EEN WINSTPUNT VOOR HET LANDBOUW WEGVERVOER.
Nieuw gebouw der Lagere Tuinbouwschool
der Z. L. M. te Kapelle officieel geopend.
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1955.
No. 2763. Frankering bij abonnement: Ter neuzen
ISelitfSUfi
ZEEUWSGH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET N90RD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
MET ingang van 21 Februari zijn een aantal wijzigingen van het wegenverkeersreglement van
kracht geworden. Voor de landbouw is het van het grootste belang, dat het beruchte artikel
18 een aanvullirg heeft gekregen, die de onbillijkheden die de oude tekst van dit artikel aan
kleefden, naar wij hopen grotendeels weg zullen nemen. We durven ons niet in een meer positieve
zin uit te laten, omdat de bedoeling van de wetgever wel eens anders is dan de praktijk uitein
delijk doet leren.
En juist deze praktijk zal ons moeten leren in hoeverre aan de gerechtvaardigde verlangens van
de landbouw op dit punt tegemoet gekomen is.
Dit doet niets af aan het feit, dat deze aanvulling van artikel 18 mogelijkheden schept, die er voor
dien niet waren en dat de landbouwers hier dus ook van zullen kunnen profiteren wanneer ze ten
behoeve van hun bedrijven met een kosteloze wegenkaart van de openbare weg gebruik willen
maken.
In Augustus 1953 werd het Wegenverkeersregle
ment gewijzigd. Eén der belangrijkste wijzigingen
betrof artikel 18, waarvan het eerste lid o.a. het
volgende zei over de motorrijtuigen die ten be
hoeve van het landbouwbedrijf werden gebruikt:
tvaarvan de bestuurder, de eigenaar of hou
der aantoont, dat de eigenaar of houder dit
moterrijtuig nodig l eeft om het buiten de wegen
te georuiken en dat dit motorrijtuig zich op de
lueg bevindt ten behoeve van dit gebruik, of van
herstel.
Hoewel de wetgever dit waarschijnlijk niet be
doeld heeft, is dit artikel de bron van vele moei
lijkheden geworden. Het is te begrijpen, omdat de
nadruk wel heel sterk gelegd wordt op het gebruik
buiten de weg. Zo kon het b.v. gebeuren, dat een
landbouwer in Groningen die graan van zijn be
drijf vervoerde naar een 10 km verder gelegen
silo door de Hoge Raad schuldig bevonden werd
aan overtreding van artikel 18.
Dergelijke gevallen hebben zich ook in West-
Brabant bij het bieten vervoer naar de fabrieken
voorgedaan en steeds werden de landbouwers op
grond van artikel 18 in het ongelijk gesteld.
Nadat de georganiseerde landbouw samen met
de E. V. O. (Eigen Vervoeders Organisatie» in
Augustus 1954 aangedrongen had op een wijziging
van dit artikel, zijn de maatregelen in afwachting
hiervan voor een aantal zeer duidelijke gevallen op
geschort Het betrof hier het vervoer van land
bouwproducten (graan, bieten) en bedrijf sbenodigd-
heden (kunstmest).
Daarnaast bleef echter het aantal bekeuringen
wegens het vervoeren van verhardingsmateriaal,
grond e.d. legio en de betreffende landbouwers die
dit vervoer ten behoeve van hun eigen bedrijf ver
richtten, maakten inderdaad bezwaren tegen het
opleggen van boete's en niet te vergeten de wegen
belasting die over een periode van tenminste één
maand nabetaald moest worden. Vooral voor meer
dere aanhangwagens of een dieseltrekker zijn dit
bedragen die niet direct te verwaarlozen zijn.
De toevoeging aan artikel 18 geeft nieuwe moge
lijkheden waar hier de volgende formulering ge
bruikt wordt:
of met betrekking tot landbouwbedrijven,
dat dit motorrijtuig zich op de weg bevindt
rechtstreeks ten behoeve van die bedrijven of
van herstel.
