RUNDVEESTALLEN. 764 2ÈEUWSCH LANDBOUWBLAD. HET klimaat in ons land maakt het noodzakelijk, dat de dieren gedurende de wintermaanden in stallen worden ondergebracht. Ook al tracht men deze stalperiode zo kort mogelijk te hou den, toch is zij voor ons gewest nog gemiddeld 5 maanden, in natte jaren zelfs wel ongeveer 6 maanden. Dat betekent dus, dat het rundvee de helft van het leven op stal doorbrengt. Daarom moet de stal zo goed mogelijk worden ingericht. Een stal moet aan de volgende eisen voldoen: a. De stallucht moet voldoende ververst kunnen worden; b. Er moet voldoende licht kunnen toetreden; c. Genoeg ruimte voor het vee om gemakkelijk te kunnen staan en liggen; d. Het voer moet op gemakkelijke en eenvoudige wijze bij het vee kunnen worden gebracht (arbeids. besparing); e. De koeien moeten gemakkelijk schoon te houden zijn; f. Mest en gier moeten eenvoudig en snel uit de stal verwijderd kunnen worden (hygiëne melkvee stal en arbeidsbesparing). c. Gemakkelijker en beter te voldoen aan de eisen inzake reinheid van vee en melk. Wij zouden zo nog wel even kunnen doorgaan, doch vult U zelf maar aan. Reeds eerder hebben wij in een artikel de ver schillende onderdelen van de rundveestal beschre ven. Wij willen nu dan ook volstaan met een en ander nog eens in het kort de revue te laten pas seren. a. DE STALLUCHT MOET VOLDOENDE VER VERST KUNNEN WORDEN. Onmisbaar voor de gezondheid van het vee, is de mogelijkheid om de lucht in de stal voldoende te kunnen verversen. Dit is noodzakelijk, omdat de dieren voortdurend ademhalen en daarbij zuur stof aan de lucht onttrekken. Bovendien is lucht verversing gewenst om overtollige warmte, vocht en gassen (ammoniak) af te voeren en tevens frisse lucht gelegenheid te geven om in de stal te komen. Het verversen van de lucht kan op twee manie ren geschieden, n.l. langs natuurlijke en mechani sche weg. b. VOLDOENDE LICHT. Even onmisbaar als een goede luchtverversing is de lichttoetreding een noodzakelijkheid voor de gezondheid en de productiviteit van het vee. Het vergemakkelijkt tevens de werkzaamheden in de stal, doordat men beter kan zien, wat men doet. Men heeft een betere controle op de dieren en ge breken vallen eerder op. Een lichte stal bevordert bovendien de zindelijkheid. In een goed verlichte stal moet de totale raamoppervlakte 1/15 van het vloeroppervlak bedragen. Voorbeeld: In een stal van 15 m lengte en 5.10 m diepte, dient 5m2 raamoppervlak aanwezig te zijn. De ramen moeten zo hoog mogelijk in de muur geplaatst worden. Het licht kan dan over de dieren heen vallen, zodat de voergang voldoende verlicht wordt. Bij lage muren kan de verlichting plaats vinden door draadglas op het dak aan te brengen. Ramen van beton zijn te verkiezen boven stalen ramen. Deze r'oesten, waardoor het glas gaat scheu ren, zodat ieder seizoen een aantal ramen vernieuwd moet worden. c. GENOEG RUIMTE OM GEMAKKELIJK TE KUNNEN STAAN EN LIGGEN. Van zeer grote betekenis is de juiste lengte van de stand: 1. Een te korte stand betekent, dat het vee met de voorpoten tegen de „sul" moet staan om niet in de groep terecht te komen, doch het betekent tevens, dat het moet eten aan de voorzijde van de voergoot, met als gevolg, dat het voeder er uitgeduwd wordt. 2. Een te lange stand daarentegen geeft een be vuiling van het achterste gedeelte. Volwassen vee vraagt een standlengte van 155 cm, gemeten van de „sul" tot de mestgroep. Voor jongvee is die lengte in verhouding geringer. In De Zeeuwse boer, die deze voorwaarden leest, zal zich ongetwijfeld afvragen, of dit niet wat over dreven voorgesteld is. Aan de moderne stal wor den meer en hogere eisen gesteld, dan waaraan vele woningen op het platteland kunnen voldoen. Hoeveel woningen zijn donkere krotten, hebben geen water, geen electrisch licht, enz. Inderdaad is ook op het terrein van de huisvesting nog wel het een en ander te doen. Doch laten wij ons in dit artikeltje beperken tot de rundveestallen. Hoe is het met de rundveestallen in onze provin cie gesteld? Tengevolge van de oorlog ziin er in enkele ge bieden veel nieuwe ingericht. Voldoen deze nieuwe stallen aan de hiervoor gestelde voorwaarden? Tot onze spijt moeten wij constateren, dat zeker niet in alle gevallen voldoende aandacht aan be paalde onderdelen is geschonken. De lezer zal zich afvragen, waarom deze stallen niet zijn gebouwd volgens de nieuwste inzichten. O.i. berust dit veel al op onwetendheid of het krampachtig vasthouden aan het oude. Naast de na de oorlog en de Februariramp nieuw ingerichte stallen, zijn er nog veel, ja zeer veel, die een dergelijke benaming niet meer waard zijn. Het is gewenst, ja zelfs noodzakelijk, dat aan de rund veestallen meer aandacht wordt geschonken. Mil- lioenen guldens worden er uitgegeven aan het t.b.c. vrijmaken