Kunstmatige inseminatie Paard en paardensport Hoe het niet moet: Hoe het wèi moet: LET OP DE UITBREIDINGSPLANNEN. S06 ZEEUYVSCH LANDBOUWBLAD. volgende globale vergelijking, waarbij de kosten van een manuur zijn uitgedrukt in de tarweprijs 1928 2 kg tarwe per uur 1954 4 kg tarwe per uur. We zien dus dat de kosten van de handenarbeid aanzienlijk hoger geworden zijn, zodat hier zuiniger mee omgesprongen moet worden. Wat ce kosten van een trekkeruur betreft kan de volgende vergelijking worden gemaakt voor een trekker van omstreeks 25 pk in vergelijking met manuren: 1928 5 manuren 1954 22% manuren. Hierbij dient er rekening mee te worden gehou den dat de trekker in 1928 ijzeren wielen had en veel aan reparaties kostte. De trekker heeft in 1954 luchtbanden, een hef inrichting, een aftakas, terwijl hij ook veel bedrijfszekerder is. De trekker presteert per werkuur thans belang rijk meer can vroeger. Naar verhouding werkt hij dus goedkoper dan alleen uit de verhoudingscijfers blijkt. Vlak na de oorlog begon de trekkerimport en de vraag die al gauw werd gesteld was: Wat is het kleinste bedrijf waarop een trekker rendabel kan worden gebruikt? Practijkgegevens waren er niet, dus de enige mogelijkheid was, het inrichten van mechanisatieproefbedrijven. Er werden een vijf tiental bedrijven uitgezocht, verspreid over het ge hele land. Hier werd een trekkerinventaris in bruikleen gegeven. De lopende kosten waren voor rekening van ce boer, terwijl een nauwkeurige be- drijfsboekhouding moest worden bijgehouden. Van de in 1947 en '48 begonnen proefbedrijfjes zijn er in de loop van 1952 en '53 verschillende op geheven. Thans zijn er nog 8, waaronder dat op Tholen. Van de 7 bedrijven die niet meer worden gecontroleerd, is er één teruggegaan naar paarden- tractie. De andere hebben de trekkerinventaris overgenomen. Uiteraard zou hierover nog veel kunnen worden meegedeeld. In het kort zijn de ervaringen de vol gende: Onder bepaalde omstandigheden is het technisch en economisch mogelijk, op een klein bedrijf een trekker te gebruiken, mits: 1. de boer mechanisch is ingesteld en gevoel heeft voor ce motorisatie, 2. het bedrijf geïntensiveerd wordt. Wat kan er met een trekker worden gedaan? Ge leidelijk leert de boer zijn machine kennen en de mogelijkheden ervan uitbuiten. Er is een aanloop periode van enige jaren nodig. Een groot bezwaar blijft ce hoge kapitaalsinves tering. Want het is niet alleen de trekker die moet worden aangeschaft, maar voor een goed gebruik zijn passende werktuigen nodig. Het is duidelijk dat mechanisatie in twee richtin gen voordelen biedt en wel: 1. Besparing aan arbeidskracht, dus verminde ring van het aantal arbeidsuren. 2. Door intensivering stijging van de bruto-op- brengst. De grotere arbeidsbehoefte hiervoor wordt dan opgevangen door de mechanisatie. Bij de vervanging van paardewerk door trekker- werk is de prestatieverhouding tussen deze beide doorslaggevend. Naarmate de motorisering verder gaat wordt het verschil in prestatievermogen kleiner, d.w.z. hoe meer een bedrijf gemotoriseerd is, des te meer p k's zijn nodig voor de vervanging van één paard. M.a.w. een trekkeruur wordt duurder naarmate het bedrijf verder gemotoriseerd is. 1. Kcop geen trekker, omdat Uw buurman er één heeft, maar tracht zo goed mogeiyk de ge bruiksmogelijkheden voor het eigen bedrijf na te gaan. 2. Koop geen te zwaar type, want uiteraard past op -een klein bedrijf met lichte grond igecn trekker van |40 pk. 3. Koop niet slechts een trekker, maar ook de bijpassende werktuigen. Niets is oneconomischer dan paarden werktuigen achter een trekker te ge bruiken. 