OVER HET MESTEN VAN VEE.
Het Zeeuwse
mineralenmengsel
ZEEUW sen LANDBOUWBLAD.
751
Prima mefkvormige koe op 11-jarige leeftijd.
In sterke mate bruis. (Corrie 153049 R,
Eig.: M. Schouwenaar, Oudelande)
De beste vaars van „Bruinisse"
uitgeslacht op het abattoir te Utrecht.
(Foto's Ir S. G. Brummel).
Het is nu werkelijk herfst geworden; het on
derscheid met de zomermaanden is alleen de
suikerbietencampagne, die weer is begonnen
Er wordt weer over opbrengsten aan bieten
en suikerpercentages gesproken; die zullen wel
schommelen rondom 40 ton bieten en 15 a 16
suiker.
Maar de grote massa bietenloof (ongeveer 35
a 40 ton kop en blad per ha) is niet te verwaar
lozen. Men heeft berekend, dat de bemestings-
waarde daarvan ongeveer 150,is. Nu zou een
moedeloos mens er met de huidige weersomstan
digheden wel toe kunnen komen om dit „geld"
in de grond te ploegen. Maar bij verkoop vanaf
het land, als dat een beetje gunstig ligt, kan men
er wel 350,voor maken. Dat is dus globaal
10,per ton, waar het vervoer nog bijkomt,
zeg totaal 15,Als een ander dat bedrag er
voor over heeft, dan geeft dat te denken. Zelfs
aangekocht bietenloof is dus blijkbaar rendabel te
maken; kunnen we dat niet zelf verdienen?
Velen blijken er inderdaad zo over te denken,
want het begin der bietencampagne is het sein
over het gehele Zeeuwse land om over te gaan
tot het aankopen van mager mestvee. Het bieten
loof wordt dan via het mestvee productief ge
maakt.
Dit vereist wel veel zorg Lopen de dieren
eerst nog enkele weken in de wei en wordt loof
bijgevoerd, dan vooral in een dunne laag spreiden
of nog liever in een voerbak geven, anders gaat
er veel verloren.
Voor de conservering in een silo moet het loof
met zo min mogelijk grond gewonnen worden,
anders krijgen de dieren diarrhee. En het loof
mag zeker dit najaar niet gemoesd worden
(Hardeland), want dan is het de dieren niet moge
lijk het zand eruit te schudden bij het eten van
de silage.
Wat kopen we aan
Dat kan al naar eigen smaak en mogelijkheden
zwart- of roodbont vee zijn, jonge of oudere
dieren, vrouwelijk vee of ossen. Wel zijn er vaak
onder de oudere dieren meer slechte groeiers (op
passen
Dit aankopen is een vertrouwenskwestie, die
men het beste aan een vertrouwd vakman kan
overlaten. Die zal zorgen, dat U dieren van de
goede soort krijgt. Gezonde dieren van goede
diepte, breed en vrij gespierd van achter, met
goede brede lendenen, met vrij soepele huid en
van een mals mesttype zijn gewenst.
Deze dieren worden gerecruteerd uit de uit
stoot van de veestapel en uit de dieren, die ten
gevolge van het weer in de slechte grasposïtie
worden opgeruimd. Vooral dit najaar is de aan-
voer groot.
Welke vooruitzichten
De prijzen zijn niet te hoog, maar zeker ook
niet laag, althans voor de betere dieren. Door de
plotselinge sterke aanvoer verdwijnen veel dieren
al direct voor de slacht, die men anders nog had
kunnen plaatsen. Zal dit de prijzen van de ge
meste dieren in het voorjaar niet doen stijgen
Hier hangen de financiële resultaten van af, want
de mesterij is sterk afhankelijk van het markt-
prijsverloop. Dat is wel de belangrijkste factor,
die de rentabiliteit van de mesterij bepaalt. De
marge moet tegenwoordig toch zeker wel 25 a 30
cent per kg bedragen.
Verder zijn de groei en de kwaliteitsverbete
ring van veel belang. De mate van de groei hangt
af van de leeftijd; jonge dieren bezitten een na
tuurlijke groeikracht (weefseltoename), hoewel
met grote individuele verschillen.
Welke kwaliteit is nu het meest gewenst
Nadat het weefsel eerst water heeft opgenomen,
verdringt het vet dit water weer en zet het vet
zich gedeeltelijk af tussen het bindweefsel der
spieren. Het maakt het vlees zodoende sappig.
Alleen bij sterk doormesten krijgen we vervet
ting; dat is tegenwoordig niet meer gewenst; in
Nederland noch in Duitsland of Amerika. Dus
niet te rijp afmesten De kwaliteit van het
slachtproduct hangt er vanaf, welk soort dier
men mest (leeftijd, type, exterieur en conditie)
en natuurlijk van kwaliteit en concentratie van
het voer.
De voedering
Indien het dier steeds enkele kg hooi (wei- en
lucernehooiy opneemt, voorkomt men het euvel
van diarrhee tengevolge van flinke hoeveelheden
bietenloof.
