De Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie in de Landbouw
HET LANDBOUWSCHAP
C. 6. rassen zijn oogstzekere rassen
it
ONTSTAAN K.N.L.C.
In het eerste artikel hebben wij het ontstaan
van de P. B. O. in het algemeen besproken. Thans
zullen wij. ons bezig houden met het Landbouw
schap, de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie
in de Landbouw dus. Eerst iets over het ontstaan.
Ook hiervoor moeten wij ons weer naar het ver
leden verplaatsen en wel naar de tijd, dat de land
bouworganisaties ontstonden, hetgeen rond het
midden der vorige eeuw was. In vroeger eeuwen
kende de landbouw geen beroepsorganisaties, zo
als die wel in handel en nijverneid voorkwamen.
Daar had men namelijk de gilden. In het begin
van de vorige eeuw begon de Overheid belang
stelling te tonen voor de landbouw. Er werden
zelfs een aantal maatregelen getroffen in het be
lang van de landbouw, die veeial betrekking had
den op verbetering van de gezondheidstoestand
van het vee, terwijl ook statistische gegevens ver
zameld werden. Zoals men ziet dus een zekere
Staatsbemoeienis, zulks in schijnbare tegenspraak
met de door ons in het vorige artikel genoemde
stelling, dat de Staat zich niet bemoeide met het
economische leven. Doch de hierboven opgesomde
maatregelen lagen meer in de beschermende, dan
in de economische sfeer.
Er werden in die jaren Commissiën van Land
bouw ingesteld, die de Overheid behulpzaam moes
ten zijn bij de uitvoering dezer maatregelen. In
deze Commissiën werden benoemd een aantal
vooraanstaande boeren, enkele deskundigén en
een veearts.
Ziehier de voorlopers van de landbouworganisa
ties en zelfs de voorlopers van het Landbouw
schap! Immers inschakelen van bedrijfsgenoten
bij de uitvoering van maatregelen. In de jaren van
18401850 werden toen de landbouworganisaties
opgericht. De Z. L. M. was één van de eerste.
Reeds in 1843 zag onze organisatie het levenslicht,
spoedig gevolgd door de andere Provinciale Land-
bouwmaatschappijen. Was in de beginperiode de
belangstelling van de boeren zelve voor deze
nieuwe instellingen niet al te groot, later ver
anderde dit en zij groeiden uit tot wat wij heden
kennen.
Landelijk verenigden deze landbouwmaatschap-
pijen zich, zij het met de nodige moeite, tot het
Koninklijk Nederlands Landbouw Comité. Nog
steeds is dit lichaam een federatie, hetgeen wil zeg
gen, dat "de landbouwmaatschappijen geheel auto
noom zijn en dus niet gebonden kunnen worden
door besluiten van dit K. N. L. C., al houden zij
zich bijna altijd wel aan de gezamenlijk genomen
besluiten.
MEERDERE ORGANISATIES.
Er was oorspronkelijk maar één landbouworga
nisatie, maar aan het einde van de vorige, eeuw
en in het begin dezer eeuw ontstonden respectie
velijk de Rooms-Katholieke en de Christelijke
Boeren- en Tuindersbonden, waarbij dus de situatie
ontstond, die wij ook heden ten dage nog kennen.
Drie grote ondernemersorganisaties spelen in
de landbouw een rol, namelijk het Koninklijk
Nederlands Landbouw Comité met ongeveer 55.000
leden, verdeeld over negen Provinciale Landbouw
Mijen plus de Veenkoloniale Boerenbond, de Ka
tholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond met
ongeveer 70.000 leden, verdeeld ovej- vier naar bis
dommen ingedeelde bonden en de Christelijke Boe
ren en Tuindersbond met ongevee,r 30.000 leden.
In de landarbeiderskringen ontwikkelde de or
ganisatiegedachte zich pas in het", ..begin van onze
eeuw. Ook daar ontstonden in de loop der jaren
drie organisaties, namelijk de Algemene Neder
landse Agrarische Bedrijfsbond, aangesloten bij
het N.V.V.; de Katholieke Landarbeidersbond St.
Deusdedit, aangesloten bij de K. A. B. en de
Christelijke Landarbeidersbond, aangesloten bij het
C. N. V.
DE SA3IENWERKING.
Reeds vóór de tweede wereldoorlog werd grote
behoefte gevoeld aan onderling contact. Want
naast datgene wat de drie organisaties scheidde,
was er toch een allesbeheersende factor, die hen
binden moest. Dat was het boerenbelang! Vanaf
1922 werd daarom regelmatig overleg gepleegd,
een overleg dat intensiever werd gedurende de
crisisjaren. Men wendde zich inzake tal van aan
gelegenheden gezamenlijk tot de Overheid, hetgeen
veel meer vruchten afwierp, dan afzonderlijke
acties.
Contact was er eveneens tussen de drie land
arbeidersbonden. Bij tijd en wijle pleegden ver
tegenwoordigers van de zes organisaties overleg.
Het duurde tot 1940 voordat dit regelmatig werd
en het werd gedurende de bezettingsjaren clan
destien voortgezet. Hieruit, vloeide direct na de
oorlog voort de oprichting van
DE STICHTING VOOR DE LANDBOUW.
