Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
ZITDAGEN ADVIESBUREAU
PROVINCIALE
JONGERENORGANISATIE
VERGADERINGEN MET TELERS
rnummrw
RASSENKEUZE ZOMERGERST OP ZANDGRONDEN
119
NIEUWENDIJK: Donderdag 17 Februari van 11—
12 uur in café Van den Heuvel.
Voor het adviseren inzake oorlogssschade en
watersnoodschade zal het adviesbureau van de
Stichting voor de Landbouw in Noord-Brabant
zitdagen houden te:
ZEVENBERGEN op Donderdag 17 Februari
а.s. in Hotel „Tholenaar", des voormiddags van
10—13 uur.
Verder elke Dinsdagvoormiddag op het kan
toor der Provinciale Stichting voor de Landbouw
te Tilburg, Spoorlaan 46 en elke Maandagvoor
middag in Café van Dijk te Almkerk.
Het is ter bevordering van een vlotte afwer
king gewenst, dat men op de zitdagen steeds de
bescheiden meebrengt over het geval waarover
men advies of inlichtingen wenst.
Algeméne ledenvergadering van de prov.
Jongerenorganisatie der N.B.M.L. op:
DONDERDAG 17 FEBR. a.s. te Dinteloord.
PROGRAMMA:
Om 1.30 uur n.m. worden allen verwacht aan
wezig te zijn op het terrein van de Coöp. Vlas
fabriek „Dinteloord" te Steenbergen voor een
bezoek aan de vlasfabriek annex spinnerij.
Om 4 uur n.m. aanvang van de algemene ver
gadering in Hotel van Rijn te Dinteloord.
1. Opening door de voorzitter.
2. Jaarverslag van de secretaris.
3. Jaarverslag van de penningmeester.
4. Lezing door de Weled. Heer J. W. van Nieu-
wenhuij zen-Sneep, voorzitter van de Coöp.
Vlasfabriek „Dinteloord" over: „Enkele as
pecten voor de vlasteelt in Nederland op de
kleigronden".
5. Rondvraag.
Sluiting van de vergadering.
PAUZE met koffiemaaltijd (lunchpakketten ter
plaatse verkrijgbaar).
Om 7 uur 's avonds optreden van de Jongeren
groep der Hollandse Mij. van Landbouw afd.
Hoeksche Waard met het toneelstuk:
„ROBBEDOES".
N.B. Ook de dames en verdere belangstellen
den zijn van harte welkom.
De Keuringsdienst Noord-Brabant maakt hier
door bekend, dat het in de bedoeling ligt om de
volgende vergaderingen met de telers te houden.
HAPS op Woensdag 16 Februari a.s. in Café
van Hooy (tegenover het Gemeentehuis).
VEGHEL op Donderdag 17 Februari a.s. in
Hotel Jilessen.
KRUISLAND op Vrijdag 18 Februari a.s. in
Café de Nijs.
OUDENBOSCH op Woensdag 23 Februari a.s.
in Zaal Massar.
OSSENDRECHT op Donderdag 24 Februari a.s.
in Café Jos Venne (tegenover de kerk).
STEENBERGEN op Vrijdag 25 Februari a.s. in
Hotel Concordia.
FIJNAART op Maandag 28 Februari a.s. in
Hotel de Beup (D. de Reyer).
De vergaderingen in Haps en in Veghel be
ginnen om 3 uur 's middags, alle overigen om
7.30 uur 's avonds.
Op de vergadering zal een korte inleiding ge
houden worden over enkele technische onderwer
pen, zoals de Igel-Lange-Test en het nieuwe sy
steem van advies-rooidata in verband met deze
test.
Daarna zal er gelegenheid gegeven worden
tot het stellen van vragen en het houden van een
discussie.
Aan het slot zullen de volgende films worden
vertoond, n.l. „De Nederlandse Pootaardappel" en
„Een goed begin is meer dan het halve werk"
(zaaizaden). Beide films zijn vervaardigd voor
propaganda van de Nederlandse pootaardappelen,
respectievelijk het Nederlands zaaizaad in het
buitenland.