4. Begin niet het werktuig te gebruiken, zon der de bedrijfsvoorschriften te lezen. 1. Tracht zelf een berekening op te zetten over de investering en over het te verrichten werk. 2. Zoek een merk en type hit, dat passend is op Uw bedriji; pn probeer een indruk te krijgen van de gebruikswaarde van het aan te kopen werktuig. 3. Betaal de dure werktuigen niet Uit de lopen de bedrijfsmiddelen. Het zou niet |uist zijn, als men daardoor te weinig kunstmest kan kopen, niet vol doende .arbeidsloon kan besteden, enz. 4. Tracht een juiste indruk te krijgen van de waarde van service en onderdelenvoorziening die NA aankoop van de machine wordt gegeven. De Nederlandse boer koopt PER JAAR voor on geveer 100 millioen gulden aan landbouwwerktui gen en wij zijn er soms van t>ewust llat de Verant woordelijkheid van de voorlichting progressief stijgt 'mot de mechanisatie. Gezien de huidige toestand van het landbouwbe drijf in ons iand, moet de richtlijn zijn: mechani seert en motoriseert Uw bedrijf, doch doe dat met overleg Diim: BEZINT EER GIJ BEGINT. GEBOORTEREGISTRATIE. Wanneer een kalf wordt geboren van één van de stieren welke voor de kunstmatige inseminatie worden- gebruikt, is de veehouder verplicht hier van binnen drie dagen een geboortebericht in te zenden aan de inseminator of aan het Centraal Stierenstation te Goes. Om de veehouders bij deze verplichting behulp zaam te zijn, is het zogenaamde kalverboekje ge maakt. Dit beekje is gratis verkrijgbaar bij de in seminator of bij het Centraal Stierenstation. Hoe men verder moet handelen met het invullen van het geboortebericht, vindt men duidelijk om schreven op de omslag van dit boekje. Men zal zich misschien afvragen waarom dit nu van belang is. In de eerste plaats is dit van belang om te kun nen nagaan of van een stier niet te veel afwijken de kalveren worden geboren. Gezien het grote aan tal afstammelingen welke jaarlijks van één stier kunnen komen, is het beslist noodzakelijk, dat hierop nauwlettend wordt toegezien. Dit onderzoek wordt mogelijk gemaakt door het inzenden van de geboorteberichten. Deze verplichting voor de veehouders bestaat reeds vanaf het begin der kunstmatige inseminatie, en is neergelegd in het Landelijk Reglement voor de K. I. In de eerste jaren kregen wij slechts van 25 k 30 van de geïnsemineerde dieren deze geboorteberichten binnen. Wanneer de veehouder heeft verzuimd een ge boortebericht in te sturen, dan doen wij thans na vraag naar het kalf, door middel van een dubbele kctci*,. xii nee aigeiopen jaar kregen wij, mede door het gebruik van deze dubbele kaarten, van 56 van de geïnsemineerde dieren een geboortebericht, en van 33 werd opgegeven dat de dieren ver kocht waren, zodat wij van 11 der dieren geen opgave ontvingen. Ook van deze 11 moeten wij op één of andere manier de gegevens nog zien te krijgen. Uit de ingekomen geboorteberichten over het in seminatiejaar 1 November 1952 tot 1 November 1953, werd bepaald het percentage manlijke en vrouwelijke kalveren. Dit was 48,3 stierkalve ren en 51,7 vaarskalveren. Het grotere aantal vaarskalveren houdt waarschijnlijk verband met het feit, dat veel stierkalveren direct bestemd zijn voor de slacht en dat men ten onrechte denkt dat het niet nodig is hiervan een geboortebericht in te sturen. Er werd ook nagegaan welk percentage van de