LAGE LANDEN EN DE ZEE KORT VERSLAG Radiorede van Ir M. A Geuze voor de A.V.R.O. 803 Het is een misvatting, luisteraars, welke bij vele landgenoten, die weinig gereisd hebben, heerst, te denken, dat het vlakkeland, dat een zo groot deel van ons Nederlandse landschap kenmerkt, het nor male landschap is. Integendeel, zeer grote delen van onze vastelanden over de aardoppervlakte ver tonen een geaccidenteerd beeld en juist zulke vlak ke landschappen vormen eerder een uitzondering op de regel van heuvels en bergen. Zeker geldt dat voor die delen van het Noorden, Westen en Zuiden van ons land, welke beneden de zeespiegel liggen en welke door en met behulp van dijken, bemalin gen en sluizen als land worden gehandhaafd. Hoezeer deze situatie van de lage landen bij de ztee steeds de aandacht getrokken heeft der vreem delingen, kan men reeds in oude kronieken lezen. Zo citeert men daar de Romein Plinius de Oudere, die getuigde van het land der Gauchen in de eilan den der Rhijns: ,,Daer wordt door een groot aan komen, gedurig tweemaal tussen dach en nacht, de zee geweldig bewogen, bedekkende het eeuwigdu rend geschil der natuur, daer het twijfelachtig is, of dat voor het land of voor een deel van de zee moet gehouden worden." En Lucanus bezingt het Nederlandse strand al dus volgens de Kroniekschrijver: „En waer men liggen siet een gants onwisse strand. Die steeg bij beurten, nu gerekent wordt voor land, En dan weer door de zee geheel is ingeswolgen, Wanneer, door hooge vloed, s\j sich toont seer [verbolgen, Of door het ebben weer genomen heeft de.wijk." Het was, meen ik, een Fransman die gezegd heeft: „God schiep de Wereld uit het grondeloze niet. Maar één land is er, dat Hij mensen scheppen liet." en de letterlijke vertaling van de Franse naam voor Nederland, van Pays-Bas, is: lage landen. Dr J. van Veen, één van onze Hoofdingenieurs van Rijkswaterstaat, vangt dan ook een door hem in het Engels geschreven boek over onze landaan winning aan met te constateren, dat gezegd kan worden, dat Nederland een zand- en modderdepöt is, overgebleven uit de ijstijd. Misschien zullen verschillende luisteraars zich thans afvragen of Nederland dan geen deltagebied van Rijn, Maas èn Schelde is, zoals ze altijd ge hoord en gemeend hebben. Inderdaad is dit wél het geval, maar slechts in dien zin, dat dit delta gebied van de ijstijd steeds in sterke mate door in vloeden van de zee, met zijn getijden en stormvloe den, is gemodelleerd en dat veel Noordelijk bodem materiaal uit de ijstijd, afkomstig door zeestromen, verplaatst werd binnen ons huidig woongebied. De afzettingen van door de rivieren aangevoerd mate riaal zijn daar doorheen gekomen en een zo groot mogelijke verscheidenheid van landschappen is achtereenvolgens steeds weer gevormd, afgebro ken, vernietigd, opnieuw geconstrueerd. Tijkanalen, zeeboezems, binnenmeren, eilanden, veenpaketten, moerassen, duinen, banken, dat alles in bonte rij en bonte opeenvolging, vormt de ge schiedenis van onze vaderlandse bodem. En de mens, die zich in dit woeste gebied van destijds neerzette, heeft sedertdien in al zijn ge slachten moeten strijden met het water en met de zee om het behoud van de eenmaal gewonnen grond. Geheel onze historie is van deze strijd door drenkt. Dr Van Veen vertelt, dat alleen de ku bieke meters, welke onze voorvaderen gebruikten voor het opwerpen van de terpen in het Noorden des lands, 30 maal de inhoud bedroegen van de pyramids van Cheops. En dan waren de Egyptenaren, die de pyra- mides bouwden, een groot en machtig volk, ter wijl in de lage landen te dier tijd de mensen van het Noorden een onbekend handjevol waren, leven de onder de meest ongunstige omstandigheden en af en toe haast vernietigd door de altijd aanvallen de zee. In 1300 werd de Zuiderzee gevormd; later ver loren we de Biesbosch, Reimerswaal, Saeftinge. Oude volksrijmpjes getuigen ervan, zoals: „Zeeland, geen lant, Ik houde 't met den heykant." En het balladerefrein „Och, de Ja is zo diep, och, de Ja is zo diep." Wat staat op de Jadeboezem in Oost-Friesland, welke rond 1650 verloren ging. Maar de zee was niet altijd een vijand; soms was ze ook beschermer. Prins Maurits zei reeds, dat Zeeland zich alleen tegen Spanje zou kunnen red den. De Staten van Zeeland lieten in 1593 een pen ning slaan, waarop de zee genoemd wordt: „Idem protector et hostis," d.i. .Dezelfde zee is mij