van de rundveestapel. Het wil ons voor komen. dat een dergelijk groots opgezet plan, al leen volledig aan haar doel zal en kan beantwoor den, wanneer tegelijk de huisvesting van de dieren in orde wordt gemaakt. Het spreekt voor zichzelf, dat het niet mogelijk is om in één keer alle stallen om te bouwen tot lichte, ruime en frisse verblijven. Keulen en Aken zijn óók niet in één dag gebouwd. Wanneer elke veehouder er maar van overtuigd is, dat verbetering op korte termijn noodzakelijk is, dan zijn we al een heel eind in de goede richting. Het is dikwijls mogelijk met enkele honderden gul dens een bestaande stal aanzienlijk te verbeteren. Voor bedrijven beneden de 10 h,a is de toekenning van een subsidie mogelijk. Van deze gelegenheid wordt in de provincie Zeeland nog veel te weinig gebruik gemaakt. Opmerkelijk is hierbij, dat de meeste subsidie-aanvragen uit die gebieden ko men, waar de laatste jaren veel boerderijen zijn herbouwd. Goed voorbeeld, doet goed volgen. Het spreekt voor zichzelf, dat het niet mogelijk is in dit artikel tje aan te geven op welke wijze men een bestaande stal moet gaan moderniseren. Elk geval moet op zichzelf worden beoordeeld! Het is dan ook ge wenst, dat men bij het maken van plannen eerst kennis neemt van de ervaringen met de moderne stallen opgedaan. Nog teveel wordt bij nieuwbouw, zowel al§ bij verbetering van bestaande stallen, aan het oude vastgehouden. Een goede moderne stal betekent rechtstreeks voordeel. Wij noemen slechts enkele punten: a. Gezonder vee; b. Gunstige invloed op de productie van melk en vlees (doel van de veehouderij) de meeste gevallen is een variabele stahdlengte dan- ook gewenst, b.v. van 1.401.55 m. De stand breedten variëren voor volwassen dieren van 1.00— 1.20 m. Jongvee kan uiteraard met minder ruimte volstaan, b.v. van 0.^0—1.00 m, al naar gelang van de grootte. Wat betreft de bevestiging zijn er vele systemen in gebruik 1. Bevestiging aan stalpalen (of z.g.n. reppels); 2. Stalbokjes in diverse uitvoeringen; 3. De Amerikaanse beugel; 4. De hangketting. De twee eerstgenoemde zijn algemeen bekend en behoeven geen nadere uitleg. Naar onze mening heeft het vee bij déze wijze van vastzetten te veel bewegingsvrijheid naar voren en naar achteren. De vrijheid naar links en rechts is echter uiterst beperkt. De Amerikaanse beugel, waarbij het vee met de hals tussen een verticale beugel staat, verdient geen aanbeveling. Hij is duur in aanschaf en ver oorzaakt lawaai in de stal, brengt vrijveel slijtage met zich mee en belemmert de dieren min of meer in hun bewegingsvrijheid. Een goed systeem is de vereenvoudigde hang ketting met halsbeugel, die bovendien één van de goedkoopste manieren van bevestiging is. Deze hangketting is een verticale bevestiging, waarbij de koe niet voor- of achteruit kan lopen en: toch een redelijke bewegingsvrijheid houdt. Bij een juiste uitvoering is het mogelijk om het vee meer naar voren of achteren te plaatsen. Een kort dier plaatst men meer naar achteren, opdat zij de standplaats niet bevuilt; een langer dier daar entegen iets naar voren. Men maakt dan gebruik van- een z.g.n. harpsluiting. Er moet bij toepassing op gelet worden, dat de ketting 15 cm achter de knieboom in de stal wordt bevestigd. Als standafscheiding kan in dit geval volstaan worden met het eenvoudige U-bakje. d. HET VOER MOET OP GEMAKKELIJKE EN EENVOUDIGE WIJZE BIJ HET VEE KUN NEN WORDEN GEBRACHT. I. De voedergang. De voedergang moet uitkomen op de voeder- bewaarplaats of snijvloer. Voor een éénzijdige Hollandse stal dient ze 1.101.20 m breed te zijn. Bij een dubbele Hollandse stal, die hier vrijwel niet wordt toe gepast, moet de voergang 1.60—2 m-zijn. Bij bovengènoemde afmetingen is er voldoen de ruimte om er met de kruiwagen of bij de dubbele stal met een driewielskarretje door te rijden. Bovendien kan men het vee ge makkelijk via de voedergang uit de stal halen, mits geen opgaande pui is gemaakt. 2. De voedergoot. yDe inwendige breedte van deze C goot moet 5055 cm bedragen als men gebruik maakt van de z.g.n. hangketting, en 60 cm bij andere methoden van beves tiging. De bodem van de bak dient iets hoger te liggen dan de standplaats van het vee, in geen geval dieper. Daar de „sul" of knieboom niet hoger mag zijn dan ca 16 cm, moet de bak niet dieper zijn dan 15 cm. De voedergoot wordt tot op heden vrij algemeen van beton gemaakt. Eén van de bezwaren van vele betongoten is, dat ze onvoldoende worden afgeglit, waardoor de bodem na enige tijd ruw wordt (inwerken van zu- WËÊêÊwmm ren) en niet meer goed'schoon gemaakt kan worden. Er'is mo menteel een voergoot van grès- materiaal in de handel. (Grès- goot wordt niet door zuren aan getast, algemene toepassing in varkensstallen.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 26