geboorten normaal en abnormaal verliep. Dit was als volgt verdeeld: Normale geboorten 92,2 tweelingen 3,7 abortus 1,1 abnormale verlossing 0,4 dood geboren 2,4 kleurafwijking 0,1 afwijkende lichaamsbouw 0,1 Hoe meer geboorteberichten binnenkomen, hoe betrouwbaarder deze percentages worden. Dit kan bereikt worden, doordat de veehouder direct een geboortebericht uit het daarvoor bestemde kalver boekje inzendt. Het is dan voor ons niet noodzake lijk een rappel te zenden. De geboorteberichten zijn tevens ook van groot belang voor het afstammelingenonderzoek, de be oordeling dus van de opgefokte kalveren. Regelmatig worden door het Rijksveeteeltconsu- lentschap de afstammelingen gekeurd op exterieur en productie. Om deze keuringen te kunnen ver richten, is het noodzakelijk dat men weet op welke bedrijven afstammelingen verwacht kunnen wor den. Ook dit wordt weer ontleend aan de geboorte registratie. Men ziet dus wel dat het juist is, dat van over heidswege de bepaling gemaakt is, dat van alle afstammelingen van stieren, welke voor de kunst matige inseminatie worden gebruikt, een geboorte bericht wordt ingezonden. Van verkochte dieren kan natuurlijk geen ge boortebericht ingezonden worden. Wanneer wij echter van deze verkoop niets afweten, dan volgt uiteindelijk toch een rappelkaart om navraag naar een eventueel kalf te doen. Dit kan voorkomen worden, doordat de veehouder zo nu en dan, b.v. tegelijk met een kalverschets, even aan ons op geeft, welke geïnsemineerde dieren er al dan niet drachtig zijn verkocht. Tenslotte willen wij nog wijzen op de officiële dek- en afstammingsbewijzen. Dekbewijzen, van geïnsemineerde dieren welke verkocht worden, kan men aanvragen bij de inse minator of bij het Centraal Stierenstation. Afstammingsbewijzen kan men aanvragen aan het Centraal Stierenstation, Evertsenstraat 15, Goes. Deze kunnen echter alleen worden afge geven voor afstammelingen van K. I.-stieren. AAGTEKERKE. Vanaf 29 November 1954 gedurende de termijn van twee weken ligt ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage het door de raad vastgestelde uitbreidingsplan. Belanghebbenden, die zich met bezwaren tot de raad hebben gewend, kunnen binnen zes weken na afloop van bovengenoemde termijn bezwaren in dienen bij Gedeputeerde Staten. Van deze dieren moet dan echter op tijd een volledig ingevuld geboortebericht zijn ingezonden, waarop het kalf ook duidelijk is geschetst. Dek- en afstammingsbewijzen zijn gratis ver krijgbaar. Dit in tegenstelling met hetgeen op de kalverboekjes is vermeld. Indien men over een en ander meer inlichtingen wenst te hebben, zullen wij deze gaarne verstrek ken. Speciaal delen wij de leden van het N.R.S. nog mede, dat de geboorteberichten uit het kalver boekje niet geldig zijn voor het N.R.S. Hiervoor moet beslist een geboortebericht „model N.R.S." worden gebruikt en door de veehouder direct aan het N.R.S. worden gezonden. Voor deze kalveren dus één geboortebericht aan het N.R.S. en één aan de inseminator of Centraal Stierenstation te zenden. W. MINNAARD. Adm. ..Centraal Stierenstation". „Nou dat verhaal van die paardenmoordenaar is me nogal meegevallen", zei me een veearts, die waarschijnlijk zijn praktijk al in rook zag opvlie gen, toen hij de aankondiging las, dat Ir Bakker Arkema op de Algemene Vergadering in Middel burg een lezing over mechanisatie zou houden. „Het paard heeft nog niet afgedaan en is naast de trekker een plaats op het bedrijf waard". Hoe kan het ook