tot een beschermer en tot een vijand gegeven." En Leiden ware niet ontzet, hadden de Geuzen het niet over het overstroomde land met hun sche pen kunnen bereiken. Ook het Nederlandse volkskarakter heeft zijn stempel verkregen door de strijd met de zee. Eeuwenlang drukte op de bewoners van het pol dergebied de persoonlijke plicht van de zorg voor de dijken. Niemand kon zich daaraan onttrekken, want de vijand lag steeds op de loer en elk zwak punt, elke verwaarlozing wreekte zich menigvou- dig. De Ouden alweer, tot Prokop de Byzantijn in de 6e eeuw, zagen de bewoners van de lage landen als de veerlieden van de Dood. Een oud Latijns gezegde luidt: „Frisia non can- tas," d.w.z. „de lage landen zingen niet." Er was slechts plaats voor werken en strijd, nooit aflaten de strijd tegen de erfvijand. De Voorzitter» Ir M. A. Geuze, opent de vergade ring met een woord van welkom tot de aanwezigen. Spreker constateert met vreugde, dat de Vice- Voorzitter, de heer P. Scheelede Putter, weer her steld is. Voorts heet de Voorzitter speciaal welkom de heer G. Mulder, die als nieuw aangestelde jeugd leider voor de eerste maal de vergadering bijwoont. Een moeilijke taak ligt voor hem en spreker wenst hem daarbij veel succes toe. Het Landbouwschap. Mededelingen worden gedaan aangaande de be sprekingen, die in Zeeland door de verschillende landbouw- en landarbeidersorganisaties werden ge voerd over de samenstelling en de taak van de in te stellen Provinciale Commissie van het Land bouwschap, welke commissie in de plaats zal komen van de Stichting voor de Landbouw in Zee land. Op 26 November werd over deze zaken over eenstemming bereikt. Besloten werd aan het lan delijk Hoofdbestuur van het Landbouwschap, die de Provinciale Commissies moet instellen, voor te stellen te benoemen 12 vertegenwoordigers van de werkgevers- en ondernemersorganisaties en 12 ver tegenwoordigers uit de werknemersorganisaties. Van deze 12 werkgevers zal de Z. L. M. er 6 mogen voordragen en de beide andere landbouworganisa ties elk drie. Uit deze Hoofdcommissie zal worden gevormd een Dagelijks Bestuur, bestaande uit 4 werkgevers en 4 werknemers. Van de vier ver tegenwoordigers uit de landbouworganisaties zal de Z. L. M. er 2 mogen voordragen. Ten aanzien van de taak werd afgesproken, dat deze in de hoofdlijnen dezelfde zal zijn als de taak, die de Stichting voor de Landbouw vervulde. Het Dagelijks Bestuur sprak er zijn tevredenheid over uit, dat er in Zeeland overeenstemming mo gelijk is gebleken. I)e consumptie-aardappelenpositie en het aardappelfonds. Naar aanleiding van een overzicht van de stand van zaken bij het in 1S50 ingestelde Egalisatiefonds Consumptie-aardappelen bespreekt de vergadering uitvoerig de vooruitzichten van de afzet van onze klei-aardappelen, de vóór- en nadelen van genoemd fonds en de invoer van Belgische aardappelen. Wat de afzetmogelijkheden voor de oogst van dit jaar betreft wordt opgemerkt, dat zoals steeds in deze tijd van het jaar de toestand onoverzichte lijk is. Het areaal en de opbrengst is groter dan verleden jaar, maar de uitval wegens de weers- qmstandigheden en door ziekte was eveneens gro ter. De export was tot nu toe geringer dan in 1953, doch afgewacht moet worden, welke mogelijkheden zich nog zullen openen. Er werd nogmaals uitdrukkelijk op gewezen, dat 't Egalisatiefonds-Consumptie-aardappelen slechts gebruikt wordt voor het uit de markt nemen van aardappelen wanneer gedurende langere tijd de prijs v,an de aardappelen in het gehele land daalt onder de kostprijs. Wanneer in bepaalde streken tijdelijk door ge ringe vraag slechts een lage prijs gemaakt kan worden, kan dit fonds niet ingrijpen, aangezien het de bedoeling is om een algehele inzinking van de prijs tegen te gaan. Een inzinking, zoals wij die in 1948 hebben ge kend en die de directe oorzaak is geweest van de instelling van het fonds. Een voordeel van het fonds is tevens, dat de Overheid zich bereid heeft verklaard het bedrag, dat de landbouw zelve heeft bijeengebracht te ver dubbelen, waarbij de Rijksbijdrage begrensd wordt tot 10 millioen. Enkele malen greep het fonds in, namelijk in 1950 en 1951. Dat toen voornamelijk zandaard- appelen uit de markt werden genomen, betekent geenszins, dat de klei-aardappeltelers hier geen voordeel van hadden, daar de prijs voor de zand- aardappelen en de beschikbare hoeveelheid steeds sterke