Schets van de rundveefokkerij in Zeeland. 73* ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD. Rotter da Sikkema 89, 30023 (R.P.E.) Fokker: J. C. Schaap, Deer sum. Eig.: K.1-vereniging „Naar Productief Vee in Oost-Zeeuws-Vlaxinderen" Uniform verervend vaderdier. Fokgroep van Rotterda Sikkema 89, 30023 S, op premiekeuring '54 te Kloosterzande. Groep van goede kwaliteit, goede uiers. (Foto Ir S. G. Brummel.) ]~A E omvang van de rundveehouderij op de Zeeuwse bedrijven heeft in de jaren na 1950 een hoog- tepunt bereikt, zij het dan ook, dat de veebezetting in 1953 in de rampgebieden zeer ernstige terugslag onderging. Ter oriëntatie geven we over de jaren 1948, 1951 en 1953 enkele cijfers, gebaseerd op de December-tellingen per gebied en totaal. ZEELAND. 1948 1951 1953 Melk- en kalfkoeien 21669 23463 19853 Stieren (boven 1 jaar) 701 671 485 Mestrunderen (ossen inbegrepen) 3414 9325 7360 Jongvee beneden 1 jaar (hoofdzakelijk aankoop) 17282 21861 19877 Vaarzen ouder dan 1 jaar (belangrijk deel wordt gestierd) 15051 21627 24177 Drachtige vaarzen 4284 9449 3787 Totaal 62401 86396 75539 Het aantal veehouders bedroeg vóór de ramp ruim 6700, waaronder bijna 5700 melkveehouders. Op een gemiddelde veestapel van 13 stuks per bedrijf, worden slechts 3 melkkoeien gehouden; op de melkveehouders-bedrijven bedraagt dit gemiddeld 4 koeien. Wanneer we de mesterij buiten beschouwing laten, valt te constateren, dat de fokkerij zich con centreert rond een relatief kleine kern van melk- en fokvee van ruim 20.000 stuks. Daarnaast wordt jaarlijks (hoofdzakelijk in de eerste 3 maanden van het jaar) een groot deel van de vaarzen uit eigen aanfok en aankoop gestierd. Dit aantal is normaliter aan te nemen op 20 a 25.000 stuks per jaar. gen Walcheren en de Bevelanden zijn de bevruch tingsresultaten in de overige verenigingen aan de lage kant en vormen thans een rem voor een ge zonde uitbreiding. Gebruik van minder oud sperma en toepassing van de rectale methode van insemi- neren zijn hulpmiddelen, welke onder leiding van de Gezondheidsdienst voor Dieren in het komende dekseizoen de vereiste verbetering van de bevruch- tingsresultaten zullen moeten brengen. Thans zijn van de 6 K.I.-verenigingen 10 stieren op het Coöp. Centraal Stierenstation te 's-Heer Hendrikskinderen gehuisvest. In de loop der jaren is er vrij veel mutatie geweest in deze stierenstapel, verschillende stieren moesten na kortere of langere tijd wegens onvoldoende bevruchting worden ver vangen. Een oude garde van fokstieren, die bewe zen hebben goed te fokken, heeft zich mede hier door moeilijk kunnen vormen. We treffen momen teel 3 stieren aan, die 5 jaar of ouder zijn en min stens 4 jaar dienst hebben gedaan. Deze stieren zijn de Rijkspremiestieren Rotterda Sikkema 89, 30023 S, eig. K.I.-vereniging Oost Zeeuws-Vlaanderen, die vanaf 25 April 1949 dienst doet, Riant van de Buurt, 29818 S, eig. K.I.-vereniging Schouwen-Dui- veland (vanaf 21 Maart 1950) en de stier Leon, 31223 S (vanaf 9 Mei 1950) van de K.I.-vereniging Walcheren. HET MANLIJK FOKMATERIAAL. De in het algemeen kleine melkveestapels en de bestemming van het grootste deel der geprodu ceerde kalfvaarzen voor de handel, zijn naast een nog te weinig algemeen besef van de grote waarde van prima fokstieren mede oorzaak, dat deze nog vaak onvoldoende worden ingeschakeld en be nut. In de natuurlijke dekdienst zijn de stieren meestal niet zeer intensief te exploiteren, terwijl verschillende akkerbouwboeren voor het dekken van de als graskalf of pink aangekochte vaarzen nog prijs stellen op een eigen stier. Dit maakt, dat er vraag blijft naar een groot aantal stieren in verhouding tot de te dekken veestapel en nemen velen genoegen met een „goedkope" stier. Jaarlijks worden een niet onbelangrijk aantal stierkalveren opgefokt met het doel deze te doen keuren voor de dekdienst. Het aantal vanwege de Prov. Rundvee Commissie te keuren stieren vertoont in de na-oorlogse jaren geen teruggang van betekenis. Dit niettegenstaande het feit, dat over geheel Zeeland sedert 1948 een 6-tal K. I.