BRIEVEN N. O. P. erverkavelingsgebieden KOOIWIELEN - EN WELKE? Uit de UIT DE V. 202 ZATERDAG It MAART 1955 JJJET gebruik van kooiwielen mag als algemeen worden beschouwd. Toch is dat niet geheel juist, want men staat er verstomdvan, hoeveel trekkers er bij de grondbewerkingswerk- ■aamheden in het voorjaar nog gebruikt worden zonder dat deze van kooiwielen zijn voorzien. Op vallend 'is, dat vrijwel bij alle trekkers die de laatste paar jaar zijn aangekocht, ook direct kooiwielen worden aangeschaft. Juist in de groep oudere trekkers ontbreken ze nog vaak. De oorzaak ligt mis schien hierin, dat deze binnen kortere tijd door andere zullen worden vervangen, zodat het niet meer de moeite waard is om ze daarbij aan te kopen. Deze redenering is fout, aangezien de kooiwielen hun waarde bij verkoop grotendeels blijven behouden. Bovendien zal de drukverspreiding over een grotere oppervlakte, vooral in een wat moeilijk en vochtig voorjaar, zodanig grote voordelen op leveren, dat de aankoopprijs van ongeveer f 300,— a f 400,— weer gauw is terugverdiend. Een trekker band zonder meer, laat immers een diep en vastgereden spoor achter, dat moeilijk weg te werken is. De gehele zomer kan men deze sporen in het gewas zien liggen. Dit is een onprettig gezicht en wie zal beoordelen welke oogstdepressie dit met zich meebrengt De vraag: „Kooiwielen of niet kan dus gemakkelijk beantwoord worden. Eigenlijk moesten ze bij de standaard-uitrusting van een trek ker behoren. Welke kooiwielen Dikwijls wordt de vraag gesteld, welke kooi wielen men moet kopen. Deze vraag heeft dan be trekking op de diameter van het kooiwiel en de vorm van de dwarsstaven. Dat een kooiwiel van een snelsluiting moet zijn voorzien, is zo vanzelf sprekend, dat daar verder niet over gepraat be hoeft te worden. De diameter Toen kort na de oorlog de kooiwielen in ge bruik werden genomen, werd de diameter enkele centimeters kleiner genomen dan die van de trek kerband. Het gevolg hiervan was dat de band eerst een eindje in de grond moest zakken, voor dat het kooiwiel zijn werk kon gaan verrichten. Men had dus toch nog een insporing van het wiel. Wel kon men met deze constructie over niet al te rond liggende wegen rijden. Doordat de snel- sluitingen toen nog ontbraken, was dit dus een voordeel. Later is men de diameter groter gaan nemen en momenteel doet zich de vraag voor of de diameter evengroot of groter dan fa band moet zijn. Gaat men uit van een grotere diameter, dan doet de band geen of vrijwel geen' dienst als draag vlak. De trekker loopt dan dus enkel op kooi wielen. In sommige streken van ons land, b.v. de Haarlemmermeer, neemt men de trekkerbanden soms geheel af en neemt men de kooiwielen wat breder. Als men niet over de weg behoeft, kan dat natuurlijk best; anders is het bezwaarlijk. Gaat men uit van .een nieuwe trekkerband en men neemt het kooiwiel even groot, dan doen beiden dienst als draagvlak. Met het afslijten van de band wordt verhoudingsgewijs de diameter van de band toch kleiner dan van het kooiwiel. Mis schien dat deze constructie iets verkieselijker is dan een groter kooiwiel. In beide gevallen zal men moeilijk over de weg kunnen rijden. Door de trekkerband op een balkje te plaatsen kan men het kooiwiel gemakkelijk en snel monteren of demonteren, zodat dit bezwaar zeer gering is. Welke vorm van dwarsstaven Hierin onderscheiden we ronde, hoekijzeren en U-vormige staven. Alle vormen kunnen öf dwars of schuin naar voren op de rijrichting op