Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZATERDAG 2 APRIL 1955
245
VERSLAG OVER HET JAAR 1954
Stond het verslag van de werkzaamheden der
N. B. M. L. over het jaar 1953 in het bijzonder in
het teken van de watersnood van 1 Februari 1953
en de gevolgen daarvan ook voor onze leden en onze
organisatie, ook het jaar 1954 heeft door verschil
lende bijzondere omstandigheden zijn stempel ge
drukt op het werk der Noord-Brabantsche Mij. van
Landbouw.
Werden wij in 1953 bepaald bij het risico van
een natuurramp van ongekende afmetingen, in het
jaar 1954 was het het risico van het weer, dat in de
eerste helft van het jaar werd gekenmerkt door
aanhoudende droogte en in de tweede helft door
ongekende regenval. Het bergen van de oogst ging
zowel in zomer als herfst met de grootste moeilijk
heden gepaard. Zwaar en moeilijk was de arbeid,
die moest worden verricht, terwijl in verschillende
gebieden zich een ernstig tekort aan arbeidskrachten
deed gelden. Gevolg hiervan was, dat de loonop-
drijving hier en daar ernstige vormen ging aan
nemen. De drie loonronden van het afgelopen jaar
droegen er mee toe bij, dat de post arbeidsloon op
de bedrijven sterk is gestegen.
Een ander gevolg van de ongunstige weersom
standigheden is de ongekend slechte structuur van
de grond, die weinig goeds voorspelt voor het zaai-
klaar maken in het voorjaar.
Meermalen rees in vergaderingen van bestuur en
afdelingen de vraag of bij de vaststelling van ga
rantieprijzen voor landbouwproducten voldoende
rekening gehouden wordt met risico's zoals die in
het afgelopen jaar werden ondervonden.
Een tegenstelling met bovengenoemde factoren
vormde althans de daling van de prijzen van Ver
schillende producten, terwijl ook het prijsbeleid, o.a.
ten aanzien van tarwe en melk, in de bestuursver
gaderingen herhaaldelijk onderwerp van bespreking
uitmaakte. De hierover door de regering genomen
beslissingen moeten zonder meer als teleurstellend
worden gekwalificeerd en geven een aanwijzing, dat
weerbare en actieve landbouworganisaties thans
meer dan ooit nodig zullen zijn om een redelijke
bestaansmogelijkheid voor onze agrariërs te ver
dedigen.
Het vraagstuk van de kostprijs verschillen tussen
de verschillende productiegebieden stelde de ge
organiseerde landbouw in toenemende mate voor
problemen, waarvoor niet zonder meer een afdoende
oplossing kon worden gevonden.
Verschillende factoren immers zijn hierop van
invloed en naast de bedrijfsgrootte en productie
vermogen van de grond spelen ook het pachtprijs-
beleid en de snel opeenvolgende loonronden hierbij
een rol. Bij het vaststellen van de melkprijs voor
het melkprijsjaar 1954-1955 kwamen de moeilijk
heden eerst recht naar voren. Reeds in voorgaande
jaren echter waren uit de berekeningen van het
L. E. I. vrij grote verschillen in kostprijs tussen de
verschillende productie-gebieden gebleken en wel
in het bijzonder t.a.v. de melk.
Een door ons Bestuur in het voorjaar van 1954
ingestelde kleine commissie kreeg dan ook tot taak
om te bestuderen, op welke wijze een meer bevredi
gende garantieregeling voor de melk zou dienen te
worden opgesteld.
Deze commissie kwam tot de conclusie, dat een
garantieprijs, afgestemd op de kale kostprijs van de
zandbedrijven voor deze bedrijven geen redelijke
bestaansmogelijkheid waarborgt en dat dus gezien
de zelfs stijgende kostprijs verschillen een toeslag
systeem voor de duurst producerende gebieden
diende te worden ingevoerd.
Waar de commissie geen directe mogelijkheid zag
om een juiste begrenzing te vinden tussen de ver
schillende productiegebieden en zich o.a. moeilijk
heden herinnerde, die bij de verdeling van de gel
den der motie-Groen werden ondervonden, werd
voorgesteld deze toeslag voorlopig te baseren op de
eerste 15.000 kg. per bedrijf geleverde melk. Dit
voorstel werd door het Hoofdbestuur der N. B. M. L.
overgenomen en kwam via het K. N. L. C., Werk
groep Prijspolitiek en Hoofdafdeling Veehouderij in
behandeling bij het Bestuur van de Stichting voor
de Landbouw.
