DE FOKRICHTING BIJ ONS RUNDVEE. wnomisch-Technologisch Inatuu» middelburg waarin opgenomen het NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Verantwoording. No. 2251. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 27 NOVEMBER 1954. voor Zeeland 42e Jaargang' ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zee uwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen Ruiidveeiiuninier p)E kwaliteitsverbetering van de rundveestapel in ons land is allereerst gericht op verhoging van de melk- en melk-vetproductie en daarnaast op een zo groot mogelijke geschiktheid voor de vleesaanzet. Dit geldt zowel voor het zwartbonte Fries-Hollandse veeslag als voor het roodbonte Maas- Rijn-IJsel-vee en het Groninger zwartblaar. In het algemeen komt de melkproductie-geschiktheid bij het zwartbonte veeslag nog het sterkst naar voren, maar de teeltkeus heeft zich sedert 1910 ook bij de twee andere veeslagen doelbewust in de melk richting bewogen. Momenteel heeft het roodbonte veeslag gemiddeld een iets gunstiger aanleg voor de vleesproductie bewaard en is de omschakeling naar de melkrichting bij het blaarkopvee in de loop der jaren wellicht het sterkste aan de dag getre den. Vast staat, dat de drie Nederlandse rundvee slagen een gunstige aanleg voor een goede melk- opbrengst combineren met een goede geschiktheid tot slachtdier. De handhaving van een aanzien lijke lichaams-ontwikkeling (massa) in de vorm van een, in vergelijking met vele buitenlandse melkveerassen, hoog levend gewicht op volwassen leeftijd is hierbij een gunstige factor. Hierbij komt, dat een voldoende snelle groei in het stadium van jeugd kan worden gehandhaafd. Dit is van belang wanneer we bedenken, dat uitgesproken melkrassen in het algemeen een aanzienlijk grotere mate van laatrijpheid vertonen, dan bij de gecultiveerde vleesrassen het geval is. Een belangrijk feit is, dat er een verband bestaat tussen het exterieur van het rund en haar geschikt heid voor de productie. Aangezien nu het hoofd doel is van alle maatregelen ter verbetering van het rundvee een (zoals Prof. W. de Jong het heeft uitgedrukt) „langdurig bruikbare economisch pro ducerende melkkoe" te fokken, ligt het voor de hand, dat de exterieurbeoordeling van de dieren hierop is ingesteld. De tijd, dat de exterieurkeuring van het rundvee ook door het Ned. Rundvee Stamboek min of meer los van de melkproductie, als een doel op zichzelf werd gezien en toegepast, is gelukkig voor bij. Het gaat er niet alleen om sterkgebouwde en mooie koeien te fokken, maar allereerst moeten zij doelmatig zijn, d.w.z. productief. De exterieurkeuring kan dus nooit doel op zich zelf zijn, maar dient als hulpmiddel voor de verbe tering geheel dienstbaar te zijn aan de productie geschiktheid. Dit betekent niet, dat wij menen deze exterieur keuring wel geheel te kunnen missen als selectie middel, zoals in verschillende ook vooraanstaan de landen thans wordt gehuldigd en in de prak tijk gebracht. De volgende argumenten pleiten hiertegen: 1. De melkproductiegeschiktheid is voor een be- belangrijk deel aan het uitwendig voorkomen, in het bijzonder het type, benevens de uier en melktekenen te waarderen. 2. Bij een doelmatige exterieurkeuring is de fok kerij van duurzame productiedieren gediend door voldoende acht te geven op een sterke, gesloten rompbouw en goed geplaatst droog beenwerk. Fouten in de bouw van het dier die veelal op erfelijke grondslagen berusten welke de levensduur en dus ook de totale productie ongunstig beïnvloeden, worden zo doende bij de selectie van manlijke, zowel als vrouwelijke fokdieren geëlimineerd. 3. Als enige maatstaf voor de totale levenspro ductie kan de op zichzelf van fundamentele betekenis zijnde melkproductiecontröle nog niet dienen. De oorzaak ligt in het feit, dat deze alszQdanig zeer hechte basis wordt ver zwakt door „toevallige" oorzaken, die met erfelijkheid niets te maken hebben. Deze oor zaken zijn o.a. storingen in de voortplanting en uiergebreken. Vele dieren die toch uit stekende fokdieren kunnen zijn worden hierdoor ontijdig voor de productie uitgescha keld en maken, gelet op hun totale levenspro ductie, geen goed figuur. Er wordt aan gewerkt om deze ongunstige oor zaken door verantwoorde hygiënische maatregelen weg te nemen, maar op dit gebied is er nog veel te doen. Bij het streven naar een krachtige constitutie van de dieren blijft daarom de exterieurkeuring een hulpmiddel van betekenis. Nog eens samengevat, is de fokrichting van de Nederlandse veeslagen gericht op twee doeleinden: in de eerste plaats de melk- en vetproductie, ver volgens mag de vleesproductie niet uit het oog worden verloren. Dit betekent, dat gezocht wordt naar een foktype, dat geschikt is voor een goede productie gedurende vele jaren. Directe handelsbelangen bij verkoop'van