de ringen worden gelast. Door de practijk wordt over alle vormen verschillend geoordeeld. In het algemeen komt het hier op neer dat de U-balken teveel grond meescheppen en dat van boven pas weer los laten. Het gevolg hiervan is, dat ze vooral op droge grond, erg stuiven. Om deze redenen wor den ze dan ook niet meer gemaakt. De hoekijzeren staven scheppen eveneens wat grond mee, doch in mindere mate. Toch wordt ook bij deze het stuiven dikwijls bezwaarlijk ge noemd. Dat het gewas meer beschadigd zou wor den dan bij ronde staven, schijnt erg mee te val len. In de practijk wordt wel eens naar voren ge bracht, dat zij minder gaan slippen. M.i. moeten we hier echter voorop stellen dat, als het kooiwiel bij de voorjaars-grondbewerking dienst moet gaan doen als anti-slipwiel, het te trekken werktuig veel te zwaar is of de vochtig heidstoestand van de grond alles te wensen over laat. Een kooiwiel is in het voorjaar beslist geen anti-slipwiel. De ronde dwarsstaven worden wel het meest aangeschaft. Zij geven weinig aanleiding tot stuiven en beschadigen het gewas niet. Het zijn meestal holle buizen, die, mits goed opgelast, ver der geen moeilijkheden opleveren. Over de vraag of de staven dwars op de rijrichting of schuin naar voren gemonteerd moeten worden, kan men verschillend denken. Verschil in werking is er eigenlijk niet. Wel ondervindt men bij het rijden over de weg of een verharde baan, bij de schuin- geplaatste staven minder last van het stoten, door dat de volgende staaf de grond raakt voordat de eerste vrij is. Om het stoten bij de dwarsgeplaatste zoveel mogelijk te voorkomen, monteert men aan de randen van het kooiwiel soms wel een platte velg om de buizen heen. Dit werkt goed. In en kele gevallen werd de klacht geuit dat bij het ge bruik van het kooiwiel in het najaar, de schuin- geplaatste staven veel eerder aanleiding zouden geven tot slippen dan de dwarsgeplaatste. Bij ge lijkblijvende werking in het voorjaar zou dit in derdaad de doorslag geven bij de keuze: dwars of schuin naar voren geplaatste dwarsstaven. Goes, 12-3-'55 Voor de Rijkslandbouwconsulent. De Hoofdassistent voor Landbouwwerktuigen, J. G. VAN LIERE. 16 Maart 1955. Beste Jan, Wanneer je door het nog steeds winterse landschap van de N.O.Polder rijdt, valt het op dat de ogenschijnlijke rust, die er op de bedrijven heerst, slechts nood gedwongen is. Enkelen zijn in de korte dooiperiode van begin Februari nog klaar gekomen met ploegen, maar nog is alles niet klaar. De vele aardappelhopen liggen al weken lang onaangeroerd. De prijsontwikkeling en de vorst belemmeren het in halen van het werk, waarmee we reeds vorige herfst ten achter zijn geraakt. In tussen kunnen we hier de laatste vorstperiode wel gebruiken, om het structuurverval weer op te heffen. Het vergaderseizoen is nu ook bijna afgelopen. Wekenlang heeft de post convo caties meegebracht, waarvan de één al dringender uitnodigde dan de ander. Men kan ook hier niet alles meemaken, want dan zit de vrouw meesttijds alleen. Alleen de standsorganisaties nemen m.i. een uitzondering in, want ondanks gezondheidszorg, bedrijfsvoorlichting, coöperaties en andere verenigingen, zijn de standsorganisaties de knooppunten waar die vele belangen samen komen. In de polder is de belang stelling voor deze organisaties groot. Het werkterrein is veelomvattend en verschil lende commissies behartigen een bepaalde taak. Ik noem hier enkele: werkgevers- belangen, mechanisatie, grond- en pachtzaken, akkerbouw