COUPEERVERBOD VOOR PAARDEN? Gras- en Klaverzaden en Poetaardappelen G£BRS DE JONGH GOES 2ATERDAG 8 JANUARI 18** EEN vraag, die meer dan iets anders actueel is in kringen van trekpaardfokkers en daar grote on rust heeft gewekt is, of de clausule, betrekking hebbend op een coupeerverbod voor paarden en opgenomen in 't Ontwerp van Wet op de Dierenbescherming, gehandhaafd zal blijven. Dit nu verbaast niemand, die weet, welke verstrekkende consequenties aan een dergelijk verbod zouden zijn verbonden. Immers, dit als een zwaard van Damocles reeds maanden dreigende coupeerver bod zou een catastrophe betekenen voor een fokke rij, waarvan de economische en culturele waarde wel door geen enkel insider nog wordt onderschat. Daarom is er al het een en ander te doen geweest rond dit coupeerverbod en zijn vele pennen in beweging gekomen. Voorstanders hebben het hunre er van gezegd en tegenstanders dienden hen van repliek. Eerstgenoemden kwamen vanzelfsprekend niet voort uit de gelederen der meer dan 12.000 in stamboekverband georganiseerde trekpaardfok kers en men mag derhalve de vraag stellen of zij voldoende in staat waren de draagwijdte te overzien van hetgeen door hen werd gepropageerd. Ongetwijfeld kunnen sommigen hunner bogen op een gezaghebbend woord, maar dan op ander terrein. Men moet, wil men gefundeerd kunnen oordelen in deze delicate kwestie, met meer dan gewone interesse de ontwikkeling der trekpaardfok kerij hebben gevolgd, daarin liefst op de een of andere wijze enig aandeel hebben gehad en ge leefd hebben gedurende jaren tussen en in nauw contact mèt de fokkers en hun paarden. Welnu, het zijn deze voorwaarden, waaraan we het recht menen te mogen ontlenen ten deze onze mening te geven, ons daarbij tot plicht stellend de objectiviteit niet uit het oog te verliezen. Allereerst zij dan opgemerkt, dat beide partijen, zij dus die het coupeerverbod zien als een ramp, en zij die het propageren, niet steeds even gelukkig zijn geweest in de keuze hunner argumenten, terwijl in sommige pleidooien, hetzij pro, hetzij contra, de overdrijving niet werd gemist. VOORSTANDERS AAN HET WOORD. Voorstanders van het coupeerverbod zien in het couperen tweeërlei vorm van dierenmishandeling en wel in directe zin door de kleine operatie, die moet worden verricht, en indirect door het gemis van een afweermiddel tegen insecten. Hierover valt onzerzijds het volgende op te mer ken. I. De operatie. Onze, in een vijftigtal gevallen verkregen ervaring met deze zeer lichte ingreep, waarmee gewoonlijk niet meer dan twee minuten zijn gemoeid en, normaliter toegepast op het slechts enkele weken oude veulen, is deze, dat de dieren, ook zonder verdoving gecoupeerd, blijkens hun ge dragingen, de ondervonden geringe narigheid direct zijn vergeten, wat overigens niet zeggen wil, dat we het wettelijk verplichtend stellen van plaatse lijke verdoving bij couperen (en vooral bij castre ren niet van harte zouden toejuichen. II. Het gemis van het natuurlijke afweermiddel tegen insecten. Ernstiger nog dan het couperen op zichzelf, acht men de gevolgen daarvan, n.l. het gemis van „het natuurlijke afweermiddel tegen vliegen." Dit argument „doet" het gewoonlijk bij gevoelige en pseudo-gevoelige naturen uitstekend. Wat echter leert de practijk? Dat er zeer grote individuele verschillen bestaan inzake insecten gevoeligheid bij paarden. Sommige, hoewel gecou peerd, blijven zelfs bij ideaal „vliegweer" volkomen rustig, terwijl andere, volledig gelaten in ,,'t genot van het natuurlijk afweermiddel," als