Hoewel met enige wijzigingen werd het principe
van de voorgestelde regeling door de Stichting voor
de Landbouw overgenomen. Uitdrukkelijk werd
door de Stichting voor de Landbouw bij haar voor
stel bepaald, dat zij dit, als zijnde voorlopig de beste
oplossing, voor een jaar wilde doen gelden. Intussen
zou de georganiseerde landbouw zich dan kunnen
bezinnen op een meer afdoende oplossing voor het
vraagstuk der kostprijsVerschillen.
Ook ons Bestuur betreurt in hoge mate, dat met
de op 30 December j.l. door de Minister afgekon
digde garantie-regeling het Stichtingsvoorstel werd
Verworpen en in plaats hiervan een regeling werd
gesteld, die van een geheel andere en ons inziens
onjuiste basis uitgaat.
Ook bij het vaststellen van de garantieprijs voor
de tarwe werden de landbouw de teleurstellingen
niet bespaard en al zal deze prijs dan ook op met
het incalculeren van de 6 loonsverhoging op
f 25,60 per 100 kg. komen, toch hebben deze beslis
singen een groeiend gevoel van onbehagen teweeg
gebracht en vormden zij uiteraard meermalen onder
werp van bespreking in onze bestuursvergaderingen.
Ook de arbeidsvoorziening leverde vooral door
de ongunstige weersomstandigheden grote moeilijk
heden op. Hoewel de landbouwlonen in het afge
lopen jaar driemaal werden verhoogd en wel met
achtereenvolgens 5 5 en 6 deed zich in
verschillende gebieden een nijpend tekort aan ar
beidskrachten voor, met als gevolg vaak ernstige
loonopdrijving.
De opheffing van Bureau Oogstvoorziening maakt
dit vraagstuk niet eenvoudiger en stelt de landbouw
voor de noodzaak om op dit terrein zelf voorzienin
gen te treffen, wil men althans chaotische toestanden
voor het jaar 1955 zoveel mogelijk voorkomen. Aan
de afdelingen werd verzocht, dit vraagstuk deze
winter in bespreking te willen nemen.
Een feit dat op het terrein van het organisatie
leven uit het afgelopen jaar zeker niet onvermeld
mag blijven, is de instelling van de publiekrechte
lijke organisatie voor de landbouw, het Landbouw
schap. Met de voorbereiding van dit orgaan zijn
vele jaren gemoeid geweest en hoewel het landelijk
bestuur en de verschillende hoofdafdelingen, af
delingen en commissies intussen zijn geïnstalleerd,
vormt de instelling van de provinciale commissies
in verschillende provincies, en met name ook in
Noord-Brabant, nog een grote moeilijkheid. Diverse
hierover in 1954 gehouden besprekingen vermochten
niet tot een oplossing te leiden. De samenwerking
in Stichtingsverband heeft echter geleerd, dat deze
ook in provinciaal verband niet gemist kan worden.
Nu de Stichting voor de Landbouw in Noord-
Brabant wordt opgeheven, mag ook in dit verslag
getuigd worden van de goede verstandhouding,
waarin de verschillende vraagstukken op provin
ciaal niveau steeds konden worden behandeld.
Bestuur: In de samenstelling van het Hoofd
bestuur en het Dagelijks Bestuur kwam in het af
gelopen jaar geen wijziging. Het Dagelijks Bestuur
kwam 13 maal in vergadering bijeen en het Hoofd
bestuur driemaal. De aanwezigheid van onze ad
viserende leden óp deze Hoofdbestuursvergaderingen
wordt steeds zeer op prijs gesteld en bevordert het
zo noodzakelijke contact tussen organisatie enerzijds
en voorlichting anderzijds. De totstandkoming van
een Prov. Raad voor de Landbouwvoorlichting zal
hieraan nog meer tegemoet kunnen komen.
Waar de besprekingen hierover in het afgelopen
jaar niet tot een resultaat vermochten te leiden,
bestaat goede hoop, dat deze Raad dit jaar met haar
werkzaamheden zal kunnen aanvangen.
Met leedwezen memoreren wij het overlijden
van dhr. Ir. Ariëns> met wie als rijksveeteeltconsu-
lent steeds een zeer prettige verstandhouding be
stond.
Als adviserend lid werd benoemd zijn opvolger
Ir. Blauwhof. Eveneens ontviel ons dhr. Tutein
Nolthenius, met wie o.a. als voorzitter van de Mij.
van Welstand eveneens een goede samenwerking
bestond.
