Kfiiesi
5ual«crl»ie8en
ZEJEÜWSCH LANDBOUWBLAD.
w-' ;S- r 1wr.
3'
genomen. Hiervan komt KOROZA het meest in aanmerking voor verbouw
in het Z.W.-kleigebied en wel speciaal op gronden die veel stro leveren.
Het is n.l. een kort en tamelijk stevig gewas met vrij goede resistentie tegen
voetziekte.
Daar er van de groep capucijners en rozijnerwten practisch geen export
is, meet voor de jaarlijkse opbrengst in eigen land een afzetgebied gevonden
worden. Om aan de consumptie- en zaaizaadbehoefte te voldoen, is 5000
ton capucijners en 600 ton rozijnerwten voldoende. De zeer hoge prijzen
van deze erwten in 1954, zuilen ongetwijfeld de teelt ervan stimuleren.
Worden er meer van deze erwten verbouwd, dan wordt de mogelijkheid]
geschapen voor lage prijzen cf zolfs onverkocht blijven van partijen.
Wij menen daarom met klem te moeten waarschuwen voor uitbreiding
van de teelt.
Contracterwten
De teelt van contracterwten heeft in 1954 in veel gevallen tot teleur
stelling geleid. Meest waren het tuinbouwerwten waarvan in enkele ge
vallen niet eens de juiste rasnaam bij de boer bekend was. Ook wordt het
grote risieö van voetziekte voor een vatbaar ras, gezien de propaganda niet
voldoende onderkend. Het is daarom noodzakelijk dat de boer bekend
making van de juiste rasnaam eist en alvorens iets overeen te komen, na
gaat hoe het met de gevoeligheid voor de voetziekte staat. De rayonassistent
beschikt óver gegevens, zodat deze in staat is inlichtingen te verstrekken.
OVERZICHT DER NEDERLANDSE UIENSELECTIES VAN 1951—1954
Eigenschappen
Productiviteit
kg/are
Duurzaamheid
Standaard gemiddelde opbrengst en rende-
.1 ment gezamenlijke selecties
528.3
77.4
Standaard 100
100
100
Rijnsburger type.
WIJBO
GROBOL
MAELSTEDE
BOL-A
FAVORIET
WESTERIOO
MALIEBO
GALATHEE
LUCTOR
PRIMEUR
PIKEUR
110 (11)
115 (11)
106 (14)
107 (16)
97 (5)
98 (10)
109 (13)
104 (11)
107 (8)
102 (17)
109 (13)
99 (6)"
101 (6)
97 (7)
97 (9)
99 (3)
100 (6)
105 (4)
98 (6)
98 (5)
96 (9)
101 (4)
Noord-Hollandse Strogele type.
WIJDEHOUD
VICTRIX
98 (14)
92 (14)
103 (7)
102 (7)
Noord-Hollandse Bloedrode type.
WIJDÉRO
WEST-FRIESIA
82 (U)
81 (11)
102 (7)
102 (8)
,.p.
Tengevolge van de slechte zaadopbrengst in 1954, is de beschikbare hoe
veelheid inlands uienzaad gering. In verband hiermede wordt, meer dan
voorheen het geval was, door de zaadhandel de aandacht op het gebruik
van geïmporteerd zaad gevestigd. Naast behandeling van het inlands sorti
ment, zal in dit rassenbericht tevens een korte uiteenzetting bereffende de
eigenschappen dezer rassen gegeven worden.
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, is het uiensortiment in een 3-tal
typen onderverdeeld. Van het landelijk met zaai-uien beteelde areaal, wordt
verreweg het grootste deel met vertegenwoordigers van het Rijnsburger
type uitgezaaid.
In vergelijking met de beide vorige typen, zijn de vertegenwoordigers
van het Rijnsburger type het meest productief. Vooral van het Noord-Hol
landse Bloedrode type is de opbrengst in vergelijking met dit type laag.
Het Rijnsburger type omvat thans 11 selecties. De hiervan het meest op
de voorgrond tredende selecties zijn: Maliebo, Grobol, Wijbo en Pikeur.
Naast een zeer goede productiviteit, is de houdbaarheid van deze selecties
gunstig. De selecties Maliebo en Pikeur zijn in 1955 voor het eerst in de
Rassenlijst opgenomen. De latere rijpheid van de overigens uitstekende se
lectie Grobol dient evenwel vooral in jaren met voor de teelt ongunstige
groeiomstandigheden als een nadeel te worden aangemerkt. De verschillen
tussen de resterende tot dit type behorende selecties zijn klein.
