J
Over DRAINEREN en wat er aan vast zit.
FX
113
II.
Drainbuizen.
De drainbuizen worden gemaakt van klei, leem
of beton. Voor gebakken aarden buizen wordt ge
bruik gemaakt van klei of leem van een bepaalde
samenstelling. Die, nadat het uit de groeve is ont
graven, in de fabriek via een transportband terecht
komt in een soort mengmachine, waarin de specie
grondig wordt gemengd en gekneed. De samen
stelling van de specie is zeer belangrijk, daar te
vette specie bij het drogen de buizen doet scheuren
en te magere specie brosse buizen geeft.
Vanuit de mengmachine verdwijnt de specie in
de pers, welke naast elkaar 3 lange pijpen over de
roltafel perst, die op maat worden afgesneden en in
de buitenlucht of machinaal wordt gedroogd.
Bij kraagbuizen wordt vóór het drogen eerst de
kraag gevormd. De buizen moeten zeer nauwkeu
rig worden afgesneden.
Werden vroeger veel buizen gemaakt met een
binnenwerkse diameter van 4 cm, tegenwoordig is
de kleinste diameter 5 cm bij een werkende lengte
van 30 cm. Verder worden nog buizen gemaakt
van 6, 8, 10, 12 en 15 cm diameter.
De gebakken aarden buizen moeten voldoen aan
verschillende kwaliteitseisen. Het verdient aanbe
veling voor blijvend werk alleen buizen le soort te
kopen. Tweede soort geeft soms zóveel uitvallers,
dat het uiteindelijk duurder komt dan eerste soort.
Terwijl 3e soort welke overigens bijna niet meer
voorkomt niet zonder het nemen van grote risi
co's is te gebruiken.
Enige algemene eisen, te stellen aan le soort
buizen, zijn o.a.:
1. De buizen moeten bestaan uit welbereide,
goed en gelijkmatig doorbakken leem of klei.
2. De buizen moeten in droge toestand bij tegen
elkaar tikken een heldere klank geven.
3. De buizen moeten inwendig glad zijn, geen
bramen of scheuren vertonen en geen hin
derlijke holten of knobbels.
4. De eindvlakken moeten voldoende loodrecht
staan op de lengteas der buizen. Dit geldt
in bijzondere mate voor de kraagloze buis.
5. De buizen moeten zoveel mogelijk rond zijn.
Een zeer kleine wanrondheid is toegestaan.
Ter controle hiervan worden de grootste en
de kleinste uitwendige middellijnen van de
buizen gemeten. Bij buizen met een diameter
van 5 cm mag het verschil tussen de aldus
waargenomen afmetingen ten hoogste 6 milli
meter bedragen.
6. De kromming van een buis gemeten in de
binnenboog (de kraag niet meegerekend)
mag voor een 5 cm buis ten hoogste 2 milli
meter bedragen.
7. Kraagbuizen, bestemd voor hetzelfde werk,
moeten passen in of aan de aansluitende bui
zen, doch mogen met hun bovenkant niet
komen te liggen beneden de boven-binnenkant
van de aansluitende buis. (Zie fig. 2.)
ZZZZZZZZZZZZZZZZZÏ
w\{] TQtUMMlf HtlUUIÏIÏNi
\N^\\\ x\\ xW\w\ -
s.\
///A
Wliimif HimUIÏJiH
fig. 2.
8. Van een te keuren partij buizen dient ten
minste één op duizend buizen van hetzelfde
profiel te worden getoetst aan de afmetingen
en keuringseisen. Het aantal te keuren bui
zen uit één partij moet echter tenminste 20
bedragen.
Uit het bovenstaande zien we, dat aan een serieu
ze keuring nogal een en ander vast zit. Het keuren
is dan ook niet ieders werk, doch vereist een zekere
ervaring en deskundigheid op dit gebied.
Betonnen drainbuizen zijn als regel, in tegen
stelling met aarden buizen, zó poreus dat het water
door de buiswand naar binnen kan komen. Bij dé
sarden buisen geschiedt dit door tvs Rtwotvoegen.
L. hst b v mnteWjk <5# étw-tvnap»}
m ïuyt m Vf 0 ta tsiuifon
waardoor toch nog voldoende water in de buis
dringt.
In bepaalde gevallen b.v. bij drainage in zeer
fijnzandige gronden kan dit een voordeel zijn,
daar de poriën zó klein zijn, dat zelfs het fijnste
zand hier niet door kan.
Stootvoegen in aarden buizen zijn in zo'n geval
hoe nauwkeurig ook gelegd altijd nog veel
te ruim voor dergelijke fijne zanden, waardoor de
drainage spoedig verzand dreigt te geraken. De
werkende lengte van 5 cm aarden buizen is 0.30 m,
zodat 3 Vz buis per strekkende meter nodig is.
Een betonbuis is duurder dan de aarden buis en
wordt gemakkelijk aangetast door veen- en bodem-
zuren. In sommige streken van ons land heeft men
ook last gehad, dat de poriën verstopt raakten door
microscopisch kleine algen en wieren uit het water,
vooral wanneer via deze buizen infiltratie werd
toegepast.