In het afgelopen jaar werden, zoals gebruikelijk,
twee algemene vergaderingen gehouden. Op de al
gemene vergadering van 2 Februari te Breda sprak
voor ons dhr. Ir. Tuinman, secretaris van de Hol-
landsche Mij. van Landbouw, over „de Amerikaanse
landbouwpolitiek" en dhr. Dr. Kirch, Directeur van
de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant,
over „de huidige stand van zaken bij de runder -
tuberculosebestrijding". Op 22 Juni werd in de
Efteling te Kaatsheuvel een algemene vergadering
gehouden, met als spreker Ir. J. M. L. Otten, Direc
teur van de Coöp. Landbouwbank te Meppel, over:
„bestaanszekerheid en landbouwpolitiek".
Aan deze vergadering, die werd voorbereid door
de afd. Sprang-Capelle, was een excursie verbonden
door dit gedeelte van de Langstraat, met o.a. een
bezoek aan de Tuinbouwveiling „de Langstraat" te
Drunen.
In de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur
en het Hoofdbestuur vroegen weer vele vraagstuk
ken van uiteenlopende aard de aandacht. Voor zover
nodig werden ingenomen standpunten ter kennis
van K. N. L. C. of Provinciale Stichting voor de
Landbouw gebracht.
Vele der behandelde vraagstukken staan uiter
aard in nauw verband met het landbouwbeleid, zoals
dat t.a.v. lonen en prijzen wordt gevoerd of gevoerd
zou dienen te worden.
In de Hoofdbestuursvergaderingen vormden o.a.
onderwerp van bespreking het grond- en pachtprijs-
peil, het melkprijsbeleid, de tarweprijs, de arbeids
voorziening, het vraagstuk van de kostprijs verschil
len en de afwikkeling der vergoedingen voor
watersnoodschade.
Tegen de verlaging van de tarweprijs voor oogst
1955 op hetzelfde moment dat de landbouwlonen
met 6 werden verhoogd, werd ernstig geprotes
teerd. Met instemming werd daarentegen kennis
genomen van de in uitzicht gestelde toeslagregeling
voor de rogge, waardoor de ondernemer op de zand
gronden in ieder geval de volledige productiekosten
voor dit hoofdgewas krijgt vergoed.
De. teelt van aardappelen op de zandgronden
verdient daarnaast de volle aandacht. Op initiatief
van de V. B. N. A. afd. Noord-Brabant werd een
commissie ter bestudering van de teelt en conser
vering van consumptie-zandaardappelen ingesteld.
In deze commissie heeft ook namens onze organisatie
een vertegenwoordiger zitting. Deze commissie
„betere consumptie-zandaardappelen", bij afkorting
genaamd „Becoza", is intussen met haar werkzaam
heden begonnen.
In de Kleine Boerencommissie van het K. N. L. C.
werd door het Hoofdbestuur aangewezen dhr. A. de
Vos te Helmond, terwijl in de vaste akkerbouw
commissie van het K. N. L. C. werd benoemd dhr.
C. de Zeeuw te Valkenswaard en in de vaste vee
houderijcommissie dhr. A. B. Snoek te Almkerk.
Naast verschillende huishoudelijke punten kwa
men in het Dagelijks Bestuur uiteraard ook vele
vraagstukken aan de orde, waarover zo nodig een
prae-advies werd uitgebracht aan het Hoofdbestuur.
De beknopte vorm van dit verslag laat niet toe hier
op al te ver in te gaan. Wij noemen o.a. de loon
vorming in de landbouw, de arbeidsvoorziening, het
consumptie-aardappelfonds, kinderbijslagregeling
voor zelfstandigen, wettelijke ouderdomsvoorziening,
de inpolderingen in de Zuiderzee en de sanering
van het oude land, de subsidiëring van boerderijen-
bouw, de vervreemding van landbouwgronden, be-
drijfs-economische voorlichting^ verhoging van het
vetgehalte in consumptiemelk, rasaanduiding voor
consumptie-aardappelen, het exportsysteem voor
groenten en fruit, de reorganisatie van de bedrijfs
verenigingen en nog vele andere vraagstukken. De
overgang van Stichting voor de Landbouw naar
Landbouwschap maakte uiteraard meermalen onder
werp van bespreking uit. Met instemming mag ver
meld worden dat Ir. Knottnerus uit Steenbergen
werd benoemd als bestuurslid van het Landbouw
schap.
