeten worden gehouden. Zaait men normaal 7 kg per ha, nu zal dan ongeveer 10 kg nodig zijn. Daarnaast is er dan nog het zelfgeoogste zaad, waar van de kiemkracht in nog meerdere ma te dubieus is, zo tenminste geen onder zoek heeft plaats gehad. Bij een kiem kracht van minder dan 55 is het eigenlijk niet verantwoord dit zaad uit te zaaien. In een vorig overzicht werd gewezen op de nadelen van buitenlands zaad. De kiemkracht van dit zaad is echter meestal goed. Is het bij normale omstandigheden niet algemeen gebruikelijk het uienzaad tegen bodemschimmels te ontsmetten, onder de huidige omstandigheden is het aan te raden een behandeling met een T.M.T.D. middel toe te passen, in een dosering van 3 gram per kg zaad. Zouden we in een ander jaar naar werkgelegenheid moeten zoeken bij de zelfde weersomstandigheden, nu kunnen velen van ons zich nog „vermaken" in de aardappelen. Veel partijen worden thans geruimd, hetzij dat zij verdwijnen voor menselijke consumptie of als vee voeder. Ons rest slechts nog enkele we ken en dit leed zal ook weer geleden zijn. De herinnering zal echter in ver schillende opzichten een pijnlijke zijn. WALCHEREN. 28 Maart Met de inzaai wil het nog niet te best vlotten; alleen enkele vroege percelen zijn ingezaaid. De wind zit nu gelukkig in de goede hoek en het droogt flink met deze Noordoostenwind. De milde voorjaarsdagen zijn weer voorbij en een ijzig koude wind blaast over onze voch tige akkers. De structuur van de grond is dit jaar ideaal en met een geringe bewerking kan men een goed kiembed klaarleg gen. Ook die percelen welke onder nat te omstandigheden werden geploegd laten zich, na de vorst, van hun beste kant zien. Hoewel de regen voor de inzaai een lelijke tegenvaller werd, was deze toch zeer gunstig voor het grasland. Onze weilanden lagen er erg dor bij, maar hebben nu hun groene kleur herkre gen. Ook de wintertarwe ligt er nu weer goed voor. De demonstratie met de mollenbe strijding bij Gebr. v. Liere te Oost- kapelle heeft ons getoond dat men deze schadelijke wormenverdelgers op twee manieren kan bestrijden, n.l. met klemmen en met vergiftigd lokaas. Het giftig lokaas kan men het beste uitleggen in een periode dat de mol nog weinig voedsel vindt. In de verse gangen en de nesten wordt dit lokaas ingebracht in zeer kleinQ porties. Met deze methode kan men in één keer een grote oppervlakte behandelen. De re sultaten met deze methode van wer ken kunnen zeer goed zijn. Met klemmen is een bestrijding even goed mogelijk, maar bij deze methode van werken moet men de klemmen secuur plaatsen in de verse vanggan- gen. Regelmatige controle is hierbij noodzakelijk. Hél vergt iets meer tijd, maar het is overigens een zeer goed kope methode, aangezien deze klem men vele jaren meegaan, ze kosten on geveer ƒ1,per stuk. Vooral in de duinweiden richten de mollen een enorme schade aan door de talrijke molshopen, waaronder de zode 's winters afsterft. Deze schade heeft U dus in de hand daar de mogelijkheid van bestrijding aanwezig is. Het is nu ook de tijd om het gras land te bewerken met de weidesleep. Het dode gras kan hiermee worden uit gekamd en na het afweiden kunnen de mestflatten worden gespreid. Dit werk tuig voldoet uitstekend en is ook op het bouwland goed te gebruiken. Het is voor de stikstofbemesting op onze graslanden nu de juiste tijd voor onze hooi en kuilpercelen, terwijl de te beweiden percelen reeds eerder stik stof hebben gehad. Door de vorst is de bemesting dit jaar aanzienlijk later dan in een vroeg voorjaar. NOORD-BEVELAND. 