PLATTELANDSJONGEREN
AAN DERAND VAN DE STAD
ORGAAN VAN DE LAND BOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
Bij de Jaarwisseling
Ontspanningsavond
De geestelijke achtergronden van ons werk
ZATERDAG, 1 JANUARI 1066.
U
Redactie: A. C. Hanse, A. C. Breure, L. de Jager, Z. Poppe en M. Sanders.
Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes.
Het. oude jaar laat ons de herinerin-
gen aan de hoogtepunten, welke wij in
on9 leven en onze organisatie nage
streefd en bereikt hebben, maar ook
aan die, welke we niet bereikt hebben.
De eerste getuigen van levenskracht,
de laatste doen ons onszelf afvragen,
waarin we als persoon of als groep te
kort geschoten zijn. In elk geval doen
ze ons realiseren,-dat we nog niet klaar
zijn, hetzij met ons zelf, hetzij met onze
organisatie. En dat we door moeten
gaan met nieuwe ideeën en methoden
toe te passen om onze activiteiten meer
kans van slagen te geven.
Zouden we dat niet doen, dan kan
dat alleen maar zelfverwijt geven als
het niet goed gaat.
We moeten er voor waken, niet naar
het negatieve toe te leven. Maar juist
door het besef voor nieuwe moeilijkhe
den te kunnen komen staan, onze volle
kracht en medewerking geven aan on
ze vereniging, om door middel hiervan
voorbereid en opgewassen te zijn tegen
deze moeilijkheden.
De L. J. G. hoopt in het nieuwe jaar
voor de plattelandsjongeren in Zeeland
weer de organisatie te zijn, die het mo
gelijk maakt op een zo breed mogelijke
basis aan de ontwikkeling mee te wer
ken.
Onze propaganda zal zich ook dit
jaar weer in deze lijn blijven bewegen
en kan alleen d&n verantwoord en effec
tief zijn, wanneer ze niet haar kracht
put uit vermeende tekortkomingen van
andere organisaties, deze probeert uit
te buiten, maar door te wijzen op de
veelzijdigheid in ontwikkeling, welke
men als lid van de L. J. G. kan genieten.
Deze ontwikkeling beweegt zich wel
iswaar langs lijnen van geleidelijkheid,
maar valt geenszins te ontkennen, wan
neer we de resultaten gedurende het
10-jarig bestaan dit jaar, aan een nade
re beschouwing onderwerpen.
Laat elk zich daarom in 1955 inzet
ten om zélf op een hoger plan te komen
door middel van de L. J. G., en de L. J.
G., in haar geheel, door onszelf.
Mijn beste wensen om dit ook in 1955
te mogen beleven.
M. C. RISSEEUW.
DER L.J.G. EN Z. P. M.
AFD. IJZENDIJKE.
op Donderdag 6 Jan. 1955, in 't Oude
Raedthuis te Biervliet; en op
Zaterdag 8 Jan. 1955, in Hotel ,,De
Zwaan" te Schoondijke.
Aanvang beide avonden 6.30 uur pre
cies.
Opgevoerd wordt het toneelstuk
„Onder valse vlag", afgewisseld met
zang en muziek.
ET is goed eigen werk steeds te toetsen aan dat van anderen. Een mogelijk
gevoel van zelfvoldaanheid of onvoldaanheid wordt zo tot de juiste verhou
dingen teruggebracht en men gaat huiswaarts met waardevolle indrukken
en nieuwe ideeën.
Met de voorzitter van de L. J. G., M. C. Risseeuw, en mejuffrouw S. Kleinepier
is schrijver dezes enige tijd geleden naar Haarlem getogen om een algemene
ledenvergadering en een leden-contactmiddag van de Jongeren der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw bij te wonen. Een aantal indrukken, die zijn blijven
hangen, vertrouwen we hier aan het papier toe, waarbij we gaarne de hoop uit
spreken, dat ze nog eens een punt van discussie zullen gaan vormen in onze eigen
bijeenkomsten.
Andere structuur, betreft de beroepen, die de leden en
DE REDACTIE WENST ALLE
LEZERS EEN VOORSPOEDIG
EN GELUKKIG 1955.
De agrarische jeugd van Holland is
anders, dan die van Zeeland. Je voelt
het tijdens de vergadering, maar nog
meer merk je het in de onderlinge ge
sprekken aan de gemeenschappelijke
tafel. Maar hoe kan het ook anders,
als je leeft in de provincie, die „Rand
stad Holland" wordt genoemd. Dat heeft
zeker zijn voordelen, maar schakel de
nadelen ook niet direct uit.