bezeten te keer gaan. Bovendien wordt in de practijk bij ge- bruikspaarden de niet gecoupeerde staart in bijkans alle gevallen tot aan de laatste wervel ingekort en blijft er van de doelmatigheid van het onvolprezen afweermiddel maar weinig over, omdat de „actie radius" niet verder reikt dan slechts tot een deel van de achterhand. Aan dit alles kan worden toe gevoegd, dit de chemisch-pharmaceutische indu strie, ook hier te lande, de laatste jaren zeer effec tieve insectenwerende producten in de handel brengt, die in toenemende mate door de gebruikers voor hun al dan niet gecoupeerde paarden worden benut. Het „lijden" van paarden, „weerloos" tegen insecten beten, omdat ze zijn gecoupeerd, wordt schromelijk, en vaak op bijna ziekelijk-sentimente'e wijze, overdreven, veelal door mensen, die elke practische ervaring missen. Een wel zeer populair argument in kringen van voorstanders van het coupeerverbod, en onmiddel lijk aansluitend aan het voorgaande, is, dat „Moeder Natuur" aan het paard de lange staart toch niet zonder reden zou hebben meegegeven, waarbij niet alleen wordt gedoeld op de lange staart als wapen, maar ook als sieraad. We achten ook dit argument uiterst zwak, wat negatief en zelfs ietwat kinderlijk, maar zullen er desondanks, vanwege de veelvudigheid waarmee het wordt te berde gebracht, het onze van zeggen. Moeder Natuur immers we houden, om in stijl te blijven, deze geliefkoosde uitdrukking maar even aan „schiep" slechts de oervormen van het paard. (Vervolg van pag. 22.) bewerking uit oogpunt van het herstel in feite on juist is. Houdt men dit voor ogen, dan zal men er ook naar streven om het aantal bewerkingen te beperken en de bewerkingen voor zoveel noodzake lijk, oppervlakkig uitvoeren. Voegen wij hier nog aan toe, dat in zijn structuurbedervende invloed een bewerking van natte grond aan een diepe be werking gelijk gesteld moet worden, dan volgt uit dit alles het devies voor de grondbewerking in het rampgebied: „Zo weinig mogelijk, zo ondiep mo gelijk en zo droog mogelijk De Rijkslandbouwconsulent, Dr. Ir. C. W. C. VAN BEEKOM. waaruit zich, naar wordt aangenomen, de latere Tarpans, Equis Przewalski e.a. ontwikkelden in volledige vrijheid en onder omstandigheden, hemels breed verschillend van die, waaronder de heden daagse cultuurrassen worden gehouden; dieren, waarvoor de lange staart, naast een sierend en vliegen verjagend lichaamsdeel, naar sommiger mening, wellicht meer nog een onmisbaar „roer" en „richtinggever" zal zijn geweest bij snelle wen dingen en capriolen in de hoogstwaarschijnlijk vaak ver van leuke strijd om het bestaan; dieren, ten slotte, die in geen enkel opzicht dienstbaar waren aan de mens, zoals het paard van heden, aan welks creatie M. N. vrijwel elk aandeel moet worden ont zegd. Toegegeven moet worden, dat ze soms wat grillig lijkt en in haar doelstellingen niet altijd is ,te volgen. Moeder Natuur, die, zoals men ons zal tegenwerpen, sommige harer (stief)kinderen a.h. w. gecoupeerd, want kortstaartig, geboren doet worden, hoewel ook zij, in vrijheid levend en op lijfsbehoud uit, wel „haken moeten slaan," terwijl misschien hun bloed door 't vliegend insectendom al evenmin wordt versmaad. Wat er van zij, alles heeft stellig z'n diepere betekenis en z'n doel in de goed geregelde huishouding van Moeder Natuur, maar verbazen we ons desondanks niet over de uit bundige milddadigheid waarmee ze geeft o.m. een overvloed van jonge dieren, zó groot, dat de mens wel ingrijpen moet, afmaakt, castreert en