Zowel bij aarden als bij betonbuizen onderscheidt
men buizen mét en zonder kraag. Kraagloze beton
buizen zijn voorzien van een sponning, waardoor
deze buizen zeer nauwsluitend kunnen worden ge
legd. De kraagloze aarden buis daarentegen is glad
afgesneden. Deze vlakken komen bij het leggen
tegen elkaar te liggen. Het leggen van deze soort
buizen vereist dan ook de nodige geoefendheid van
de arbeider en een goede leiding van het werk.
Door de wijze van fabriceren vertonen deze bui
zen n.l. bijna altijd een zij het zeer geringe
afschuining. De geoefende arbeider weet deze
buizen echter zodanig om en om te leggen, dat de
opening van de stootvoeg zo nauw mogelijk wordt.
Bij een goedgelegde reeks kraagloze buizen mag
het dan ook niet mogelijk zijn hier een buis tussen
uit te halen zonder de reeks uit elkaar te trekken.
Op normale gronden met een vaste ondergrond,
biedt het gebruik van kraagloze buizen vele voor
delen. Door het ontbreken van de kraag kan men
zien hoe de aansluitingen tegen elkaar liggen en
of de stootvoegen niet te wijd zijn. Bvendien is de
aankoopprijs ruim lager dan van kraagbuizen,
terwijl het vervoer gemakkelijker is. Al naar de in
tensiteit van ren dvainage kan dit een voordeel van
60 tot 100 per ha opleveren.
Een onder goede leiding door geoefende arbei
ders gelegde reeks kraagloze buizen wordt door
velen geprefereerd boven kraagbuizen. Het gebruik
van kraagloze buizen is de laatste jaren in Zeeland
dan ook zeer toegenomen.
Beschikt men echter niet over geoefende arbei
ders of goede leiding bij het werk, of is de onder
grond slap, dan is het wellicht beter kraagbuizen
te gebruiken. In dergeliike gevallen moet men van
twee kwaden de minste kiezen. Want bij een kraag
buis in slappe grond loopt men niet zo spoedig de
kans dat een buis in de reeks zodanig verzakt, dat
de stootvoeg een grote opening vormt, waardoor
zand of slib in de buis zouden kunnen komen.
Kraagbuizen moet men echter niet beschouwen
als de remedie tegen ongeoefende arbeiders; of
schoon men er nog wel eens aanlegfouten mee kan
voorkomen.
Velen menen, dat het water in de drainreeks komt
door de poreuze wanden van de ruw gebakken
drainbuis heen. Dit is echter in principe onjuist.
Netzomin als er noemenswaardig water trekt door
de bekende rode bloempotten welke van hetzelf
de materiaal en op ongeveer gelijke wijze worden
gefabriceerd trekt er water door de buiswand.
Dit water moet in hoofdzaak tussen de stootvoegen
van twee buizen door in de buis komen. En al ziin
de buizen ook nog zo nauwsluitend gelegd, alle
spleetjes met elkaar geven een zodanig grote ope
ning. dat voldoende water kan binnendringen om
een buis van 5 cm aan haar uitmonding voluit te
laten lopen bij een lengte van niet meer dan 175 m.
Het water, dat tussen de stootvoegen in de drain
reeks komt, kan echter fiine slibdeelties met zich
meevoeren, die in de reeks tot afzetting kunnen
komen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, kan
om de stootvoeg een weinig turf strooisel worden
aangebracht, terwijl de grond, welke direct on de
buis komt, een hoog kalk- en humusgehalte dient
te bezitten. Daarom is het noodzakelijk eerst een
steek bovengrond op de buis aan te brengen al
vorens men de sleuf gaat dichten. Afdekken van
de buizen met stro is niet aan te bevelen, daar het
stro bij ontbinding in elkaar gaat persen en een
versliiming optreedt, waardoor als het ware een
waterdichte omhulling ontstaat.
Bij het begin en het einde van een drainreeks
moet men enkele speciale voorzieningen treffen.
Aan het boveneinde moet deze gesloten zijn. Wat
men gewoonlijk doet door er een halve steen voor
te plaatsen, of van te voren het benodigd aantal
buizen aan één zijde dicht te maken met beton-
specie. Als laatste buis voor de uitmonding van
de reeks in de sloot worden betonnen eindbuizen
gebruikt. Deze zijn in vele soorten in de handel;
doch moeten minstens 1 meter lang zijn, willen zij
aan hun doel beantwoorden. De bedoeling van deze
eindbuizen is, dat ze zóver uit het talud van de
sloor steken dat het water, dat er uit komt, zo mo
gelijk rechtstreeks op de waterspiegel van de sloot
valt. Daardoor kan de grond onder de buis door
het uitstromende water niet wegspoelen. Waardoor
het gevaat' ontstaat dat dé grond onder de eindbuis
««danig wordt ultenbaUt do» au van
Hjfe imt** 'ivwvdi ntywrww
Maar al te veel ziet men voor eindbuis nog ge
wone draineerbuizen of korte betonnen of gresbui-
zen gebruiken, die veelal na een natte periode op
de bodem van de sloot belanden.