Op 2 Juli 1945 werd de stichtingsakte notarieel
verleden van dit nieuwe lichaam. In deze acts
werden verschillende doelstellingen genoemd, die
wij hier éven laten volgen, omdat deze een goed
inzicht geven in datgene, wat dit lichaam te doen
stond.
In artikel 3 werd gezegd, dat het voorbereiden
van een Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie
voor de Nederlandse landbouw een der belangrijk
ste doelstellingen was. Men moest zich in de
landbouwsector immers aanpassen aan de gevol
gen, die uit de in ons vorig artikel genoemde arti
kelen van onze Grondwet zouden gaan voort
vloeien en die in 1949 leidden tot de Wet op de
P. B. O.
Verdere doelstellingen waren:
1. het voorstaan van de belangen der bedrijfsge-
noten, in het bijzonder bij de Overheid;
2. het bevorderen van goede sociale toestanden
tussen de bedrijf sgenoten (werkgevers en
werknemers)
3. het desgevraagd of uit eigen beweging geven
van advies omtrent alle vraagstukken op de
landbouw betrekking hebbende, in het bijzon
der aan de Overheid;
4. het medewerken aan de uitvoering van maat
regelen van Overheidswege, gelegen op het ge
bied van de landbouw.
Zoals men uit dit laatste punt ziet, werd hier de
mogelijkheid geschapen om een gedeelte van de
Overheidstaak ten aanzien van de uitvoering over
te nemen. Een taak, die in de crisisjaren ook reeds
door commissies uit de drie landbouworganisaties
werd vervuld. Ook toen een inschakelen van het
bedrijfsleven.
In 1945 een zich voorbereiden op het overnemen
van een gedeelte van de verordenende bevoegdheid
van de Overheid in afwachting van de Wet op
de P. B. O.
Het Bestuur van de Stichting voor de Landbouw,
bestaande uit vertegenwoordigers van de drie land
bouw- en landarbeiders-organisaties, stelde al spoe
dig een commissie in, die speciaal belast werd met
de voorbereiding van een P. B. O., de zogenaamde
wetgevende commissie. Toen in 1949 de Wet op
de P. B. O. in de Kamers werd aangenomen, kon
men de opbouw en de taak van de P. B. O. in de
landbouw gaan vaststellen.
Dat het nog tot 1954 heeft geduurd alvorens de
Minister van Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisa
tie bij Algemene Maatregel van Bestuur het Land
bouwschap kon instellen, was een gevolg van de
meningsverschillen, die er bij de verschillende or-
ganisatieo over tal van zaken bestonden en die
overbrugd moesten worden. Maar op 1 Mei 1954
werd dan het Landbouwschap, als een der eerste
horizontale P. B. O.'s ingesteld en kon de uitvoe
ring van de bepalingen beginnen, die in genoem
de Algemene Maatregel van Bestuur zijn vastge
steld.
De voornaamste punten, die van de opbouw te
zeggen vallen, zullen wij hier nu de revue laten
passeren.
INRICHTING LANDBOUWSCHAP.
Het Landbouwschap dan is een landelijk lichaam,
dat in het kader van de Wet op de P. B. O. publiek
rechtelijke bevoegdheid heeft verkregen. Het Hoofd
bestuur bestaat uit 24 personen. De drie landbouw-
en de drie landarbeidersorganisaties mogen ieder
vier bestuursleden aanwijzen. Er zijn dus geen
directe verkiezingen door de boeren en landarbei
ders van deze bestuursleden, zoals dat bij andere
publiekrechtelijke lichamen als Provincie en Ge
meenten wél het geval is.
De Minister wijst dié organisaties aan, die het
recht verkrijgen bestuursleden te benoemen en die
representatief voor de betreffende bedrijfstak moe
ten zijn.
Tevens dient men bij het samenstellen er op te
letten, dat er steeds een even groot aantal verte
genwoordigers van ondernemerszijde als van werk
nemerszijde zitting zullen nemen. Dit is de in de
Wet op de P. B. O. genoemde pariteit tussen werk
gevers- en werknemersvertegenwoordigers.
Uit dit Hoofdbestuur van het Landbouwschap
heeft zich een Dagelijks Bestuur gevormd, bestaan
de uit één vertegenwoordiger van elke organisatie.
Men besloot boven deze heren als onpartijdig
Voorzitter te benoemen de heer H. D. Louwes, die
reeds Voorzitter van de Stichting voor de Land
bouw was, doch daar tevens zat als vertegenwoor
diger van het K. N. L. C.
HOOFDAFDELINGEN EN COMMISSIES.
Daar het Landbouwschap de taak van de Stich
ting voor de Landbouw grotendeels gaat over
nemen, is het logisch, dat de indeling in Hoofd
afdelingen en Afdelingen, die wij reeds kenden in
de Stichting, overgenomen zou worden.