29 Maart. Als we uit het venster zien: Een blauwe lucht met wat nevelige, gerust stellend-witte wolken. Maar nog geen uur geleden was ze zwart en joeg er hagelsneeuw over het land. Echt Maartsweer, de wispelturige Maart, nu eens vriendelijk en zacht, maar dan plotseling boosaardig, ruw, wreed. En de reactie vèn ons, mensen van de natuu^ is navenant. Want wat kun nen we opgewekt neuriën, fluiten, wanneer we in het veld de zaaimachine weten, of de trekker met een stel „duzendpoaters" achter zich, met bo ven dat alles een gloriëerende Maart zon, en dat, terwijl een nog wat dun windje ons langs de wangen streelt. „Toe maar, jong; toe maar Maart" zouden we dan haast willen zeggen, „zo ben je op je best, zo zien wij je graag". Maar ook, wat kunnen we foeteren op Maart, benauwd! En we mogen ge rust aannemen, dat een onbezorgde landman met in Maart nog sneeuw vlokken op de kraag een even zeld zaam verschijnsel is als een sneeuwbal in de hondsdagen. Dat was dus het weer, dat was Maart, en niet meer daaromtrent. Er is al aardig wat gezaaid, zomer- tarwe, gerst, erwten, vlas. Straks nog de bieten en dan als sluitstuk de aard appel. En al mogen we er dan nu nog niet aan toe zijn, de aardappels te poten, toch moet juist nu de poter, de „spes patriae", ons zorgenkind zijn. Wil men aardappels verbouwen voor pootgoed of voor consumptie, daarmee hangen nauw samen de eisen, die we willen stellen aan het pootmateriaal van thans. Voor pootgoed telen, dat wil zeggen: niet te weinig stengels zien te verkrij gen en vooral veel stolonen, aan welks uiteinden straks de nieuwe knollen zul len ontstaan. Daarom veel spruiten, want hoe meer spruiten, hoe meer sto lonen, des te meer aardappels dus. Hoe kunnen we nu veel spruiten krijgen? Allereerst, en dit is wel algemeen be kend, door de potermaat niet al te klein te nemen. Verder, en dit is min der bekend, door de wijze van voor- kièmen (zie artikel „Rondom de aard appel" uit het vorige nummer van dit blad). Verhogen we n.l. binnen korte tijd de temperatuur belangrijk (interne ventilatie), dan verloopt de kieming uitbundig. En juist dat is nodig, voor het verkrijgen van een groot aantal kiemen. Hebben we nu zo de kwanti teit van de kiemen min of meer ge regeld, thans zullen we de aandacht moeten richten op de kwaliteit van de spruit. De spruit, die niet te lang mag worden, want dan wordt hij straks be schadigt bij het poten of nog erger: breekt af. Daarom de temperatuur weer verlagen tot enkele graden boven het nulpunt (let wel: indien mogelijk). En van de lichte kiemen lichtkiemen maken. Er zal dus gebruik gemaakt moeten worden van bijv. TL-buizen. Op deze wijze hebben we pootgoed gekregen, waarvan we veel mogen verwachten. De ervaringen, in dit op zicht verkregen, onderstrepen deze uit spraak ten volle. OOST ZEEUWS-VLAANDEREN. We kunnen met de voorjaarswerk zaamheden maar niet op gang komen; er is nog zeer weinig gezaaid, en het ziet er naar uit, dat vóór April niet veel meer in de grond zal komen. Het is een lange winter geworden, zodat de laatste weken een minder vlot ver loop ten gevolge hebben gehad. Met de prijzen der producten is het maar slecht gesteld; alles moet zowat voor opruimingsprijs verkocht worden, het geen weinig bemoedigends inhoudt voor de komende oogst. Het is dus meer dan anders een zaaien op hoop van zegen. De eerste grondbewerking was prima, hetgeen meeviel. Een goed zaaibed is zeer belangrijk en er is dan ook van het natte najaar niet veel meer te bespeuren. Wij hebben gelezen, dat de aanslag voor de P. B. O. ons te wachten staat. Wat men betalen moet schijnt geregeld te zijn en er is dus niets meer aan te veranderen. Het bedrag is niet gering. Wanneer wij alles over de P. B. O. de laatste tijd horen, dan is er één ding dat ons opvalt, n.l. dat onze collega's dit alles zo gelaten over zich heen laten gaan. Dit is ook wel enigszins te begrijpen, want in de eerste plaats praat men niet graag over iets, wat zeer ingewikkeld is en wat men ook niet wil begrijpen. In de tweede plaats is de P. B. O. van bovenaf opgelegd, en de landbouwer heeft er niets mee te maken gehad. De mening van de boe ren is nooit gevraagd en men heeft nooit zijn stem voor of tegen uit kun nen brengen. (Zie verder pag. 237 le kol. onderaan.fc

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 4