DE MELKPRIJS 1954/55
NIEUWE GARANTIEPRIJS VOOR DE
MELK VASTGESTELD
TWEEPRIJZEN-SYSTEEM DOET
ZIJN INTREDE.
LET OP DE UITBREIDINGSPLANNEN.
TOEGEPASTE METEREOLOGÏE IN DE
LANDBOUW
tATERDA6 JANUARI 196c.
*9
(Advertentie.)
De Minister van Landbouw heeft besloten voor
het melkprijsjaar November 1954November 1955
één algemene garantieprijs voor de door de vee
houders afgeleverde melk vast te stellen van 22 ct.
per kg melk met een vetgehalte van 3,7 Daar
naast zal voor nog nader aan te wijzen gebieden
men denkt aan de zandgronden een toeslag
op deze prijs worden verleend van 1,7 ct per kg.
Deze toeslag zal alleen dan worden uitgekeerd,
indien en voorzover de landelijk gemiddelde op
brengst over de gehele periode lager is dan 23,7
ct. per kg. De z.g. verrekenprijs voor de afge
leverde consumptiemelk zal in het nieuwe melk
prijsjaar 25 ct. per kg bedragen. De Regering
zal binnenkort bepalen tot welke gevolgen de
verhoging van de kostprijs van de melk voor de
melkprijs voor de consument zal leiden.
Naar het Ministerie van Landbouw ter toe
lichting mededeelt, zijn de prijzen en de toeslag
gebaseerd op de uitkomsten van het door het
Landbouw Economisch Instituut ingestelde onder
zoek naar de verwachte kostprijzen der melk.
Uit deze berekeningen is, behalve een algemene
kostprijsstijging, gebleken, dat, sterker nog dan
in voorgaande jaren, de kostprijzen van de melk
in de verschillende gebieden onderling grote af
wijkingen vertonen. Met name het verschil tussen
de gemiddelde kostprijs van de zandgebieden en
van de weidegebieden is aanzienlijk toegenomen
en wel van 2 ct. tot 4 ct. per kg. De toeneming
van de kostprijs verschillen heeft geleid tot het
voornemen een diepgaande studie daarvan te
maken, niet alleen voor wat de geconstateerde
kostprijsverschillen betreft, doch ook ten aanzien
van de gevolgen van deze verschillen voor het
prijsbeleid. Het voorstel, dat door de Stichting
voor de Landbouw is ingediend teneinde voor dit
jaar het vraagstuk op te lossen, was voor de Re
gering in deze situatie niet aanvaardbaar.
Uit de rapporten van het L.E.I. is reeds ge
bleken, dat het verschil in kostprijs tussen zand
en weidegebieden ten dele een gevolg is van een
verschil in bedrijfsgrootte en bedrijfsvoering
mede samenhangende met de grondsoort, en voor
een ander deel voortvloeit uit het onvoldoende in
de pachtprijzen tot uitdrukking komende verschil
in bodemvruchtbaarheid. De pachtprijzen in de
zandgebieden zijn namelijk belangrijk hoger dan
zij op grond daarvan zouden moeten zijn in ver
gelijking met de pachten in de weidegebieden.
Daardoor ontstaat een extra kostprijsverschil van
1,7 ct. per kg melk, welk verschil derhalve ver
oorzaakt wordt door een factor, die op korte ter
mijn niet door de bedrijfsvoering kan worden be-
invloed.
Bij de vaststelling van de garantieprijs, waar
bij is uitgegaan van een gewogen gemiddelde van
de kostprijzen in de zandgebieden en in de weide
gebieden, is daarom met deze factor geen reke
ning- gehouden. Daardoor leidde de berekening
tot een garantieprijs van 22 ct. per kg. Aangezien
de ondernemer in de zandgebieden met de hogere
pacht wel rekening moet houden, wordt de in de
aanhef bedoelde toeslag van 1,7 ct. per kg in het
vooruitzicht gesteld.
Hierdoor is het mogelijk te blijven werken met
één landelijke garantieprijs, gebaseerd op het ge
middelde van de kostprijs in de weidegebieden en
van de met de toeslag gecorrigeerde kostprijs in
de zandgebieden. In de zandgebieden wordt uit
eindelijk door middel van deze algemene garantie
prijs en de toeslag een opbrengst gegarandeerd, die
evenals tot dusverre het geval was gelijk
is aan de gemiddeld aan de productie verbonden
kosten. Hierbij is ook nu geen rekening gehouden
met een vergoeding voor de organisatorische, com
merciële en administratieve arbeid van de onder
nemer.
Over de uitvoering van dit systeem, dat gezien
moet worden als een voorlopige oplossing, zal met
de georganiseerde landbouw en het zuivelbedrijfs
leven nog uitvoerig overleg worden gepleegd.
Daarom kunnen nog geen nadere mededelingen
worden gedaan over de wijze van uitvoering van
de toeslag.