slacht, al naar de economische noodzaak dit eist. De mens profiteert van Moeder Natuur op zijn tijd het is zijn recht en ziin plicht maar stelt anderzijds paal en perk of vernietigt de gevolgen van haar ongebreidelde vruchtbaarheid, hetgeen niet minder zijn recht is èn zijn plicht. Denk aan de naam Olieschlager, die 't rattenvolk zou moeten doen sid deren in z'n holen, aan 't weidevee, dat dragend sneller en rijper het slachthuis bereikt, aan het Karakulsohaap, dat mèt haar ongeboren lam ten offer valt aan de Haute Couture om de mondaine Eva van astrakanbont te voorzien; we deden maar een greep. Hoe stuitend lijkt dit alles eigenlijk, maar sen timent en economie ziin nu eenmaal twee begrip pen en ze gaan bijzonder slecht in 't span. Wat een toe.;tand, zal men geneigd zijn te denken, gezien althans door de bril van Moeder Natuur. Stel U gerust, sentiment en M. N. accorderen al evenmin. Sterker: niets is meedogenlozer dan deze Moeder Natuur, wreed en koud, als ze is, hard en zéér vochtig Zij, met haar non-stop-razzia's en nooit eindigend schoonmaakseizoen, knap georga niseerd ongetwijfeld, vol echter van hazenbloed, prijzenleed en konijnentranen. Zij is in eigen huis de belichaamde economie, gespeend van alle gevoel. Wij hebben een diep geworteld respect voor Moe der Natuur, zo voor haar wetten als voor haar economie, óók voor de wijze, waarop ze zichzelf corrigeert op eigen terrein. Maar de mens heeft èn het recht èn de plicht deze correcties te conti nueren zodra M. N. het erf betreedt van een samen leving die is gebaseerd op het enig juiste principe, dat het dier er tenslotte is ten behoeve en ten ple- ziere van de mens en niet omgekeerd. Zijn dus H louter gevoelsmotieven, inclusief een onjuist be- roep op Moeder Natuur de wapenen, waarmee men H zich heeft aangegord in het kamp der coupeer- verbod-enthousiasten, die, welke door de tegenstan- m ders van een coupeerverbod worden gehanteerd, J zijn gemiddeld van deugdelijker makelij. Gemiddeld, s want óók in deze sector is wel overdreven, zoals in de aanhef gezegd. 1 EN NU DE TEGENSTANDERS. g =3 Zo is t.a.v. het euvel „leidselvangen," met alle jj mogelijke nare gevolgen van dien, onze ervaring deze, dat genoemde onhebbelijkheid, sommige paar. den eigen, door goed opletten van de bestuurder practisch kan worden voorkomen. Juist is inder daad, dat vooral langstaarten kans krijgen deze on aangename en lang niet ongevaarlijke „sport" te beoefenen. Kortstaarten spelen het practisch nooit klaar en zou 't in een dergelijk geval zelfs moeilij ker zijn de situatie te redden, dan bij langstaarten wat wordt beweerd en wat we nu eens een ogenblik zullen aannemen dan nóg zou deze factor rustig kunnen worden uitgeschakeld, omdat men er zelden of nooit mee te maken krijgt. Met niet-gecoupeerde paarden is natuurlijk heel goed te werken. Immers worden daarvan dagelijks de bewijzen geleverd, maar niet ontkend kan worden, dat hogere eisen worden gesteld aan vakmanschap en oplettendheid van de bestuurder in een tijd, die zich o.m. kenmerkt door een steeds groeiend tekort aan geschoolde paardengebruikers. Wat dus wil zeggen, dat de factor „leidselvangen," zelfs ont daan van alles wat niet volledig houdbaar is, toch nog altijd een positief winstpunt betekent voor hen, die van een coupeerverbod niets willen weten. Maar er is meer, en juist dit hadden we graag door de schrijvende tegenstanders van het coupeer verbod met meer klem nog dan ze reeds deden, naar voren gebracht willen zien. De paardenfokkerij in 't algemeen, dus