Ook is het een slechte gewoonte van vele arbei
ders bij het slootmaaien om via de uitstekende
eindbuis uit de sloot te klimmen. Een lange beton
buis kan dat wel verdragen, doch een korte buis
wordt uit haar verband gerukt.
Om een goede aansluiting van de drainbuizen
zonder kraag te verkrijgen, wórdt in de eindbuis
een kraagbuis gestoken met de kraag naar de bui
tenkant. De diameter van de eindbuis moet hierop
tenminste aan één zijde berekend zijn. (Zie fig. 3.)
Fig. 3.
Vroeger was men steeds bang, dat ratten, muizen
of kikkeia^anuit de sloot in de drainbuizen zouden
kruipen.gÖRen gebruikte daarom betonnen eind
buizen met een ijzeren klep, die door het uitstro
mende water vanzelf werd geopend, of men plaats
te tralies voor in de buis. Dit maakte de eindbuizen
onnodig duurder en aangezien het zeldzaam voor
komt dat zich ongedierte in de buizen bevindt, is
men hier bijna overal weer van afgestapt.
Bij het uitrijden van de buizen over het veld is
het van belang direct te kunnen zien hoeveel bui
zen er liggen, waardoor verspilling van tijd en
materiaal wordt voorkomen. Nadat geschonden of
beschadigde buizen uit de partij zijn verwijderd,
worden de buizen op een bepaalde wijze opgesta
peld. Eerst worden als grondvlak 12 buizen naast
elkaar gelegd, daar bovenop 11, hier weer boven
op 10, vervolgens 9 enz. tot de pyramide op 1
eindigt. Men heeft dan 78 buizen.
Legt men er nu aan weerszijden twee buizen
dwars tegen aan, dan bestaat de stapel uit 82
buizen. 82 X 0.30 m 24,60 m, met een halve cm
speling in de lengte en de stootvoeg maakt dit rond
25 m drainlengte. Voor een drainreeks van 100 m
zijn dus 4 pyramiden de eindbuis nodig.
(Wordt vervolgd.) J. AARTSEN.
Uit een geheim week hoek van
Bram uit de Slikhoek
7 Februari.
De mooie dagen van vorige week waren vlug op
en het is weer winter geworden. Het was ook te
mooi om waar te zijn; je kon zonder jas buiten
lopen. Nu vliegen de sneeuwvlokken weer door de
lucht en heeft de regen het land weer nat doen
worden. We zagen vorige week vele ploegers in
het land. Het was nog nat genoeg; de ploegsneden
blonken nog te veel. Doch de hoop, dat het nog wat
uitvriezen zou, had ze aan het werk gezet. Je ziet
overal druk in de hopen aardappels werken. Voor
de verkoop of om om te zetten, wat voor sommige
soorten hard nodig is, de aardappels lopen hard
uit van 't voorjaar. De markt wil nog steeds niet
van 't jaar, de export is maar matig en het kwan
tum groot. Het zit met de aardappels niet mee.
Eerst veel gekost om ziektevrij te houden, toen
duur van 't rooien en rijden, nat in de hoop en nu
weinig vraag. Er waren veel aardappels dit jaar,
het zou van 't jaar wel eens wat minder kunnen
zijn. Het bewaren van aardappels is de laatste
jaren hard aan 't veranderen. Het opslaan in hopen
wordt steeds minder en de koelhuizen rijzen als
paddestoelen uit de grond. Deze laatste manier van
bewaren biedt ook veel voordeel, minder werk om
om te zetten, geen dekstro nodig en altijd kunnen
afleveren ook bij nat weer en vorst. Bovendien
drogen natgerooide aardappels veel beter dan in
de hopen. Hier staan alleen tegenover de kosten
der bewaring en afschrijving der gebouwen.
Vele coöperaties en handelaren en ook boeren
bouwen grote koelhuizen of cellen in een schuur-
gedeelte. Zo dringt de nieuwe tijd ook door in de
aardappelbranche. Straks misschien nog het was
sen, dat in 't Noorden van ons land (veenkoloniën)
reeds wordt toegepast.
Gelezen dat er door 't Paardencentrum cursussen
worden gegeven in paardengebruik. Deze cursus
sen houden natuurlijk de mechanisatie niet tegen,
maar willen het oordeelkundig gebruik van een
paard propageren. We hebben dan ook met grote
belangstelling een practisch uur paardengebruik
meegemaakt en genoten van de waardevolle aan
wijzingen, die hier werden gegeven. We zagen een
2%-jarig paard, dat nog nooit ingespannen was in
spannen, longeren, wenden met een lijn, daarna
met twee enz., doch na 1% uur liep dit paard in
gespannen alleen voor een veldslede. Nu was dit
een mak paard, doch de rustige manier waarop dit
werd volbracht, het aanspreken van het paard, het
vertrouwen geven, het zo weinig mog <9 jk gebruik
maken var» de zweep, alles In een kalm tempo, deed
nrw toe.h Iprtw. dat deat manier van rireaamtr, neer
c«pr ^RnbcvRlinj varttam