en veehouderij, enz. In samenwerking met de andere organisaties is hier veel voor de gezamenlijke leden bereikte. Zo is er deze herfst een belangrijke pachtvermindering voor de gemengde bedrijven van 3/6 grasland en meer verkregen kunnen loorden. Tot een volgende keer. Je Vriend uit de Polder. HET INZAAIEN VAN GRASLAND NA HERVERKAVELINGSWERKEN IN diverse polders in de herverkavelingsgebieden zijn gedeelten die niet geschikt zijn voor bouwland. Toch zijn op sommige dezer gronden egalisaties verricht, zodat men xot opnieuw inzaaien dient over te gaan. Doordat de cultuurtechnische werken grote verbeteringen hebben teweeg gebracht waarvan voor grasland het sterkst de af- en ontwatering spreken wenst iedere boer nu ook uitstekend grasland. Afgezien van inundaties, overstromingen en andere bijzondere omstan digheden, komt men er niet spoedig toe tot herin zaai van blijvend grasland over te gaan. Wellicht kunnen de volgende adviezen er toe bijdragen dat men goed grasland ter beschikking krijgt. Structuur Deze dient zo goed mogelijk te zijn. Op geëga liseerde graslanden is dit meestal wel het geval, gezien het hoge humusgehalte. Bemesting Voedingsstoffen zijn ook voor de groei van het gras onmisbaar. Meestal zijn de oude grasland kernen kalk- en fosfaatarm. Van beide een flinke gift is zeer noodzakelijk. Op ijzerhoudende gron den, waar het fosfaat wordt vastgelegd, doet men het beste niet te veel fosfaat ineens toe te dienen, doch in meer keren. Verdeel deze meststoffen voor het zaaien van het graszaad goed door de grond. Schuimaarde voldoet als kalkmeststof heel goed. Zaaizaad Het is aan te raden alleen goed zaaizaad te ge bruiken. Door de N.A.K. goedgekeurd zaad ver dient aanbeveling, en wel voor Zeeland de meng sels BG V of BG VII. Indien deze mengsels niet verkrijgbaar zijn, wacht dan liever een jaar met inzaaien, inplaats van jaren lang tegen een slecht weiland aan te kijken met slechte financiële resul taten. Zaai Timothee gemengd met klaverzaad af zonderlijk uit, omdat, als alles tegelijk wordt ge zaaid, de kans op ontmenging groot is. Zaaitijd De meest gunstige tijd om te zaaien is het na jaar t issen begin Augustus en half September. Hot kan echter in sommige gevallen noodzakelijk zijn dat men in het voorjaar tot inzaaien overgaat. Doe dit dan liefst in de periode begin Maart tot eind April. In verband met droogteperioden is inzaaien tussen half Mei en begin Augustus ten zeerste af te raden. Dckvrucht Is die noodzakelijk Een volledige graanoogst en tegelijk een voldoende bezetting met gras be hoort tot de zeldzaamheden. Vroeg in het voor jaar heeft men minder kans op verdroging en is een dekvrucht minder gewenst. Ook in Augustus kan goed zonder dekvrueht worden gezaaid. In de wat latere perioden is, om verdroging tegen te gaan, het zaaien van 10 a 15 kg gerst per ha ge wenst. De dekvrucht dient dan groen afgegraasd te worden. Grondbewerking Ploegen is altijd af te raden. De irais is een van de meest ideale werktuigen. Nadat de grond gefraisd is eerst rollen met de Cambridge-rol, om dat de grond niet te los raag zijn. Zaaien Zowel ondiep als diep zaaien is verkeerd. Te ondiep kan verdroging ten gevolge hebben. De meest gewenste diepte is 1% a 2 cm. Na het zaaien rollen, doch uitsluitend met een Cambridge-roL Men kan breedwerpig zaaien, of met de kunst meststrooier of met een vlaszaaimachine. IZie verder pag. 203, le kolom onderaan.)]

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 10