Een direct in het oog springend voor
deel is, dat de mogelijkheden voor ont
spanning veel groter zijn. Voor ontspan
ning van allerlei soort en gehalte; van
een tweederangs film tot een goed con
cert toe.
Wil de organisatie haar leden weg
houden uit de sfeer van het goedkope
en loze vermaak, dan moet er terdege
wat geboden worden, dat de moeite
waard is. Anderzijds hoorden we ook
van verschillende bestuursleden, dat de
afdelingen gezamenlijk naar een con
cert, een operette of een goed toneel
stuk gaan om de leden met het beste
wat op dit terrein te vinden is in kennis
te brengen.
De afdeling tracht de leden dus ook
een culturele opvoeding te geven. Naar
men ons mededeelde, wordt hier veel
gebruik van gemaakt en voorziet het
in een behoefte.
Jammer genoeg zijn de mogelijkheden
hiervoor in Zeeland maar vrij beperkt.
Maar waarom zouden we van deze
beperkte gelegenheden geen gebruik
maken?
Getrouwde bestuursleden.
In de L. J. G. is het een (goed?) ge
bruik, dat een lid, die trouwt, de ge
lederen der organisatie gaat verlaten,
evenals diegenen, die de gren9 van 30
jaar overschrijden.
Als men in een andere organisatie
getrouwde bestuursleden en bestuurs
leden met een bedrijf achter de tafel
ziet zitten, gaat men zich afvragen, wat
de reden hiervan kan zijn. Men komt
dan tot de conclusie, dat de bestuurs
leden in de regel wat ouder zijn.
Dit heeft een aantal voordelen, die
niet over het hoofd gezien kunnen wor
den. We merken in onze eigen organi
satie maar ai te veel, dat, bij gebrek
aan goede bestuursleden, te jonge en
daarmee ook te onervaren personen tot
bestuurslid „gebombardeerd" worden.
Het gevolg is, dat ze vaak, ondanks
hun aanleg, voor het bestuurslidmaat
schap mislukken door gebrek aan er
varing en overwicht. Had men hun de
tijd gelaten zich terdege voor te berei
den op deze functie, dan zou het wel
licht geheel anders gelopen zijn. We
maken daarom vaak gebruik van per
sonen, die er nog niet rijp genoeg voor
zijn.
Het voorbeeld van onze zuster-organi-
satie heeft ons ook eens de slechte kan
ten van deze traditie laten zien. Daar
om zullen we moeten proberen deze
slechte traditie zoveel mogelijk te ver
breken. De eerste voorbeelden zijn ge
lukkig al gegeven. Wie volgt?
Veel beroepen vertegenwoordigd.
Een ander punt, dat ons opgevallen is,
hun ouders hebben. We lieten ons ver
tellen, dat ook heel wat zoons en doch
ters van middenstanders, die op het
platteland wonen, lid zijn van deze zus-
ter-organisatie. Terwijl daarnaast ook
veel dochters van boeren en tuinders
niet op het bedrijf blijven, maar in de
naastbijzijnde stad een beroep uitoefe
nen als typiste, maatschappelijk werk
ster, tandarts-assistente of iets derge
lijks.
Zó vervagen de scheidingslijnen tus
sen stad en platteland en ziet men dat
deze jeugd zich heeft aangepast aan
een geheel andere situatie, dan die, zo
als wij die kennen.
Meen niet, dat de stad alleen maar
goede gaven over deze jongeren uit
stort. Dat merk je, als je praat met
een lid dat woont aan de rand van de
grote stad en wiens ouderlijk bedrijf
gelegen is in het uitbreidingsplan van
de alles opslokkende stad. Dan is de
stad de onzekere toekomst, waar te
allen tijde een einde aan kan komen,
wanneer huizenblokken en voetbalvel
den de gewassen moeten gaan vervan
gen.
Toch kunnen we van deze jongeren
veel leren. De meisjes, die een beroep
kiezen in de stad, doen een stuk levens
ervaring op, dat niet verwaarloosd mag
worden. Terwijl de milieu-verscheiden
heid op zichzelf ook heel goed te achten
is om de eenzijdigheid in de vereniging
zoveel mogelijk tegen te gaan.
Ook hier hebben we in Zeeland onge
twijfeld minder mogelijkheden, maar
laten we de weinige die er zijn, toch
vooral goed gebruiken.
Programma voor de toekomst.