Zo werden reeds ingesteld de Hoofdafdelingen
Akkerbouw, Veehouderij en Tuinbouw en zal er
een Hoofdafdeling Sociale Zaken komen. Tevens
werden ingesteld de Commissie Grondgebruik en
de Kleine Boeren Commissie, die bil de Stichting
eveneens bestonden. Deze Hoofdafdelingen en Com
missies kwamen dus in de plaats van de gelijk
namige bij de Stichting, die zelve per 1 Januari 1955
werd opgeheven.
Ter verduidelijking van deze indeling diene ver
meld te worden, dat deze Hoofdafdelingen enz. aan
het Hoofdbestuur adviezen uitbrengen over dat ge
deelte van de landbouw, waarvoor zij zijn ingesteld.
De landbouw immers is een bedrijfstak met vele
soorten en typen bedrijven, die alle hun speciale
belangen hebben. In een Hoofdafdeling Akker
bouw, bijvoorbeeld, hebben zitting boeren uit de
akkerbouwgebieden, die de akkerbouwproblemen
behandelen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de
overige Hoofdafdelingen enz.
De opbouw, die men in de Stichting voor de
Landbouw kende en die in de praktijk uitstekend
heeft voldaan, is in het Landbouwschap overgeno
men, hetgeen te begrijpen valt. Voor deze Hoofd
afdelingen geldt niet het vereiste van de pariteit
tussen werkgevers en werknemers vertegenwoor
digers. Men besloot derhalve in deze lichamen het
aantal afgevaardigden van de landarbeidersorga
nisaties te stellen op de helft van dat der landbouw
organisaties.
Voorts trachtte men de verschillende gebieden
in ons land zo goed mogelijk te doen vertegenwoor
digen.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN.
Een uitzondering hierop vormt de Hoofdafdeling
Sociale Zaken, waarin van elk der zes organisaties
twee afgevaardigden zitting zullen nemen. Deze
belangrijke Hoofdafdeling zal zich bezig houden
met alle sociale kwesties als loonvorming, arbeids
voorwaarden, arbeidsvoorziening en dergelijke.
Het is natuurlijk die Afdeling waar de belangen
van de beide deelnemende groepen het meest tegen
gesteld liggen. Van diegenen, die hierin zitting
hebben, zal steeds veel tact en zelfbeheersing ge
vraagd worden. In een tijd van goede conjunctuur,
zoals de landbouw die gehad heeft, valt dit alles
zeker mee, maar zodra slechtere tijden zich mel
den, zullen moeilijkheden zeker niet uitblijven.
In ieder geval is het beter ook dan door onder
ling gesprek aan de vergadertafel te trachten op
lossingen te vinden, dan een elkander fel bestrij
den met alle mogelijke middelen.
Toch zullen, onzes inziens, in deze Hoofdafdeling
Sociale Zaken de meeste voetangels en klemmen
komen te liggen. Moge men deze weten te ver
mijden.
HOE IS HET PRO VIN Cl AAL GEREGELD?
Provinciaal is de opbouw, of misschien beter ge
zegd de uitbouw, in volle gang. Daar de Algemene
Maatregel van Bestuur niet over provinciale licha
men spreekt, moet men zich hier aan onderlinge
afspraken tussen de zes organisaties houden. Wij
kenden Provinciale Stichtingen voor de Landbouw.
Aparte rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen,
die financieel van de landelijke Stichting voor de
Landbouw afhankélijk waren, doch verder een
zekere mate van eigen leven hadden. Thans wor
den ingesteld provinciale commissies van het Land
bouwschap, die geen eigen rechtspersoonlijkheid
zullen bezitten. Het provinciale personeel zal ook
in dienst staan van het landelijke Landbouwschap.
De leden der gewestelijke commissies zullen door
het Hoofdbestuur worden benoemd op voordracht
van de gewestelijke organisaties. Natuurlijk houdt
men bij dit Hoofdbestuur zoveel mogelijk rekening
met wensen en verlangens der provinciale organi
saties en met. tussen hen gemaakte afspraken.
De Provinciale Commissie van het Landbouw
schap voor Zeeland zal eerstdaags worden benoemd.
De voordrachten voor de leden zijn ingediend. Het
personeel, dat in dienst was bij de Stichting voor
de Landbouw in Zeeland, is reeds overgenomen.
Daar in een der vorige nummers van dit blad de
verdeling der zetels over de verschillende organi
saties reeds is vermeld, kunnen wij hieraan voorbij
gaan. In de provincie zullen practisch weer dezelf
de commissies worden ingesteld, die er waren on
der de Stichting voor de Landbouw. Er zal dus niet
veel veranderen.
Ten aanzien van districts- en plaatselijke com
missies zullen in Zeeland nog besprekingen ge
voerd moeten worden. De kans is er zeker, dat
ook hier niet veel veranderen zal.
Zo men ziet komt de opbouw van het Landbouw
schap sterk overeen met de opbouw van de Stich
ting voor de Landbouw.
Over taak en werkwijze de volgende week
S.
(Advertentie.)
Agio zomergerst
Balder zomergerst
Carlsberg zomergerst
Herta zomergerst
Fiamingsgold haver
Pendek haver
Petkuier zomerrogg®
Sveuno zomertarwe
(in beproeving)
Verkrijgbaar bij da pltgtielijke Undbouwvwénlgiftg