Plattelandsvrouw
STEKELS
op den BLEIK
VOOR OE
Gras- en Klaverzaden
en Fooiaardappelen
Doel en werkwijze van het instituut voor landbouwtechniek
en rationalisatie
,,'t HEERLIJK AVONDJE IS
GEKOMEN".
I GEBRS DE J0NGH
GOES
ZEEUWSGH LANDBOUWBLAD.
777
Niemand van U, die dit opschrift leest, zal aich
verwonderd afvragen, welk avondje hiermee be
doeld wordt. Vandaag wordt in vele Hollandse
gezinnen het Sinterklaasfeest weer op vrolijke
wijze gevierd.
Wie was toch eigenlijk deze Sint-Nicolaas en hoe
is het feest op 5 December ontstaan?
Algemeen wordt aangenomen, dat het hier de
bisschop van Myra een stadje in Klein-Azië
^betreft, die omstreeks de 4e eeuw na Ghr. leefde.
Van zijn leven staat historisch zo goed als niets
vast. Wel zijn om zijn persoon vele legenden ge
weven, die alle op zijn goedheid en vrijgevigheid
betrekking hebben. Het is zelfs mogelijk, dat
deze legenden voor een deel ook betrekking heb
ben op bisschop Nicolaas van Pindara, vlakbij
Myra gelegen, die in diezelfde tijd als zijn collega
uit Myra leefde.
Aanvankelijk bleef de verering voor bisschop
Nicolaas beperkt tot het Oosten, maar sinds in
1087 Zuid-Italiaanse zeevaarders de verhalen over
hem naar Zuid-Italië overbrachten, nam zij ook in
het Westen een hoge vlucht.
In de imiddeleeuwen werd een vereniging van
kooplieden uit verschillende steden opgericht
de Hanze genaamd en via deze Hanze drongen
de verhalen door tot onze streken. Amsterdam,
één van dé Hanzesteden verhief St. Nicolaas tot
stadspatroon en bouwde zijn Nicolaaskerk.
Zo ontstond in Nederland de legende over „Sin
terklaas", waarbij men hem niet uit Myra of uit
Zuid-Italië liet .komen, maar uit Spanje. Spanje
werd destijds bewoond door de Moren en zo kreeg
hij, een Moorse knecht, bekend onder de naam
„Zwarte Piet". Zijn rijden te paard over de daken
moet gezien worden als een navertellen van een
saige over de Germaanse afgod „Wodan", die 'zich
op zijn sdhimimel door de lucht bewoog.
Vele afbeeldingen uit vroeger tijden van Sint-
Nicolaas zijn ons bewaard gebleven. Soms wordt
de bisschop afgebeeld met een anker in zijn hand.
Dit heeft betrekking op zijn patroonschap van
matrozen en schippers. Ook draagt hij wel eens
een boek, waarop drie gouden ballen liggen. Deze
gouden ballen zouden slaan op het volgende ver
haal.
Drie dochters van een arme edelman zouden
moeten leven in schande, doordat hen het nodige
geld voor een goed huwelijk ontbrak.
Driemaal gooide St. Nicolaas een bruidschat
door het geopende raam naar binnen. De drie
gouden ballen worden ook wel eens aangezien voor
drie broden, omdat hij tevens als schutspatroon
door de bakkers werd vereerd.
Het meeste ziet imen bisschip Nicolaas op oude
plaatjes afgebeeld met aan zijn voeten, een kuipje
met drie kinderen er in. Dit kuipje iillustreert een
nogal luguber verhaal. Een boze waard, zou drie
jongens hebben onthoofd en in een kuip hebben
ingezouten. Bisschop Nicolaas zou hen daarna
door een wonder tot het leven hebben terug
geroepen.
Een andere vorm van het verhaal is deze. Als
sdhipperspatroon zou hij drie schipbreukelingen
die onschuldig ter dood waren veroordeeld, het
leveni hebben gered.
Al deze verhalen werkten samen om van deze,
Kleinaziatische bisschop voor ons in Nederland te
maken, wat hij nu is: de populaire kindervriend uit
Het moet ongetwijfeld een belangrijke mijlpaal
in de geschiedenis van de landbouwmechanisatie in
ons land zijn geweest, toen in 1949 werd overge
gaan tot de oprichting van een Instituut voor Land
bouwtechniek en Rationalisatie. .Voortgekomen
uit de behoefte aan een verdere intensivering van
het onderzoek op het gebied van de landbouw
mechanisatie, zonder welke een doeltreffende voor
lichting immers niet mogelijk is, is het Instituut
uitgegroeid tot een centrum, waarvan de beteke
nis dagelijks in de practijk valt waar te nemen.