invloed uitoefenen op de prijzen, die voor de Meertens wijst op het mystieïsme, dat vele eilandbewoners in het Zuid-Westen van ons land eigen geworden is. De zee is ook in onze literatuur verweven, hoe wel misschien niet zó intens als men had kunnen verwachten. Doch is niet onvergetelijk Van Schen- del's Kapitein Brouwer van het fregatschip „Johan na Maria" en wordt niet het ganse vemre van onze dichter Slauerhoff door de zee beheerst? Ben van Eijsselsteyn gaf in zijn Zeeuwse kwatrijnen dit on vergetelijke beeld van het verdronken land: „Een donk're branding breekt in doffe worpen over dit land: vervloekt en uitgeworpen; maar in den nacht gongt een verzonken klok het De Profindis der verdronken dorpen." Dit beeld, dat steeds onze lage landen door de zee bedreigt, moge het verder dan ooit gekeerd worden door de Deltaplannen, het grootste vredes werk, waartoe ons volk thans geroepen wordt. klei-aardappelen te maken zijn. Dit ingrijpen heeft toen beslist gunstig gewerkt. Het totale saldo van het fonds bedroeg per 1 Augustus 1954 5.854.000,—. De vergadering meende, dat het in het algemeen verstandig is, wanneer men in goede tijden wat weglegt voor eventuele slechtere. Mede uit dien hoofde werden de voordelen hoger aangeslagen, dan het financiële nadeel. Medegedeeld werd, dat nagegaan werd, hoe groot de invoer van Belgische aardappelen in de achter ons liggende weken geweest is. Officiële in voervergunningen werden in de periode die ligt tussen de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 15 November en van heden, slechts in zeer ge ringe mate verstrekt. Wel schijnen in enkele grensgebieden in enkele steden Belgische aard appelen toch te zijn ingevoerd. Hier zal een onder zoek naar worden ingesteld. Invloed loonsverhoging op tarweprijs en suikerprijs. De loonsverhoging heeft een kostprijsverhogen- de werking op de tarweprijs van 0,56 per 100 kg. Het Bestuur achtte het noodzakelijk, dat de offi cieel vastgestelde tarweprijs met dit bedrag wordt verhoogd en dan gebracht wordt op 26,per 100 kg. De kostprijs van de bietenoogst 1954 wordt dooi de 6 loonsverhoging met 0,48 per ton ver hoogd. Ook deze verhoging dient aan de telers door de Regering alsnog te worden gegarandeerd. Het Bestuur van de Stichting voor de Landbouw heeft hierop aangedrongen. Schade en Herstel. Gesproken wordt over de uitkeringen door liet Ministerie voor Maatschappelijk werk voor aanvul lend levensonderhoud. Daar het niet duidelijk is, waarom deze uitkeringen in het ene geval zijn stop gezet, terwijl zij in het andere geval wtorden door betaald, hetgeen onrust veroorzaakt, zal nader hiernaar geïnformeerd worden. De vergadering acht het voorts van groot be lang, dat de financieringsvoorwaarden voor het bouwen van bedrijven op Schouwen en Duiveland, zowel voor de sanerings- als voor de verplaatsings- gevallen ten spoedigste bekend worden gemaakt aan betrokkenen. Hierop zal bij de Herverkave- lingsc'ommissie worden aangedrongen. Naar de op verschillende plaatsen geleverde gips, waarover op de vorige vergadering van het Dage lijks Bestuur werd gesproken, wordt thans een on derzoek ingesteld. Tenslotte wordt medegedeeld, dat het in de be doeling van de Rijksdienst voor Landbouwherstel ligt voor die percelen, die tot weiland moeten wor den gemaakt doordat de bouwvoor is weggeslagen, dezelfde vergoeding beschikbaar te stellen als voor die weidepercelen, die opnieuw moeten worden in gezaaid. Emigratie. Het Bestuur besluit, dat het werk, dat op het Z. L. ML-kantoor wordt verricht voor de Algemene Emigratie Centrale voortgang moet vinden, zodat de leden der Z. L. M. ook in de toekomst alle mogelijke inlichtingen kunnen blijven verkrijgen. Nogmaals wordt gewezen op de voordelige voor waarden, die er voor eventuele emigranten uit de rampgebieden en uit de herverkavelingsgebieden bestaan. Kostprysversciiillen en zwarte lonen Uitvoerig wordt nog gesproken over de thans in de landbouw aan de gang zijnde discussies inzake de kostprijsverschillen van enkele landbouwpro ducten, zoals de melk. Gewezen werd op de invloed van de zwarte lonen, die niet in de kostprijsberekeningen van het L. E. I. worden opgenomen. Besloten werd de ontwikke ling nauwkeurig te blijven volgen. van de vergadering van het Dagelijks Bestuur der Z. L. M., gehouden op Maan dag 13 December 1954 te Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 3