Het gaat hier dus om de zinsnede: „rechtstreeks
ten behoeve van die bedrijven". Op het eerste ge
zicht zou alle vervoer dat ten behoeve van het land.
bouwbedrijf plaats vindt, hier wel onder kunnen
vallen. Dat „rechtstreeks" sluit natuurlijk bij voor
baat al het vervoer van kolen voor huisbrand en
de verhuizing van een arbeider uit.
Waar de grens van het mogen en het niet mogen
ligt, zal eerst na enige tijd bekend zijn.
Hierbij kunnen verrassingen optreden, waarvoor
we het volgende geval als illustratie gebruiken.
Het vervoer van materialen voor de gierkelder
van een boerderij en van materiaal dat nodig is
voor het herontginnen van gronden, wordt volgens
een uitspraak van de Hoge Raad beschouwd als
vervoer ten dienste van het landbouwbedrijf. Dat
weten we dus.
Maar we weten ook, dat het dichten van kuilen
op het erf op de weg naar het land met grond,
niet onder eigenlijk landbouvvvervoer valt, omdat
de Hoge Raad beslist heeft dat ook niet-landbou-
wers er belang bij hebben ongewenste kuilen te
dichten.
De redenering is ongetwijfeld mooi gevonden, al
zal de logica van een dergelijke beslissing velen
ontgaan.
Zo zal ook in de toekomst het eigen vervoer nog
Onder grote belangstelling heeft de Directeur-
Generaal van de Landbouw, Ir A. W. van de Plas
sche, op Maandag 21 dezer de naar hem genoemde
lagere tuinbouwschool der Z. L. M. officieel ge
opend.
Door de verschillende sprekers werd met dank
baarheid gewag gemaakt van het feit, dat nu ein
delijk een modern schoolgebouw tot stand is ge
komen. Het was n.l. reeds in 1926, dat er een ver
eniging tot bevordering van het tuinbouwonder-
vvijs in Zuid-Beveland werd opgericht, met het doel
een tuinbouwschool en een proeftuin te stichten.
Zoals de heer v. d. Plassche van 1923 tot 1935
Rijkstuinbouwconsulent voor Zeeland en W. Noord-
Brabant schetste, viel het in die jaren niet mee
Rijkssubsidie voor het onderwijs los te krijgen. Dit
is één van de hoofdoorzaken, dat eerst in 1944 een
Rijkstuinbouwschool werd gesticht. De school be
stond dan nog slechts op papier, omdat er noch
over een gebouw, noch over leermiddelen, noch
over leerlingen beschikt kon worden.
Hoewel er spoedig leerlingen kwamen opdagen,
was het in deze bezettingsperiode practisch onmo
gelijk een lokaliteit te bemachtigen en nog moei
lijker zou het gegaan zijn om meubilair en leer
middelen te verkrijgen.
Dank zij de medewerking van het bestuur der
veilingsver. Kapelle kreeg men de beschikking over
de directiekamer, doch het oorlogsrumoer belette
leraar en leerlingen met de lessen te beginnen.
Zo kon dan op 15 Jan. 1945 met het lesgeven
worden begonnen; zij het dan op de meest primi
tieve wijze. In de loop van 1945 werd deze Rijks
tuinbouwschool toegewezen aan de Z. L. M.
Door het bestuur der Z.L.M. werden onmiddel
lijk plannen beraamd om te komen tot de bouw van
een permanent schoolgebouw. Daar dit in de
eerste na oorlogse jaren, practisch gesproken, on
mogelijk bleek, werd uitgezien naar een noodop
lossing.
In samenwerking met het gemeentebestuur van
Kapelle is de Z. L. M. kunnen komen tot de bouw
van een houten noodschool, welke in Maart 1949
werd betrokken.
Tenslotte werd dan in 1954, dus 10 jaren na het
stichten van de tuinbouwschool, het nieuwe perma
nente schoolgebouw officieus in gebruik genomen.
Bij het opmaken van de balans.
Hoewel de tuinbouwschool thans officieel een
vaste standplaats heeft gekregen, hebben in de
loop der jaren toch een belangrijk aantal leerlingen
de school met een diploma verlaten; om precies te
zijn 88. Over twee maanden zal de school zelfs
de 100ste gediplomeerde afleveren.