Onderzoek en voorlichting, deze twee elementen
in de werkzaamheden van het Instituut, komen
duidelijker tot hun recht, wanneer men nagaat,
welk vlak zij van de landbouwmechanisatie be
strijken.
Uit hetgeen de heren Ir H. H. Postuma en Ir L.
H. Huisman, resp. directeur en plv. directeur van
het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationa
lisatie, dezer dagen voor de microfoon naar voren
brachten, blijkt, dat het werkterrein van het Insti
tuut zich o.a. uitstrekt tot het onderzoek naar de
gebruikswaarde van nieuwe werk-
tuigen en machines, hetgeen bete
kent, dat er op practijkschaal metin
gen en waarnemingen worden ver
richt en eventueel ervaringen wor
den verzameld.
Daarnaast wordt getracht ver
schillende werktuigen, door het aan
brengen van bepaalde wijzigingen,
speciaal geschikt te maken voor de
Nederlandse omstandigheden.
Om al deze werkzaamheden moge
lijk te maken beschikt het Instituut
over een eigen werkplaats, waar de
voor het onderzoek benodigde meet
apparatuur, zoals o.a. apparaten
voor het testen van spuit.doppen,
een installatie voor het beproeven
van landbouwwagens, een remwa-
gen, apparatuur voor het meten van
in ploegen optredende krachten,
proefstand voor pompen van land-
bouwspuiten en tenslotte melasse-
pompen.
Bijzondere aandacht wordt ook De
geschonken aan de mechanisatie
van het kleine bedrijf. Men heeft
hiervoor zelfs een speciale afdeling ingericht, die
nagaat, in hoeverre mechanisatie op dit bedrijfs-
type verantwoord is, terwijl zij voorts tot taak
heeft de verschillende werktuigen aan de omstan
digheden op het kleine bedrijf aan te passen.
Een ander aspect van de werkzaamheden van
het Instituut wordt gevormd door de Afdeling Ar-
beidsmethoden en Organisatie, waarbij het doel is
de in de practijk gevolgde werkmethoden te ver
beteren. Ook de verbetering van de organisatie
van het werk op de boerderij behoort tot de taak
van deze afdeling.
Met het oog op de hoge bouwkosten en de dik
wijls ondoelmatige indeling van de boerderijen is
de behoefte ontstaan de practijk ook in dit opzicht
met onderzoek en voorlichting terzijde te staan.
Dit heeft geleid tot de instelling van een afdeling,
die zich in het bijzonder met de inrichting van de
bedrijfsgebouwen bezighoudt.
Aan verschillende zaken, zoals bijvoorbeeld de
stalventilatie, is reeds het een en ander tot stand
gebracht. De laatste tijd concentreert de aandacht
zich echter voornamelijk op. het M. S. A.-project
stalverbeteringen, dus een project, dat het moge
lijk maakt bepaalde stalverbeteringen, die als voor
beeld voor de omgeving kunnen dienen, te subsi
diëren. Daarnaast worden in het kader van dit
project enige experimenten opgezet, die zich o.a.
richten op de zgn. open loopstal en de cafétaria-
stal. Ook zullen enkele voorbeeldbedrijven en
model-varkenshokken tot stand komen.
Spanje, die het zoete kind beloont en het stoute
straft.
Voor de volwassenen is het een feest geworden
van het geven en die ander blij maken.Laten wij
dit feest als oud-vaderlandse traditie in ere houden,
zonder ons door de grootscheepse reclames te laten
verleiden steeds grotere en steeds mooiere cadeaux
te gaan geven.
(Geven uit een ruim hart is iets anders dan geven
uit een ruiime beurs!
Ik wens alle Plattelandsvrouwen sterkte toe bij
de vele voorbereidingen voor 5 December en ik
hoop dat St. Nicolaas U zelf ook niet vergeet.