Behalve de telers zijn ook andere belangstel-
ïeftden van harte welkom.
De Directeur van tfe Kering*-
dienst Naord-Brabentt
Bij de verbouw van zomergerst op de zand
gronden, moeten aan de grond hogere eisen wor
den gesteld dan b.v. voor de rogge- en haverteelt.
De factoren, welke hierbij vooral eqn rol spelen,
zijn een betere kalktoestand en een goed vocht-
houdend vermogen van de grond. Verder moet
men zomergerst alleen op die gronden verbouwen,
welke reeds langere tijd in cultuur zyn.
Op de zandgronden wordt zomergerst practisch
uitsluitend verbouwd als vcergerst. Het gewas
past dan ook uitstekend in de veevoeding van het
gemengde bedrijf. Het is vooral een goed voeder
middel voor varkens en kippen.
Op meerdere bedrijven zou het aanbeveling
verdienen minder rogge en haver te verbouwen
en, mits de grond er geschikt voor is, deze opper
vlakte te bestemmen voor de teelt van zomergerst.
Door een vervanging van haver, welke een late
stoppel geeft, zou er tevens een ruimere moge
lijkheid komen voor de teelt van stoppelgewassen.
We kunnen dan ook constateren, dat de ver
bouw van zomergerst op de zandgronden, de
laatste jaren sterk in betekenis is toegenomen.
Vooral op de Brabantse zandgronden komt dit
gewas steeds meer in de belangstelling. Deze
uitbreiding staat tevens in verband met een sterke
ontwikkeling van de mengteelt, dus de verbouw
van haver en zomergerst.
De volgende cijfers geven een overzicht van
de teelt van zomergerst op de Brabantse zand
gronden, als gewone verbouw en als mengteelt.
(ontleend aan het C.B.S.)
zomergerst
mengteelt
1951
4330 ha
3020 ha
1952
4470 ha
4580 ha
1953
5960 ha
6410 ha
Op de Westelijke zandgronden komt zeer wei
nig en op de Oostelijke en Zuidelijke zandgronden
veel mengteelt voor.
Hieronder volgt het resultaat van een verge
lijking van de rassenproeven van zomergerst op
de zandgronden in Noord-Brabant over de jaren
1948 t.m. 1954. Er is hierbij onderscheid gemaakt
tussen goed vochthoudende en matig vochthou
dende tot droge zandgrond.
In de tabellen zijn de opbrengsten van de op
eenvolgende jaren in verhoudingscijfers weerge
geven. Tussen haakjes staat het aantal proefvelden
vermeld, waaruit het gemiddelde is berekend. Het
resultaat van het gemiddelde over de jaren 1948
t.m. 1954 is tevens in een kg-opbrengst per ha uit
gedrukt.
De opbrengstcijfers van 1954 geven een enigs
zins afwijkend beeld. Dit is te wijten aan de zeer
natte weersomstandigheden. In het algemeen kun
nen we zeggen, dat de vroege rassen zoals Piroline
en Frisia ver achtergebleven zijn bij andere jaren;
de late rassen hebben een goede opbrengst ge
geven.
Met de invloed van de weersomstandigheden
moet in ons land evenwel rekening worden ge
houden.
Het gemiddelde over een aantal jaren is daarom
de beste maatstaf bij de beoordeling van de rassen.
Relatieve zaadopbrensten op goed vochthoudende zandgrond.
RASNAAM
1948
1%
1049
1950
1951
1952
1953
1954
gem. 1948/1954
1 kg opbr.
per ha
Herta
106
111
110
111
110
112 (12)
4510
Piroline
106
97
105 (6)
4230
Frisia
112
116
109
103
i 112 (10)
4510
Saxonia
94
100
98
87
83
86
92 (14)
3710
Mansholt 2r
105
111
94
81
83
92
86
93 (16)
3750
Kenia
94
95
97
104
103
100
104
1 100(16)
4030
Agio
102
100
92
104
102
85
97 (12)
3910
Balder
99
96
103
85
96 (8)
3870
Minerva
109
1 115 (3)
4630
Erika
97
i 99(3)
3990
P. B. 26
105
i 111 (3)
4470
Carlsberg II
94
1 99 (1)
3990
Ackermann
96
I 101 (3)
4070
Wisa
110 j
116 (1)
4670
Astra
91 I
96 (1)
3870
100 kg/are
35.2
39.8 46.2
36.7
35.0
37.4 44.7 j 40.3
Relatieve zaadopbrengsten op matig vochthoudende tot droge zandgrond.