jonge fokdieren, speciaal ook stieren, dringen vaak' te sterk in de richting van een vroegrijp, gestopt en De toekomstdroom van iedere melkveehouder (Foto Ir S. G. Brummel.) gevuld (vlezig) type. Dit is niet goed te verenigen met een melkrijp type en is daarom minder ge wenst. Zo is o.a. de Groninger richting in de zwart- bont-fokkerij, welke vooral in de jaren 19301940 in de mode was, doodgelopen. Te grote robustheid, wannneer dit tot uiting komt in een grof geraamte, in het bijzonder ook het beenwerk, een grove en dikke huid, is in strijd met de melkrijkheid en geeft ook geen enkele garantie voor een langere levensduur. Bij een melk- vleestype brengen deze eigenschappen ook geen voordelen voor de slachtwaarde. Ruime, diepe die ren met fijne beenderen en huid uiteraard vol doende gespierd geven als slachtproduct door gaans fijn en mals vlees en hebben een gunstig uit- slachtingspercentage. De melk- en vleesrïchting in de fokkerij in één type verenigd, behoeven op dit punt niet met elkaar in strijd te zijn. Dat het moderne Nederlandse melk- Indien ge, als lezer, zoudt schrikken van de om vang van dit nummer, kan het U wellicht een troost zijn te weten, dat het de redactie bij de samenstelling evenzo is vergaan. Toch menen we te mogen zeggen, dat het uitgeven van een Rund veenummer verantwoord en nodig is. De, akkerbouw moge in ons gewest de boventoon voeren de inhoud van ons blad getuigt daar iedere week weer van dit betekent ook, dat de veehouderijsector een zekere achterstand in te halen heeft. Ondanks alle moeilijkheden met de arbeidsvoorziening, de afzet van de melk en de stalling van het vee, komt de veehouderij in onze provincie een niet te verwaarlozen plaats toe. De veelheid en uitgebreidheid van onderwerpen in dit: nummer is het beste bewijs hiervoor. Het herstel van de veestapel in de getroffen gebieden is nog niet tot een einde gekomen of moet nog voor een groot gedeelte zijn beslag krijgen. Voor hen, die nog dieren aan moeten kopen, bevat dit nummer waardevolle richtlijnen. Daarnaast wil dit nummer in het algemeeen de belangstelling voor de rundveefokkerij en -houderij verlevendigen, zoals dit eveneens het geval is met één van de drie vraagpunten, die dit jaar aan de Afdelingen zijn verzonden. Voor de medewerking, die het Rijksveeteeltcon- sulentschap, de Gezondheidsdienst voor Dieren, de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en anderen ver leend hebben, zeggen wc hun gaarne onze dank. Moge dit nummer in de nu reeds begonpen stal- periode door de lezers zo nu en dan eens geraad pleegd worden. REDACTIE. vleestype in slachtkwaliteiten zelfs heel goed met de uitgesproken vleesrassen in het buitenland kan concurreren, hebben de internationale tentoonstel lingen van de laatste jaren (speciaal in Italië) zeer duidelijk gedemonstreerd. De sterk en eenzijdig in de vleesrichting gekweekte rassen (vroegrijp), vervetten in een vroeger stadium, wat aan de van daag aan de dag gewenste vlees-vet-verhouding (met de nadruk op vléés) niet tegemoet komt. Van veel belang is, dat bij de beoordeling van het exterieur, zoals die door het N. R. S. wordt toege past, onder leiding van Prof. W. de Jong, de onder delen, die op een natuurlijke melkrijpheid wijzen, meer op de voorgrond zijn gebracht. Een studie van Ir. K. Bosma, inzake .exterieur en productie", heeft hiervoor een belangrijke bijdrage geleverd. Uifc talrijke gegevens, zowel van het N. R. S. als het F. R. S., kon worden aangetoond, dat naarmate de exterieuronderdelen: uier en spenen, meikade ren, kuiltje en spiegel en ook huid en haar bij de beoordeling hoger gewaardeerd waren, de gecon troleerde melkopbrengsten gemiddeld ook hoger lagen. Voor de overige onderdelen van het exterieur was dit verband niet aanwezig. Voor het ideale productietype bij het zwartbonte vee zijn, mede als gevolg van genoemde conclusies, de volgende eigenschappen meer op de voorgrond getreden. Het type vertoont een wat gerekte bouw, waarvan de gewichtsverdeling zodanig is, dat het midden- stel op het voorstel van de romp overheerst door diepte en lengte. Het achterstel moet in het kruis een ruime bouw bezitten, plaats biedend voor een goed ontwikkelde kwaliteitsuier. Op een recht en vlak kruis wordt minder de nadruk gelegd, dan vroeger wel het geval was. Van overwegende betekenis is de beoordeling van de koe (en ook van de stier) in zij-aanzicht. De be oordeling van achteren komt op de tweede plaats. Bij de methode van keuren is het algemeen voor komen van de dieren (evenredigheid, fijnheid, type en ontwikkeling) sterker op de voorgrond gekomen dan voorheen. Koeien, waarvan de totaal-indruk in adel en melkvormigheid te kort schiet, zijn niet meer gewenst. De Rijksveeteeltconsulent, Ir. W. L. HARMSEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 1