Dit schrijvende, vallen Scherpslijpers scherpe
blikken op de kalender, die vóór hem aan de wand
hangt. Een geschenk van het Provinciaal Electrici.
teitsbédrijf, waar boven de maandtabel en boven
een strijkijzertje en een stofzuigertje een goede
reproductie van een schilderij van Philip Sadeé,
voorstellende een brug te Maastricht van een kleine
honderd jaar geleden, op voorkomt. Een prachtig
stadstafereeltje en dan rijst bij Scherpslijper de
vraag, waar zijn de Nederlandse schilders van
tegenwoordig? Wie ziet er een schilder in het
landschap of in de stad met penseel, palet en doek
bezig? Waar wordt het huidige volksleven en het
aanzien van het hedendaagse Nederland nog vast
gelegd, zoals dat eeuwenlang door mannen van
blijvende naam in ons land is geschied. Zitten de
huidige Nederlandse schilders blijvend in het bui
tenland, terwijl men vroeger na het vergaren van
buitenlandse kennis en ervaring deze ook nog in
het eigen land dienstig wist te maken. En laat
men het aan buitenlanders over om slechts Zierik-
zee, Edam en Hindeloopen te portretteren?
Het gaat ons niet om deze schilderachtige plek
jes juist, maar om het uitbeelden van Nederland
en het Nederlandse volksleven in zijn geheel door
een Nederlands schildersoog. Men zal tegenwerpen,
dat de kunstenaar van tegenwoordig geen debiet
heeft en dat hij van zo'n arbeid niet kan leven.
Kan hij het van andere arbeid dan wél? Men zal
tegenwerpen dat alleen een dure firma nog een
enkele originele kalenderopdracht wenst te geven.
Gelukkig dat dat tenminste dan nog gebeurt. Men
zal tegenwerpen, dat het Rijk hierin zou dienen
te subsdidiëren. Inderdaad meent Scherpslijper,
die als een ouderwets man altijd de landschaps- en
stadsgezichten-schilderkunst van voorheen mooi
heeft gevonden, dat het Rijk hierbij steun aan de
kunstenaar, gelden goed zou kunnen besteden. Op
drachten tot het vastleggen van het portret van
ons land halverwege de 20e eeuw aan op de voor
grond tredende veelbelovende schilders. Misschien
dat onze gemeente- en stadhuizen, onze grote kan
toorgebouwen en scholen en onze vergaderzalen
dan weer eens versierd zullen zijn in de toekomst
met schilderijen van formaat, die het nageslacht
niet zullen doen vragen, wat de verbeelding voor-
stelte maar die hun stil zullen doen worden van
de schoonheid van ons land, welke de schilder in
spireerde.
SCHERPSLIJPER.
nieuwe gebouwen van de mechanisatie
instituten (o.a. I. L. R. en 1. T. TJ.
Nauw contact met practijk en bedrijfsleven.
Uiteraard brengen al deze werkzaamheden met
zich mee, dat er voortdurend een nauw contact be
staat met de practijk en het bedrijfsleven. Behalve
door het Rijk wordt het Instituut gesubsidieerd
door de Stichting voor de Landbouw. Deze heeft
dan ook twee vertegenwoordigers in het Bestuur
en verstrekt tevens bijzondere opdrachten. Met
vrijwel alle technische commissies van de Stich
ting voor de Landbouw wordt een geregeld con
tact onderhouden. Bovendien is er vanzelfsprekend
het individuele contact met de boeren. Een duidelijk
bewijs hiervan vormt het feit, dat de werktuigen
hal van het Instituut jaarlijks door ca 6000 per
sonen wordt bezocht. Op deze wijze neemt de prac
tijk kennis van de resultaten van het onderzoek
en ziet tevens een zeer uitgebreide verzameling
moderne typen landbouwwerktuigen. Deze werk
tuigen zijn veelal geheel belangeloos beschikbaar
gesteld door de importeurs en de fabrikanten, met
wie dan ook een dagelijks contact wordt onder
houden. Evenzo mag de band met de Landbouw
voorlichting niet worden vergeten. De consulenten
voor landbouwwerktuigen en boerderijenbouw, die
in het Instituut zijn gevestigd, vormen eigenlijk
de belangrijkste schakels tussen het Instituut en
de practijk, omdat de resultaten van het onderzoek
vooral via hen tot de practijk worden gebracht.
Onderzoek en voorlichting hebben voor de boer
méér betekenis gekregen, nu de bedrijfsvoering,
en alles wat daarmee verband houdt, steeds hogere
eisen stelt aan kennis en bekwaamheid. Het is een
gelukkige omstandigheid, dat de boer zich ook op
het gebied van de mechanisatie gesteund weet door
een goed geleid onderzoek en een intensieve voor-
lichting.
Voor Uw benodigde
INLANDSE EN IMPORT
naar
Import - Export
POSTBUS 35
UlüJlliLUtiLlllillUllLlllÜIUllll