De tot nog toe door de Zeeuwse uientelers getoonde belangstelling voor
de vertegenwoordigers van het Noord-Hollandse Strogele type is zeer gering.
De oorzaak hiervan moet toegeschreven worden aan de platte vorm van
deze ui.
Hoewel op de buitenlandse markt de vraag naar bolvormige uien groter
is, bestaat tegen enige uitbreiding van de oppervlakte beteeld met ver
tegenwoordigers van dit type, waarvan de houdbaarheid beter is dan van
het Rijnsburger type, geen bezwaar.
Van de opgenomen selecties Wijdehoud en Victrix is Wijdehoud het
meest productief, terwijl de duurzaamheid vrijwel gelijk is.
Tengevolge van de beperkte afzetmogelijkheden voor rode uien, is de
met vertegenwoordigers van het Noord-Hollandse Bloedrode type uitge
zaaide oppervlakte gering. Zowel in opbrengst als duurzaamheid zijn
Wijdéro en West-Friesia gelijk. De vorm van Wijdéro is plat, terwijl bij
West-Friesia daarentegen de bolvorm overheerst.
In verband met de hierboven reeds genoemde oorzaak van de slechte
zaadopbrengst in 1954, valt een groter aanbod van zaad van buitenlandse
herkomst te verwachten. Overwegend betreft het zaad van Amerikaanse en
Duitse rassen.
Bij het beoordelen van de vraag of en in hoeverre met Amerikaanse
rassen succes te bereiken valt, dient in de eerste plaats te worden nagegaan
of het betreffende ras uit de Noordelijke dan wel uit de Zuidelijke Staten
van Amerika afkomstig is.
Het in ons land verbouwen van de zachtsmakende, niet houdbare rassen
uit de Zuidelijke Staten Texas, Californië en Arizona moet ernstig ontraden
worden. Tengevolge van het verschil in daglengte heeft geen normale ont
wikkeling van het gewas plaats. Hoewel ten aanzien van de sterksmakende
rassen, geteeld in de Noordelijke Staten New York en Michigan, geen vol
komen negatief standpunt behoeft te worden ingenomen, dient met de
verbouw hiervan toch de nodige voorzichtigheid in acht genomen te worden.
Door proefnemingen is aangetoond, dat in vergelijking met de Rijns
burger de opbrengst van deze zeer vroeg rijpe, overwegend bolvormige
rassen op 75% gesteld kan worden. Afgezien echter van de mindere
productiviteit is het de grotere gevoeligheid voor valse meeldauw, die het
toepassen van deze rassen zo riskant maakt. Bij het optreden van voor de
verbreiding van valse meeldauw gunstige weersomstandigheden, kan uit het
oogpunt van besmetting het gebruik van zeer gevoelige rassen catastrophaal
zijn.
Ook de voor de teelt van plantuitjes vaak gebezigde Duitse rassen Zit-
tauer Riesen en Stuttgarter zijn gevoeliger voor valse meeldauw dan onze
eigen selecties. In verband hiermede zijn ook deze rassen voor de teelt van
zaai-uien minder geschikt; de productiviteit van deze platte uien is onge
veer gelijk aan die van de hierboven behandelde Amerikaanse rassen. De
duurzaamheid van deze rassen is daarentegen beter en vertoont veel over
eenkomst met die van het Nederlandse sortiment.
STICHTING NEDERLANDSE UIEN-FEDERATIE.
OPBRENGST SUIKERBIETEN-RASSENPROEFVELDEN 1943—1954.
le rooitijd
2e rooitijd
3e r< oitijd
Rassen
Wortel
op
brengst
kg/are
Sui
ker
°/o
Rel.
suiker
opbr.
Wortel
op
brengst
kg/'are
Sui
ker
Rel.
suiker
opbr.
Wortel-
op
brengst
kg are
Sui
ker
Rel.
suiker
opbr.
Perc.
schieters
53 '54
KUHN P
HILLESHÖG
MARIBO N
HILLESHÖG R
KL. WANZLEBEN E
PEDIGREE
HILLESHÖG POLYPL
MARIBO N POLYPL.
HILLESHÖG R POLYPL.
POLYBETA
KL. WANZLEBEN N
NEMU
NEMOS
KUHN R
ZWEENRSSE III
.«A;.