anders na zo'n najaar. De vóór- en nadelen van hei paard zijn afgewogen tegen de vóór. en nadelen van de trekker. Ik geloof dat het objectief gedaan is, al valt er op kleinigheden wel wat te zeggen en wat dan ook nog wel zal gebeuren. Maar ik zal me niet laten verleiden om de voordelen van het paard verder uit te werken, ook al zou een oud-leermees ter me hiertoe uitdagen. De objectiviteit zou dan wel eens verloren kunnen gaan. En het is toch al een groot gevaar, dat iemand die iets goeds van het paard wil vertellen, voor een persoon wordt aangezien die naast deze tijd staat, en de vooruit gang van de techniek negeert. Jammer genoeg wordt in deze kramphouding wel eens een discus sie gevoerd. Het bezwaar, dat de paarden 's zomers uit het land gehaald moeten worden, is toch niet zo groot als het bezwaar dat niet genoemd is dat de paarden de trekker uit het land moeten halen. Wat dat betreft heb ik mijn oren niet kunnen ge loven, toen Ir Minderhoud een mededeling deed van de ongelooflijk slimme paarden uit de Wilhel- minapolder. Zodra de last hen te zwaar werd, keken ze om zich heen of er geen rupstrekker in de buurt was om hen af te lossen. Was dit het geval dan deden ze geen stap verder. Was dit niet het geval, dan tr'okken ze het vrachtje wél uit de blubber. Van dit soort moeten we er meer zien te fokken, dan kunnen we ze binnenkort nog zonder begeleider naar het land sturen Overigens leert deze geschiedenis weer, dat grootbedrijven toch niet vergeleken mogen worden met normale boe renbedrijven. Zelfs de dieren reageren er anders. Want heel wat paarden zijn er eerst aan te pas gekomen, toen de wieltrekker het liet zitten. Ze verrichten trouw hun plichten zonder achterom te kijken en zonder de trekker een trap achterna te geven. Het mechanisatieproefbedrijf op Tholen schijnt nogal een succes te zijn. Geen wonder dat de proefbedrijfhouder tevreden is met zijn practisch geheel geschonken inventaris. Overigens zijn we erg benieuwd eens concrete cijfers te zien. Jam mer dat deze cijfers dan straks nergens mee ver geleken kunnen worden, want een vergelijkings object met paardentractie is van de hand gewezen. Dat gebeurt nu ergens anders in ons land op heel ander soort bedrijven. Eigenlijk is dat een heel andere proef. Het lijkt me dat op Tholen teveel naar de technische kant gekeken is, waardoor de economische kant op het tweede plan kwam. In deze tijden met een tendenz van neergang in de conjunctuur, moet de economische kant toch wel vooropstaan. Ook de menselijke kant moet bezien worden. Het plezier in de arbeid moet men houden. Dan heeft men ook ontspanning in zijn werk, maar dit zijn weer problemen apart. De heer Bakker Arkema vertelde van iemand die op de jaarbeurs drie trekkers had gekocht en dat dat toch wel een beetje teveel ineens van het goede was. Ja, met dat kopen van trekkers beleef je soms rare dingen. Onlangs vertelde iemand dat hij ook een trekker gekocht had. Op de vraag welk merk het was, bleef hij het antwoord schuldig, maar hij wist dat het een goede trekker was. Bij nadere informatie werd verteld, dat de trekker een bruine kleur had en voldeed aan de eisen waaraan zijn paarden in zijn ogen ook altijd hadden moeten voldoen, n.l. kort, diep, breed en gestopt. En aan deze eisen voldeed de aangekochte trekker, dus zou het wel een goede trekker zijn. Voor vandaag is het nu wel weer genoeg ge weest. Tot volgend jaar. TOONTREDER.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 6