-ver- enigingen zijn opgericht, welke thans 10 fokstieren exploiteren, waarmede ongeveer 10.000 runderen kunnen worden geïnsemineerd (in 1952 bedroeg dit aantal bijna 10.000, in 1953, tengevolge van de ramp, nog ruim 8.600 stuks). De verplichte stierenkeuringen geven een nood zakelijke selectie onder de volbloed stieren. Onge registreerde stieren mogen boven een leeftijd van 8 maanden niet worden aangehouden. De meeste provinciestieren brengen het niet tot goedkeuring door het N. R. S., of worden slechts 1 jaar gebruikt en niet voor stamboekkeuring aangeboden. In 1953 werden op de publieke voor jaarskeuringen 381 stieren en bij stalkeuringen 204 stieren ter keuring aangeboden, in totaal dus 585. Hiervan werden er 322 in Zeeuws-Vlaanderen en 142 op Walcheren ge keurd. In deze gebieden worden dus verreweg de meeste stiertjes opgekweekt. Na goedkeuring wordt een belangrijk aantal naar de andere delen van de provincie en naar elders verhandeld. Dat selectie onder deze stieren van betekenis is, kan blijken uit de goed- en afkeuringspercentages. In 1952 werd 64 van de beoordeelde stieren goed gekeurd, in 1953 56 Dit voorjaar lag dit percen tage op ongeveer 50 (zal door stalkeuringen nog wat verhoogd kunnen worden). Het is verantwoord, dat de verplichte keuringen geleidelijk wat stren ger gaan worden. Momenteel is gelijkschakeling met de eisen, die het Stamboek stelt, nog niet ver antwoord. Leon, 31223 S. Fokker: Th. J. Dankert, Ternaard. Eig.: K.I.-vereniging „Naar productief Vee op WalcherenEcht vaderdièr. Kampioen fokveedag Walcheren '54 en lb- prijs met groep afstammelingen. Opvallend is het toenemend aantal zonen van K.I.-stieren, dat sedert 1949 ter keuring wordt aan gevoerd. In 1953 bedroeg dit 128, waarvan er 60 het goedkeuringsstempel verwierven, een percen tage dat hoger ligt dan dat van het overige aantal stieren. De invloed van de K.I. op de kwaliteit van de natuurlijk dekkende stieren is dus in het alge meen gunstig. Enige verbetering in exterieur, in het bijzonder het type (meer adel) valt waar te nemen. Daar komt bij, dat de waarde van deze stie ren voor de fok, in het bijzonder door een goede tot uitstekende productie-afstamming van vaders zijde in doorsnee nogal wat hoger mag worden aan geslagen. Oefenen de voor K.I.-gebruikte fokstieren zoals uit het bovenstaande blijkt dus langs indi recte weg een gunstige invloed uit op de Zeeuwse fokkerij, rechtstreeks kan deze invloed door inten siever gebruik van deze stieren nog aanzienlijk gro ter worden. Met uitzondering van de K.I.-verenigin- Rotterda Sikkema 89, b, 80,7 p. (geheel Friese stier) heeft, niettegenstande het feit, dat hij niet de beste koeien heeft gehad, een gunstige vererving laten zien. Hij heeft een belangrijke typeverbetering tot stand gebracht (meer adel, mals en melkvorming) hoewel sommige van zijn afstammelingen een wat meer behangen bouw konden bezitten. In vergelijking met de andere K.I.-stieren, heeft Rotterda Sikkema 89 tot nu toe de meeste voor de provincie en voor het N. R. S. goedgekeurde stieren gegeven. De tot nu toe afgesloten melklijsten van zijn dochters wijzen op een gunstige productie-vererving, speciaal t.a.v. het vetgehalte. Op premiekeuringen te Kloosterzande be haalde hij met zijn afstammelingen 3 maal een ver hoogde prijs, terwijl zijn dochters op de rundveeten toonstelling van 12 Juli j.l. te Hulst uitstekend wer den geklasseerd. Riant van de Buurt, b—78 p. (Friese vader, Noord- Hollandse moeder) kan bogen op een opmerkelijk hoge productie-afstamming (veel melk maar be hoort met zijn wat weinig gezonken lichaamsbouw niet tot de toonaangevende exterieur-stieren. In zijn vereniging Schouwen en Duiveland en ook in de zus terverenigingen heeft hij echter uitstekende melk- vaarzen gegeven, met veelbelovende productiege-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 2