480.6
500.4
495.7
524.5
557 3
536.7
543.5
5157
537 8
537.8
5199
493 2
515.5
5269
554.5
Bij tie beoordeling van bovenstaande opbrengsttabel moet met enige punten
rekening gehouden worden. In de eerste plaats zijn de cijfers gebaseerd op
proeven die uitsluitend op de Zeeuwse eilanden voorkwamen, zodat ze in
hoofdzaak op dit gebied betrekking hebben. De rassen zijn in twee groepen
ingedeeld. De eerste groep omvat de steeds beproefde rassen (plm. 20 proef
velden, verdeeld over 11 jaren). De tweede groep vermeldt de slechts kort
onderzochte rassen (2 tot 4 proefvelden, over 1 tot 3 jaar). Van deze rassen
moeten de resultaten met de nodige reserve doorgegeven worden.
Elk ras wérd steeds op elk proefveld in 9-voud gezaaid, zodat bij de toe
gepaste drie rooidata elke waarneming in drievoud kon plaatsvinden. De eerste
rooidatum heeft betrekking op de eerste levering; de tweede rooitijd op een
levering in het midden van de campagne en de derde rooidatum op een levering
in het laatst van de bietencampagne. Door de rassen zowel bij vroege en latere
leveringen te vergelijken, is het mogelijk de geschiktheid ervan over de gehele
campagne te beoordelen. Tenslotte vermeldt de epbrengsttabel ook nog het
17 1
88 (20)
516 7
17.4
97 (21)
537.2
16.6
96 (20)
14 20 (2)
170
92 (20)
535.3
17.3
100 (21)
559.1
166
100 (20)
11 7 (2)
170
91 (16)
536 4
17 5
101 (16)
558.3
16.9
102 (16)
9 11 (2)
169
95(10)
554 1
168
1C0 (16)
579.2
16.3
102 (16)
11 10 (2)
165
99 (20)
6C0 8
16.7
108 (21)
618.8
16.2
108 (20)
5 7 (2)
16.3
94 (20
583.8
165
104 (21)
603.9
16.1
105 (20)
9 7 (2)
169
99 (3)
567.2
16.5
101 (3)
549 8
17.0
109 (3)
7 6 (2)
16 4
91 (3)
550.-
17.2
102 (3)
564 -
17.4
106 (3)
7 7 (2)
166
96 (3)
585 -
162
102 (3)
577.2
17.0
106 (3)
7 5 (2)
17-
98 (3)
578 9
17.1
107 (3)
573 5
17.8
110(3)
2 4 (2)
17.-
95 (4)
538.3
17.6
102 (4)
577.5
17.1
106 (4)
17.-
90 (4)
5196
17 5
98 (4)
537.3
16.9
97 (4)
17-
94 (3)
541.2
16 7
97 (3)
549.-
17.1
101 (3)
23 22 (2)
16.6
94 (2)
568 1
16.4
100 (2)
577 1
168
104 (2)
- 6 (2)
16 1
96 (2)
585.9
16.2
102 (2)
643.8
16.8
116 (2)
- 2 (2)
100 92.9 kg suiker per are
percentage schieters dat in 1953 en 1954 op de proefvelden voorkwam.
Eerst zullen wij de rassen uit de eerste groep nader toelichten. Hier komt
KL. WANZLEBEN E onbetwist aan de kop. Door de hoge opbrengst aan bieten
is K.W.E., ondanks het middelmatige suikergehalte, primeur. Let evenwel op
de hoge opbrengst bij vroege levering. Ook het percentage schieters is gunstig.
PEDIGREE volgt in rangorde, bij levering in het midden en op het laatst van
de campagne K.W.E. op. Het percentage schieters is in 1954 gelijk aan K.W.E.
Hoewel de rassen in de tweede groep nog slechts kort onderzocht zijn en
daarom geen verstrekkende conclusies toelaten, menen wij de gunstige opbreng
sten van POLYBETA en HILLESHÖG POLYPLOID te moeten onderstrepen.
Ook MARIBO POLYPLOID en HILLESHÖG R POLYPLOID gaven bij latere
levering goede opbrengsten. Zeer gunstig komt ZWAANESSE III eveneens bij
latere levering te voorschijn. Omdat dit ras slechts één jaar werd onderzocht,
kan geen grote betrouwbaarheid aan de resultaten toegekend worden.