Als één der laatste beslissingen op het gebied van
het prijsbeleid heeft Minister Mansholt de knoop
van de me kprijsgarar.tie doorgehakt. Weliswaar
heeft hij niet, zoals de Stichting voorstelde twee
prijzen vastgesteld, waarbij hij uitging van een al
gemene garantieprijs, doch heeft hij uitgaande van
de algemene garantieprijs gesproken van een toe
slag voor nog nader aan te wijzen gebieden. Een
feit is het echter, dat het tweeprijzensysteem met
deze beslissing z'n intrede gedaan heeft in de Ne
derlandse landbouwpolitiek. Men moge dan prac-
tisch geen andere mogelijkheid gezien hebben, in
principe blijft d'.t een beslissing die verwerpelijk is.
Daarnaast blijft de door de regering in uitzicht
geste'de garantieprijs en de verrekenprijs voor de
consumptie melk teleurstellend, als men deze naast
die zet, welke de Stichting op grond van de L. E. I.
cijfers meende te mogen bepleiten.
De integrale kostprijzen voor weide, en zandge
bieden liggen volgens deze gegevens op resp.
20,85 en 24,80. Als dezelfde lijn gevolgd zou zijn
als het afge'open jaar, zou de kale kostprijs van de
zandgebieden 23,60) voor de melk gegeven moe
ten worden, vermeerderd met een zekere beloning
voor de bedrijfsleiding 23,30 per koe en 29,20 per
ha weiland en groenvoedergewas). Het vorige jaar
werd deze beloning vastgesteld op 0,35 per 100 kg.
De Stichting heeft in het voorstel voor dit melk-
jaar genoegen genomen met de gemiddelde kale
kostprijs van ce zandgebieden. De Minister heeft nu
de garantieprijs vastgesteld op het gewogen gemid
delde van de kostprijs in zand- en weidegebieden.
Dit gemiddelde voerde tot de genoemde 22 cent,
waarin dus ook geen beloning voor de bedrijfslei
ding meer begrepen is. Om aan de moeilijkheden in
de zandgebieden tegemoet te komen, heeft ce Mi
nister deze gebieden een toeslag van 1,7 ct in uit
zicht gesteld.
In feite had de Stichting een verschil van 2,4 ct
voorgesteld, tengevolge van de interne verrekening,
waarbij de garantieprijs voor de melk boven 16.000
kg 22,4 ct zou bedragen en die voor de eerste
16.000 liter 24,8 ct. Gemiddeld komt men zo onge
veer op 23,6 ct. De uiteindelijke bedoeling van dit
voorstel was immers om de boeren in de zandgebie
den een hogere garantieprijs te geven dan die in de
weidegebieden. Het verschil in garantieprijs', dat nu
vastgesteld is, vloeit voort uit de overweging van
de Minister dat alleen de kostprijsverschillen weg
gewerkt dienen te worden voor zover deze betrek
king hebben op het onvoldoende in de pachtprijzen
te voor-chiin komende verschil in bodemvruchtbaar
heid. Hierbij gaat de Minister er van uit dat de on
dernemer niets kan doen aan dit verschil, doch wel
aan andere verschillen die een gevolg zijn van de
bedrijfsvoering (groter aantal uren per koe, lager
aantal liters per koe).
Rekent men de gemiddelde productie per ha in
de zandgebieden op 5000 kg, dan komt men op een
bijslag van ongeveer 85 per ha. De hoogste en
laagste toeslagen per ha vallen met 89 en 70 per
ha ten deel aan de Graafschap en Noord-Brabant
met producties van resp. 5201 en 4120 kg per ha.
Het verschil tussen de pachtprijzen in weide- en
zandgebieden bedraagt op het ogenblik 50. In het
L. E. I.-rapport werd een bedrag van 112 per ha
becijferd als verschil in productiviteit, voor zover
dit niet al in de pacht tot uiting komt. De Minister
heeft nu beslist dat ongeveer 85 per ha in reke
ning gebracht kan worden en daarmee o.i. tevens
aangegeven dat het pachtprijsverschil tussen zand
gebieden en weidegebieden in feite omstreeks
135 per ha zou moeten bedragen.
Tenslotte menen we, dat de garantieprijs juist
daarom zo belangrijk gaat worden, omdat in het zo
juist afgelopen melkjaar de gemiddelde door de
fabrieken voor alle melk uitbetaalde prijs 0,2 ct be
neden de garantieprijs van dat jaar (21,4 ct) zou
liggen. Dit zou betekenen dat voor het eerst sedert
de instelling van deze garantieprijzen door de Re
gering over de brug gekomen moet woeden door
een storting van het Landbouwegalisatiefonds in
het Zuivelfonds. Daarom is het des te meer te be
treuren, dat vele boeren in de zandgebieden het dit
jaar gemiddeld met een kal-e kostprijs zonder enige
or.dernemersbe''oning zullen moeten stellen. Het
geen in feite een miskenning is van de functie van
de boer in de samenleving. B.