Indien men naast bietenloof wat hooi en stro
bijvoert, heeft men een goed beginrantsoen. We
kunnen hierbij al gauw allerlei „afvalproduc
ten van eigen bedrijf bijvoeren (gestoomd inge
kuild aardappelkriel, tarwekaf, gerstestro) en we
gaan daarnaast wat krachtvoer geven (gerste-
meel e.a.) in langzaam oplopende hoeveelheden.
Intussen is men natuurlijk ook overgestapt van
vers loof op ingekuilde bietenkoppen en -blad.
De hoeveelheden zijn voor ieder dier verschil
lend, maar de verhouding eiwit/Zetmeelwaarde
luistert vrij nauwkeurig, De verhouding moet in
de voorbereidingstijd 6 zijn, in de mestperiode
5,4 en in de afmestperiode 6,4. Niet de
kosten van het. voer, maar de psychologische om
zetting tot het gewenste vlees is van het grootste
belang
U heeft allen wel eens gehoord van het Zeeuwse
mineralenmengsel. Dit is in de handel onder ver
schillende andere namen, als: Mineralen-Speciaal
of Mineralen GD.Z. (Gezondheidsdienst Zeeland).
Was het aanvankelijk bedoeld voor Zeeland,
later is het vrij gegeven voor gebruik over het ge
hele land en mag het eveneens in mengvoeders
worden verwerkt.
Waarom heeft dit duurdere mengsel voordelen
Ie. Op bedrijven-, waar 's winters klaver- of
lucernehooi, bonen- of erwtenstro gevoerd wordt,
krijgen de dieren naar verhouding veel te weinig
fosfor.
2e. Op deze bedrijven heeft het rantsoen boven
dien een betrekkelijk tekort aan natrium.
3e. Het Zeeuws mengsel bevat een overschot aan
fosfor en aan natrium en eveneens een aantal be
langrijke sporenelementen.
4e. Er zijn mengvoeders met de nieuwe mine
ralen. Eist van uw leverancier mengvoeders met
de „Zeeuwse Mineralen" indien uw bedrijf daarvoor
in aanmerking komt.
5e. Het bekende Vitamine D heeft speciaal een
goede invloed op de kalk-fosforstofwisseling.
Het is daarom nog gewenst om naast of door de
nieuwe mineralen een Vitamine D-preparaat te
geven.
6e. Voor een goede ontwikkeling van het been
derenstelsel bij uw jonge dieren is een goede kalk-
fosforverhouding een eerste vereiste.
7e. Op bedrijven met een ongunstige kalk-
fosforverhouding (bijv. teveel kalk of te weinig fos
for) wordt het vee minder vlot drachtig dan op
andere bedrijven.
8e. Een goede mineralen-voorziening verhoogt
de algemene gezondheidstoestand en het weer
standsvermogen van uw vee tegen meerdere ziekten.
G. G.
Zoals U wellicht weet, is kort geleden in de
landbouwpers het resultaat gepubliceerd van de
mestproef op het proefbedrijf „de Scheldemon-
den" te Bruinisse in de winter 1952/"53. Deze
proef, die plaats vond' onder samenwerking
van het RijkslandbouwConsulentschap en het
Rijksveeteeltconsulentschap, heeft speciaal ook
laten zien, dat het mogelijk is dieren te mesten
met producten van eigen bedrijf, zowel ruwvoer
alsook krachtvoer.
In het kader van deze proef werden de dieren
ook op slachtkwaliteit beoordeeld en sloegen geen
gek figuur. Eveneens sloeg het Nederlandse vee
in de Italiaanse stad Siena op een internationale
tentoonstelling een zeer goed figuur, waarbij het
zijn geschiktheid voor zijn tweede productiedoel,
n.l. het leveren van vlees, volkomen heeft be
wezen. Internationaal zoekt men ook naar een
juiste beoordeling van de slachtkwaliteit.
Nederland kan dus rustig voortgaan met het
fokken van het melkveetype en de uitstoot van de
fokkerij via de mesterij toch nog tot nut brengen.
En zoals ook dit najaar weer blijkt, er is aan
voer genoeg. Een speciaal vleesras, zoals men nog
wel eens hoort voorstellen, invoeren, zou een
economische misstap blijken te zijn.
De hierbij gepubliceerde foto's tonen de vier
dieren, die 20 Januari 1953 nog geleverd en uit
geslacht konden worden. Door de ramp moesten
de andere proefdieren opgeruimd worden, terwijl
de gegevens daarvan weinig waarde meer be
zaten.
Het beste vaarsje was van goede kwaliteit,
niet te vet en van goede verhoudingen.
Rij ks veeteeltconsulentschap,
Ir S. G. BRUMMEL.
(Advertentie)
Groepje mestdieren van het proefbedrijf
„De Scheldemcnden"
vlak vóór het slachten, (Januari '53).