Onze commissie Werkgeversbelangen bracht ook
in het afgelopen jaar advies uit aan het Hoofdbestuur
over de af te sluiten C.A.O.'s. Zowel bij het afsluiten
van de C.A.O. landbouw als bij die voor de tuin
bouw was de N. B. M. L. partij. De drie loonsver
hogingen van het afgelopen jaar maakten herziening
van de overeengekomen tijdlonen en accoordlonen
noodzakelijk. Ondanks het feit, dat de landbouw
lonen in een jaar achtereenvolgens met 5 5 en
6 werden verhoogd, deed zich in verschillende
gebieden een ernstig tekort aan arbeidskrachten
voor. Vooral de oogst van aardappelen en suiker
bieten leverde mede door de zeer ongunstige weers
omstandigheden ernstige moeilijkheden op. De op
heffing van Bureau Oogstvoorziening per 1 Januari
1955 stelt de georganiseerde landbouw voor de
noodzaak om aan de arbeidsvoorziening voor de
toekomst alle aandacht te schenken.
Wat betreft de loon-administratie kwam de com
missie tot het advies, om in afwachting van verdere
vereenvoudiging, vooral op de grotere bedrijven
over te gaan tot het aanschaffen van een overzich
telijk loon-administratieboek. Het systeem van het
Boekhoudbureau der Hollandsche Mij. van Land
bouw werd voor onze leden het meest doelmatig
geacht, waarom hierop, in samenwerking met de
Z. L. M., de aandacht werd gevestigd in 't Zeeuwsch
Landbouwblad.
De commissie Grond- en Pachtzaken bracht aan
het Hoofdbestuur advies uit inzake de Wet Ver
vreemding landbouwgronden en betreffende het in
de toekomst te voeren pachtprijsbeleid. Hoewel
enige meerdere spreiding in de pachtprijzen nog
mogelijk lijkt, adviseerde de commissie om in deze
voorzichtig te werk te gaan, temeer nu het grond-
prijspeil en het pachtprijspeil thans door de wette
lijke regeling nauw aan elkaar zijn verbonden.
De afdelingen: Het aantal afdelingen bleef con
stant, het ledental nam toe met 71 nieuwe leden.
Het bezoek op de afdelingsvergaderingen was over
het algemeen bevredigend. Ook in kringverband
werden verschillende vergaderingen gehouden.
De kring West-Brabant stelde in twee te Fijnaart
gehouden vergaderingen resp. het vraagstuk van de
chemische onkruidbestrijding en de teelt en be
waring van consumptie-aardappelen aan de orde.
Door de kring Oost- en Midden-Brabant werden
door enkele sprekers het kleine boerenvraagstuk,
de rundertuberculosebestrijding, de pachtwetgeving
en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie be
handeld.
Het onderwijs. De Chr. Landbouwhuishoudschool
te Sprang-Capelle groeit uit haar gebouw. Plannen
zijn in voorbereiding voor de bouw van een nieuwe
ruime school, waarmee ook de huisvesting voor de
Chr. Lagere Landbouwschool hopelijk bevredigend
zal kunnen worden opgelost. Ook de Chr. Land
bouwhuishoudschool te Zevenbergen heeft plannen
voor uitbreiding met een of twee lokalen. Een han
dicap blijkt nog steeds te zijn het tekort aan be
voegde leerkrachten.
De verzekeringen. Het aantal schadegevallen bij
de Onderlinge hagelverzekering was beperkt. Aan
zes deelnemers moest een uitkering wegens hagel-
schade worden gedaan. Van de premies, die onge
wijzigd werden gehandhaafd, zal weer een behoor
lijk bedrag op de deelnemersrekeningen tegoed
kunnen worden geboekt.
De belangstelling voor de afd. brand- en varia-
verzekeringen nam toe en steeds meer leden maak
ten hiervan gebruik door hun verzekering over te
sluiten. Eenzelfde ontwikkeling mag geconstateerd
worden bij de Onderlinge Verzekeringmij. voor
Motorvoertuigen, gevestigd te Goes. In ons gewest
nam het aantal bij deze Onderlinge verzekerde voer
tuigen toe met 28 auto's en 34 tractoren.
Het aantal deelnemers aan de paarden- en vee
verzekering (Pavee) bleef vrijwel constant en is
gezien de coulante afwikkeling van schadegevallen
en de billijke premies nog voor uitbreiding vatbaar.
Op het gebied van levens- en pensioenverzeke
ringen werd de samenwerking met het O. B. F.
voortgezet.
(Zie verder pag, 247.1