Waar deze gediplomeerden in de loop der jaren
terecht zijn gekomen, werd geschetst door het
hoofd der school, de heer M. Nieuwenhuijze,
wel eens te maken krijgen met uitspraken die voor
de leek onbegrijpelijk zijn.
De noodzaak zich goed te organiseren blijft
daarom, ondanks de zo juist tot stand gekomen
wijziging, van kracht. Daarbij zal de georganiseer
de landbouw naast het behartigen van de typische
landbouwbelangen bij het eigen vervoer ook moe
ten streven naar een verbreding van het front door
ook aansluiting te zoeken bij de grote groep van
eigen vervoerders in andere sectoren.
Dat vele leden van de Z. L. M. ook lid zijn van de
E. V. O. toont aan, dat ze deze noodzaak terdege
hebben ingezien. De positie van het landbouwweg-
vervoer heeft naast de specifieke punten ook veel
punten van overeenstemming met het vervoer van
alle ondernemers die hun eigen producten of
grondstoffen over de weg willen vervoeren.
B.
Van de gediplomeerden werken 42 in het eigen
bedrijf van hun ouders; 7 zijn bedrijfsleider gewor
den, 7 zijn geëmigreerd naar Canada en Amerika
en hebben daar veel profijt van het diploma; 6
hebben thans een eigen bedrijf; 3 zijn er werkzaam
op het laboratorium van Zeelands proeftuin; 1 is
er werkzaam op het Rijksluinbouvvconsulentschap
in Utrecht en 1 heeft zich opgewerkt tot hoofd
van het laboratorium voor zuivelproducten tc
Leeuwarden. Tenslotte zijn er dan nog enkele ge
diplomeerden terecht gekomen in een andere tak
van het bedrijfsleven.
Normaal is, dat de leerlingen, na het verlaten
van de school, de fruitteeltvakschool gaan volgen,
terwijl sommigen daarna nog de opleiding voor
tuinbouwvakonderwijzer volgen.
Door de heer Nieuwenhuijze werd er met grole
nadruk op gewezen, dat er steeds meer vraag komt
naar oud-leerlingen als arbeidskracht. Helaas be
seft de jeugd nog te weinig hoe waardevol een
dergelijk diploma voor de toekomst is.
Diploma harde noodzaak.
Dat dit onderwijs van het grootste belang is,
werd door de verschillende sprekers beklemtoond.
De Directeur-Generaal, Ir v. d. Plassche, noem
de o.m. de school een zegen voor de streek. De
voortschrijdende wetenschap biedt vele mogelijk
heden.
Het onderwijs is er om deze wetenschap te be
nutten en het welvaartspeil op te voeren.
Door de Algemeen Voorzitter der Z. L. M.,
Ir M. A. Geuze, werd er met nadruk op gewezen,
dat er nog te weinig jongelui deze school bezoe
ken. Er zijn ook talloze ouders, die menen dat het
wel zonder onderwijs gaat. In dit verband deed
spreker een beroep op de aanwezige ouders en
hoofden van scholen om de jeugd aan te sporen
deze school te bezoeken.
De heer Geuze noemde het eveneens een geluk
kig feit, dat de naam van Ir v. d. Plassche aan
deze school verbonden is. De heer v. d. Plassche is
n.l. de man, die als Rijkstuinbouwconsulent zeer
veel voor deze streek heeft gedaan. Hij was het
ook, die al het mogelijke deed het onderwijs te be
vorderen.
Tenslotte werden nog behartenswaardige woor
den gesproken door burgemeester Van Suylekom,
van Kapelle, de vice-voorzitter van de Tuinbouw-
commissie der Z. L. M., de heer C. Traas, de Rijks
tuinbouwconsulent Ir J. J. van Hennik en de heer
J. K. Voogd, hoofd van de Chr. lagere landbouw
school te Middelburg.
Na deze plechtigheid onthulde Ir A. W. v. d.
Plassche in de hal van de school de gedenkplaat
en vond bezichtiging van deze school plaats-
De openingsplechtigheid vond plaats in de'fraaie
raadzaal van het gemeentehuis te Kapelle.