y
DE STANDAARDKOE.
744
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD.
Enkele gegevens omtrent de melkproductie op het
Voorbeeldbedrijf 't Hof Zwagerman te Grijpskerke
In 1952 verscheen bij de Directie van de
Landbouw een publicatie van Doeksen en Hey-
bcer getiteld: „Het omrekenen van melkvee tot
standaardkoeien". Het is een boekje dat uitvoerige
tabellen bevat die aangeven hoeveel de melk
productie van een koe bedraagt op elke wille
keurige leeftijd en op elk willekeurig tijdstip van
de lactatie-periode, uitgedrukt in procenten, van
de maximale melkproductie die een koe ooit kan
geven. Hiertoe waren door schrijvers een groot
aantal melklijsten van Friese koeien bewerkt,
waarbij gevonden werd dat een koe haar hoogste
melkgift bereikt op acht-jarige leeftijd in de
tweede maand na het kalven. Zij stelden deze
productie op 100.
Deze tabel biedt waardevolle mogelijkheden
voor het vroeg onderkennen van de productiviteit
van koeien en vaarzen en geeft bovendien aan
wijzingen omtrent de voeding en verzorging van
de koeien. Met de tabel wordt als volgt gewerkt:
Stel dat een koe bij controle op 1 Mei 18 kg melk
blijkt te geven. Heeft de koe op 1 Januari ge
kalfd en was ze op de datum van afkalven 6 jaar
oud, dan geeft de tabel aan, dat ze op 1 Mei 71
geeft van haar maximale prodüctie op een leef
tijd van 8 jaar in de tweede maand na het
kalven. De standaardproductie van deze koe is
dan 100hi x 18 kg 25,3 kg melk.
ductie-vermogen. Dat het vee op andere tijdstip
pen een lagere standaardproductie geeft, is te
wijten aan minder gunstige uitwendige omstan
digheden. Zo blijkt de weideperiode over het
geheel een hogere standaardproductie op te
leveren dan de stalperiode. Dit is verklaarbaar.
Op stal hebben de dieren minder bewegingsvrij
heid en minder zuivere lucht. Ook is de gras-
voeding kwalitatief doorgaans de meerdere van
de wintervoeding. Toch blijken op stal, zowel als
in de weide, verschillen voor te komen. Deze zijn
te wijten aan de weersomstandigheden en aan de
hoeveelheid en kwaliteit van de voeding.
Het is bekend dat het vetgehalte van de melk
tamelijk grote schommelingen vertoont. Zo zien
we dat de daling van de melkgift in het najaar
enigermate wordt opgevangen doordat dan het
vetgehalte van de melk hoger is. In Mei, als de
melkproductie het hoogst is, is het vetgehalte van
de melk doorgaans lager dan normaal. Wanneer
we nu uit de standaardmelkproductie en het vet
gehalte het aantal vetgrammen uitrekenen, dan
krijgen we de standaardproductie van een melk
veestapel uitgedrukt in grammen vet per dier per
dag. Voor 't Hof Zwagerman is dit in grafiek II
in beeld gebracht. We krijgen dan een iets regel
matiger verloop dan met de standaardproductie
alleen.
De standaardproductie op 't Hof Zwagerman
Vanaf najaar 1952 is de veestapel op dit be
drijf geleidelijk opgebouwd. Aanvankelijk met
een paar koeien begonnen, zijn thans 12 melk-
dieren aanwezig. Op een nieuw gesticht bedrijf,
waar het vee is aangekocht, is te verwachten dat
zich tegenvallers zullen voordoen. De dieren die
minder goed produceren, moeten uitgeselecteerd
worden, zodra de mogelijkheid zich daartoe voor
doet.
Grafiek I geeft de standaardproductie vanaf
het tijdstip dat er koeien werden gemolken. Aan
vankelijk betrof dit te weinig dieren om een
betrouwbare standaardproductie vast te stellen.
Met ingang van 1953 wordt dit geleidelijk beter.
De verticale stippellijnen geven aan, wanneer
een nieuw jaar begint. De horizontale stippellijn
geeft het gemiddelde productie-niveau over 1953
weer; dit is tot dusver het enige volle jaar waar
van voldoende gegevens bekend zijn. Uit de gra
fiek blijkt een geleidelijke stijging van de stan-
Het is echter niet juist de standaardmelkpro
ductie per koe op een willekeurig tijdstip te be
zien. Immers de melkproductie van één koe op
een bepaalde dag kan wel beïnvloed zijn door
toevallige omstandigheden zoals b.v.: tochtigheid,
kreupelheid, ziekte, e.d. Bepaalt men echter de
standaardproductie van een groep melkkoeien,
dan geeft die wel aardig het productiepeil weer
van de gehele melkveestapel onder de omstandig
heden zoals die op die datum golden. Rekent men
regelmatig de standaardproductie van een melk
veestapel uit. dan blijkt deze niet altijd even hoog
te liggen. Uit grafiek I blijkt dat op het Voor
beeldbedrijf ,,'t Hof Zwagerman" te Grijpskerke
omstreeks Mei de hoogste standaardproductie
werd verkregen en in het najaar, juist voor het
opstallen, de laagste.
De hoogste standaardproductie is uiteraard
verkregen onder de meest gunstige omstandig
heden; deze top geeft tevens de hoogte aan van
het productieniveau van de betrokken veestapel.
We zouden ook kunnen zeggen het erfelijk pro-
Willen we de productiewaarde van de afzon
derlijke koeien leren kennen, dan kan voor elke
koe de gemiddelde standaardmelkproductie of het
aantal standaardvetgrammen per dag worden be
rekend uit een aantal zeker 6 opeenvolgende
controles. Uit de verkregen gegevens krijgt men
een duidelijk beeld in de productiviteit van elke
koe. Zie grafiek III voor de standaardmelkpro
ductie en grafiek IV voor het aantal standaard
vetgrammen op ,,'t Hof Zwagerman".
Hoewel deze berekeningen waardevolle aanwij
zingen geven omtrent de productiviteit van de melk
veestapel op een bepaald bedrijf alsmede op de
voedingsomstandigheden, zij er met nadruk op ge
wezen dat we hier hebben te doen met omrekenen,
waarin dus het gevaar schuilt van fouten. Aan de
kleine verschillen mag daarom geen overdreven be
tekenis worden toegekend. Grote verschillen wet
tigen echter belangrijke conclusies, waarvan een
nuttig gebruik gemaakt kan worden door de be
drijfsleiding.
/IOO
/Z I 3 10 l 'I 1 5" f
daardproductie. Hoewel nog enige minder goede
productiedieren op het bedrijf aanwezig zijn (zie
grafieken III en IV) is dit resultaat bereikt door
reeds een paar minder goede dieren op te ruimen.
Er wordt naar gestreefd de voedingsomstandig
heden voor de koeien zo gunstig mogelijk te
maken en te houden, voorzover dat bedrijfstech-
nisch verantwoord is.
De korte horizontale lijnen geven achtereen- -
volgens aan de gemiddelde standaardproductie ge-