ook de trekpaardfokkerij, maakt moeilijke tijden door en wordt meer dan ooit gedragen door de persoonlijke liefhebberij van de fokkers; een liefhebberij, die gelukkig nog bij velen zeer diep geworteld is en een ware passie geworden is. Deze trekpaardfok kers, wóór ook ter wereld, streven een bepaald type na, een type dat weinig variërend, gebaseerd is op principes van economie en aesthetica, bin nen de grenzen waarvan voor een lange staart geen plaats is. De ingekorte staart accentueert niet alleen de noodzakelijke breedte en gespierd heid van de achterhand, maar beïnvloedt het voor het ras gewenste totaalbeeld uitermate gunstig. De korte staart vormt een onontbeerlijk, en sterk dominerend, detail van het standaard-ideaal, dat de internationale fokkerswereld zich heeft gesteld. Het couperen van de staart tot op de juiste lengte, verhoogt in de ogen der trekpaardfokkers de schoonheid van het geheel aanzienlijk, omdat het de meest markante rastypische, en dus gewenste, eigenschappen van het zware paard zich zo voor delig mogelijk doet manifesteren. De ware kenner en liefhebber kan een gevoel van ergernis niet on derdrukken bij het zien van een trekpaard, dat niet op de juiste wijze is gecoupeerd, om van een lange staart nog maar te zwijgen. Hij verlustigt zich daarentegen in de aanblik van een goed paard, waarvan de staart als onderdeel van een het ras passend toilet, vakkundig op maat is gebracht. Hij, als fokker, kan slechts plezier hebben in het resultaat van ziin fokkerswerk, wanneer het hem mogelijk blijft ziin product aan te bieden in z'n meest aantrekkelijke vorm. Beschuldig hem niet van dierenmishandeling, deze toegewijde vriend van paarden, wiens fokkerij de poëzie van zijn leven uitmaakt, want hij zou zich ernstig beledigd voelen, en terecht. Dwingt men de trekpaardfok ker zijn veulens ongecoupeerd te laten, dan be tekent dat voor hem oen voortdurende ergernis en een onoverkomelijke hinderpaal voor zijn liefheb berij. die ten gronde zal gaan in een tijd, die door allerlei oorzaak deze liefhebberij toch al meer dan ooit stelt op een zeer zware proef. De gevolgen zullen dus funest zijn. Outsiders moge dit onbegrijpelijk voor komen, zij, die geen vreemdeling zijn in de wereld van het trekpaard, zijn stellig overtuigd van de catastro- phale consequenties voor die fokkerij aan een cou peerverbod verbonden. Dit nu kan niet dikwijs ge noeg worden herhaald. Een optisch (zelf)bedrog? Een mode? Beide misschien, maar geworteld in historisch gegroeide opvattingen aangaande een zeker schoonheidsideaal, in een internationale be- oordelingsvorm bovendien, en als zodanig niet on gestraft te wijzigen. Men zal er wel aan wennen, wordt gezeg:'. Zeker, men went tenslotte aan bijv. minder of slechter voedsel, aan een costuum dat niet past, aan een minder comfortabele woning en aan een massa mineer prettige dingen meer, omdat men er tenslotte als er geen keus blijft, wel aan wennen moet. Maar de trekpaardfokker, gewend zijn paarden goed in vorm en deskundig getoilet- teerd, dus gecoupeerd, ter keuring te brengen, zich verheugend in de wetenschap, dat deze niet alleen op deze wijze de meeste tentoonstelling»- waarde, maar ook de grootste handelswaarde ver tegenwoordigen, zal de fokkerij de rug toekeren zodra een coupeerverbod hem dwingt tot iets, waar tegen ziin schoonheidsgevoelens zich zullen blijven (Advertentie.) H Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar Import - Export POSTBUS 55

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 7