De Jongeren van de Hollandsche Mij
hebben hun eerste lustrum achter de
rug. Voor de periode, die hen scheidt
van het tweede lustrum, hebben ze een
vijfjaren-plan in rapportvorm opgesteld.
We menen, dat dit een goede gedach
te is, die navolging verdient. Al vragen
we ons wel af in hoeverre de commis
sie in enkele opzichten zonder meer
de mening van anderen heeft overge
nomen.
Het rapport komt, in het kort, tot de
volgende conclusies:
1. De binding in de organisatie is ver
te zoeken. Verbetering zou bereikt
kunnen worden door:
a. Uitwisselingscontacten door be-
bezoek van 1 of 2 weken.
b. Door het in kringen samenbren
gen van bestuursleden.
c. Door het beleggen van week
ends in de winter.
d. Door het uitgeven van een eigen
2-wekeljjks organ.
2. De band met de Hollandsche Mij
van Landbouw zou in een andere
vorm gegoten dienen te worden,
waarbij de Statuten gewijzigd moe
ten worden.
3. Contact in groter verband kan ge
vonden worden op de Winter-jon-
gerendag, de kaderdagen en de
Alg. Vergadering.
Deze bijeenkomsten dienen ge
handhaafd te worden Voor een
landdag, die in de Oostelijke pro
vincies vaste voet heeft gekregen,
wordt niet veel gevoeld. Wel ech
ter voor een wedstrüd-jeugddag.
4. fn de afdelingen dienen de leden
gevormd te worden.
Dit kan gebeuren door sprekers
uit te nodigen, waarbij ook het uit
nodigen van een aantal verplicht
dient te zijn. Speciale aandacht
moet worden geschonken aan to
neel, zang, volksdans en voor
dracht.
5. Kader- en ontwikkelingscursussen
kunnen zowel in landelijk als pro
vinciaal verband worden gehouden.
Daar het in landelijk verband beter
en goedkoper kan ligt hier een
taak voor de P. J. G.N., vooral als
deze cursussen schriftelijk worden
gegeven.
De jongeren krijgen zo een ver
breding van hun algemene ontwik
keling, die ze in verband met het
eenzijdige landbouwonderwijs drin
gend nodig hebben.
Ziehier een enigszins persoonlijke
weergave van dit buitengewoon inte
ressante rapport. Dat het bestuur tot
instelling van dit „team" besloot, ge
tuigt van een vooruitziende blik. De
Jongeren Organisatie van de Hollandse
Mij gaat op deze wijze naar wij hopen
een goede toekomst tegemoet. Nu deze
organisatie al weer enige tijd in het
P. J. G. N.-verband is opgenomen, hopen
we nog vele malen contact met hen te
hebben over allerlei zaken die het wel
zijn van het platteland en z'n bewoners
betreffen.
BOS.
Hoe geven we inhoud aan de geeste
lijke achtergronden van ons werk?
Met deze vraag begon de voorzitter
van de Gelderse Mij van Landbouw, de
heer G. van der Ley, zijn rede die hij
onlangs hield voor de vergadering van
de Jongeren der Hollandse Mij van
Landbouw. Men kan het ook anders
stellen: „Wat is in wezen het ideaal,
waarvoor wij strijden".
Zijn wij aldus de spreker niet
teveel verzeild geraakt in het her-
kauwingsproces van meer productie en
meer winst, waarvoor we meer en
meer terecht komen in een vermateria-
lisering die dodend voor de geest is.
Sprekend over de confessionele orga
nisaties merkte hij op, dat de ijzeren
logica van de Christelijke-organisatie
gedachte onaanvaardbaar is voor dege
nen die bewogen willen zijn met de
nood en de schuld van deze wereld.
Het is dan ook alleen verantwoord
als het getuigenis van de Kerk niet op
andere wijze gehoord kan worden.
Daarom is het in feite kerk spelen in
zakformaat, hetgeen een levensgevaar
lijke zaak is. Men sluit automatisch
diegenen uit die op grond van hun
levensovertuiging het Christelijke ge
loof niet bewust willen aanvaarden.
De algemene organisatie werkt in
overeenstemming met de zedelijke be
ginselen van het Christendom. Daar
om geeft zij een voedingsbodem voor
de levenspraktijk, ondanks alle verschil
in levensovertuiging. Daarom zou hij
de algemene organisatie Nationaal en
Nederlands willen noemen met het ac
cent op het eigen geloof. Voor de Chris
ten betekent dit het in de wereld staan
met een opdracht. Bij dit alles moeten
we steeds trachten de kern van één>
heid in ons volk te zoeken,