RASNAAM
1948
1949
1950
1951
1952
1953
1954
gem. 1948/1954
I kg opbr.
1 per ha
Herta
107
95
103
106
107
1
I 105(13)
3780
Piroline
116
104
98
I 106 (8)
3820
Frisia
110
115
102
89
I 104 (14)
3740
Saxonia
100
99
111
101
97
99
98
I 100 (17)
3600
Mansholt 2r
105
100
107
98
97
89
95
I 97 (18)
3490
Kenia
96
94
93
90
98
101
97
I 95(16)
3420
Agio
97
104
102
101
95
87
89
1 95 (15)
3420
Balder
101
95
92
93
93(8)
3350
Minerva
106
109
1 112 (5)
1
4030
100 kg/are
24.2
34.3
37.8 44.9
Bespreking
28.3
33.5
44.1
1
I 36.0
Herta. Dit ras heeft een goede productiviteit.
Op de vochthoudende zandgronden is de opbrengst
zeer goed; op de drogere gronden goed. Uit de
cijfers blijkt dat de opbrengst in de diverse jaren
weinig aan schommeling onderhevig is, het natte
jaar 1954 meegerekend.
Het ras is wel vatbaar voor stuifbrand en wat
gevoelig voor magnesiumgebrek. Het stro is van
middelmatige lengte en vrij stevig. Herta is een
goed zomergerstras voor alle grondsoorten.
Piroline. Stelt minder hoge eisen aan de grond.
Het ras heeft een vlugge ontwikkeling in het voor
jaar en is vroeg rijp. Het opbrengst vermogen is
goed. In het natte jaar 1954 heeft Piroline even
wel niet aan de verwachtingen beantwoord.
Hét ras bezit een goede resistentie tegen meel
dauw, maar is vatbaar voor stuifbrand. Het stro
is matig stevig. Piroline is een goed ras voor de
minder vruchtbare zandronden.
Frisia. Dit is een vierrijige zomergerst met
lange kafnaalden. Het gewas is fors en breed-
bled.ig, maar stoelt weinig uit. Door de bladrjjk-
heid is het een goede grondbedekker.
Frisia ia een vroegrijp ras. De opbrengst is
w&welv.aülg. In het algemeen ia het «««ultsBt op
*9 hïiwrt. grwLdta «h 99 ft» Üe&ttti fTwiïUfc
matig. In 1954 is de opbrengst laag geweest. Het
stro is vrij lang en stevig. Tegen de rijping is deze
stevigheid vaak veel minder, waardoor de aar dan
gemakkelijk afbreekt.
Frisia heeft een matige korrelkwaliteit. Het is
als voergerst ook minder geschikt, omdat het wat
naaldig is. Dit geldt vooral voor kippengerst. In
het stro blij ven, veel kafnaalden zitten, zodat het
product beter niet als voerstro gebruikt kan
worden. - -
Saxonia en Mansholt's 2 rijige. Deze oude ras
sen worden op de lichtere zandgronden nog veel
verbouwd. De opbrengst is hier vrij goed; enkele
nieuwere rassen, zoals Piroline, Herta, enz., gaven
op de zandgronden evenwel betere resultaten. Op
meer vruchtbare gronden is de opbrengst van deze
oude rassen beslist onvoldoende. Een nadeel van
beide rassen is tevens het lange, slappe stro.
Agio, Balder en Kenia. Dit zjjn rassen, welke
meer op kleigronden thuishoren. Op zandgronden
is de ontwikkeling van het gewas niet voldoende,
waardoor lage opbrengsten worden verkregen.
Alleen Kenia geeft op vruchtbare smndgronden een
vrLJ feehoorWk reeuit««t
- ««ter