DRIEWEGEN.
Vanaf 22 December 1954 tot en met 18 Januari
1955 ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter
inzage het ontwerp van het plan tot herziening van
het plan van uitbreiding.
Be^nghebbenden kifnnen gedurende bovenge
noemde termijn bezwaren inclienesn bij de gemeen
teraad.
KAPELLE.
Vanaf 20 December 1554 tot en met 2 Januari
1955 ligt ter gemeentesecretarie voor een Ieder ter
inzage het door de raad vastgestelde plan tot
partiële herziening van het plan van uffbreidjing.
Overvloed schept
sekerheid
Zo is het In de natuur. Eén zaadje
brengt vele andere vcort. Daar
door is de zekerheid geschapen
dat het leven verder gaat.
De mens moet zekerheid door
zuinigheid bereiken. Deze zeker
heid heeft hij nodig voor zijn
eigen leven, dat van zijn vrouw
en van zijn kinderen. Zeker van
zijn leven Is niemand. Maar men
kan wel zekerheden scheppen
voor het gezin zodat het leven
verder kan gaan, onder alle om
standigheden. De NATIONALE
zal U daarbij graag terzijde staan.
Iedere Nederlander kent het ge
zegde
Zokerheid, een Nationale traditie!
Over zekerheid en hoe deze „ge
maakt" wordt in een groot bedrijf
als de NATIONALE kunt U alles zien
i en horen in de boeiende film „Sterk
I in de Storm". Voor een gezelschap
i van minstens vijftig personen, komen
j wij deze film gratis voor U draaien.
Vraagt inlichtingen bij een onzer
agenten, inspecteurs of bij ons hoofd-
kantoor.
Belanghebbenden, die zich met bezwaren tot de
raad hebben gewend, kunnen binnen zes weken na
afloop van bovengenoemde termijn bezwaren indie
nen bij Gedeputeerde Staten.
KRUININ GEN.
Vanaf 21 December 1954 tot en met 3 Januari
1955 ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter
inzage het door de raad vastgestelde plan tot
herziening van het uitbreidingsplan in onderdelen
voor de kommen Kruiningen en Hansweert.
Belanghebben, die zich met bezwaren tot de raad
hebben gewend, kunnen binnen zes weken na af
loop van bovengenoemde termijn bezwaren indie
nen bij Gedeputeerde Staten.
De weersvoorspelling op langere termijn is,
vooral in het kleine Nederland met de vele storin
gen door het water, een riskante zaak. Een ver
gelijking met de Verenigde Staten gaat dan ook
helemaal niet op. Toch is deze verwachting op
langere termijn voor de landbouw van enorm
groot belang i.v.m. de uitvoering van verschil
lende werkzaamheden, die sterk onder invloed
van het weer staan. We denken hierbij in de eerste
plaats aan diverse bestrijdingen, die alleen bij
zeer bepaalde weersomstandigheden uitgevoerd
kunnen worden. Anderzijds is b.v. het uitbreken
van de aardappelziekte ook heel sterk gebonden
aan een bepaalde temperatuur en vocntigueia van
ae lucht.
Vanuit deze gezichtshoek is voor de landbouw
van veel belang dat regelmatig gewaarschuwd
wordt voor bepaalde weersomstandigheden die
critiek zijn voor het uitbreken van een ziekte of
gunstig voor de bestrijding ervan.
We hadden hierover onlangs een kort gesprek
met de heer M. Scharringa, die verantwoordelijk
is voor de uitgezonden tekst van de dagelijkse
radiorubriek voor de landbouw. In feite is dit
onderdeel het product van de wisselwerking tussen
K.N.M.I. en de P.D. in Wageningen. Bovendien
kunnen ook consulenten voor dringende zaken
van deze radiorubriek gebruik maken. Naast een
waarschuwingsdienst voor de aardappelziekte is
er nu ook een systeem ontwikkeld voor de schurft.
Daarvoor moet men in de Bilt echter schatten of
bij een bepaalde temperatuur het blad een zeker
aantal uren nat gebleven is.
Men zal begrijpen dat het inzicht van de mete-
reoioog in windkracht en vochtigheid van de lucht
hierbij een uitermate grote rol speelt.
Ook met de oesterkwekers, het consulentschap
voor griend- en rietcultuur en de tuinbouwsector
bestaan vaste betrekkingen.
Er zijn op dit gebied nog enorme perspectieven
zo meent de heer Scharringa doch men moet
zich hoeden voor overdrijving. Toch is het on
getwijfeld een feit dat naarmate de mechanisatie
voortschrijdt, de eisen die aan de toestand van
grond en gewas worden gesteld, steeds hoger wor
den. Het is daarom een mooie, maar ook moei
lijke taak voor de metereoloog te zoeken naar een
betrouwbare basis om de boer tijdig te kunnen
waarschuwen voor bepaalde weersomstandig
heden, die z'n bedrijfsvoering ten goede of ten
kwade kunnen beïnvloeden.