KENNIS VAN HET VEE. ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Algemene Vergadering VAN ONZE BIJEENKOMSTEN VERENIGINGS- TECHNIEK 731 Redactie: A. C. Hanse, A. C. Breure, L. de Jager, Z. Poppe en M. Sanders. Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes. Op 27 November zal „De Boe- renjeugd" niet verschijnen. Daarentegen zal het nummer van 4 December „De Boerenjeugd" 2 pagina's bevatten. op Zaterdag 27 November 1954 te 14 uur, in de „Prins van Oranje" te Goes. Agenda 1. Opening door de Voorzitter. 2. Ingekomen stukken. 3. Mededelingen over de besluiten van de vergadering der Provinciale Raad. 4. De streekvoorzitters vertellen over het werk in hun streek en de moei lijkheden die zich daarbij voordoen. 5. Causerie van Ds L. Blom uit Aar denburg over de werkzaamheden van het Zeeuws Comité tot hulp aan Vluchtelingen. Pauze. 6. Lezing van de heer M. Knoop uit Deventer over het onderwerp: „De jeugd van heden schraagt de wereld van morgen". 7. Gedachtenwisseling. 8. Rondvraag. 9. Sluiting. Des avonds wordt om 6.45 uur het toneelstuk: „Ik wil niet meer lopen" opgevoerd door een toneelgroep van de Hervormde Jeugdraad. De bruto-opbrengst van deze avond komt ten goede aan het Zeeuws Comité tot hulp aan Vluchtelingen. Vrijdag 5 Nov. vergaderde de L. J. G. Afdeling Oostkapelle, onder leiding van Voorzitter J. Poppe. Vriend D. Vos hield een inleiding over: „De trekkracht-behoefte in de landbouw", waarbij hij de vraag stelde: „Trekpaard of trekker". De landbouw vraagt verschillende soorten trekkracht. Een landbouwer die paarden vervangt door een trekker is meer afhankelijk van de markt. Ter oriëntatie werden enkele cijfers genoemd van wat een paard kost en wat een trekker. Ook de vele voor delen van een trekker werden uitvoe rig besproken. Op deze inleiding volgde een drukke discussie, in hoofdzaak over de vraag, wanneer het verantwoord is een trek ker aan te schaffen. Verder waren er nog besprekingen over: proefveld, toneel en de komende landbouwwerktuigencursus. Vriend L. Poppe, van Grijpskerke, vertelde nog over de gehouden bieten- rooidemonstratie te Biervliet. Ter opluistering werd tussen de be drijven door een declamatie voor het „voetlicht" gebracht. Nu het winterseizoen weer zjjn in trede doet, is het wel eens goed dat we even stilstaan en ons bezinnen wat we deze winter zullen doen. Dan zou ik wel enige woorden willen zeggen over onze veestapel en de mogelijk heden welke die ons biedt om de ken nis te verrijken. Want het vee zal al op stal staan, of anders toch binnen zeer korte tijd daar komen, mag toch zeker onze aandacht wel hebben. Het kan een belangrijke rol spelen op onze balans, zodat als het goed behandeld wordt er ook nog wel wat op te ver dienen valt. Daarom is het juist nu gewenst de grootste drukte is weer achter de rug en we kunnen weer tevreden terug kijken op wat de oogst van 1954 ons bracht dat we ons zowel prac- tisch als theoretisch op het gebied van het vee weer ontwikkelen. De tijd, dat men alleen van de practijk kon leven is wel voorbij, want in de tegenwoor dige tijd moeten practijk en theorie samen gaan. Daarom mogen we wel heel dankbaar zijn voor wat onze oudere generaties gepresteerd hebben, want juist toen leefde men van de practische ervaring die van vader op zoon overging. Maar we mogen het nu toch zeker als een voorrecht beschouwen, dat we naast de practijk ook de theorie heb ben. Want in onze streken ziet men helaas nog maar al te vaak, dat het vee nummer twee is en dat is een fout, omdat het niet achter mag staan bij andere takken van het bedrijf. Door dat het vaak op de tweede plaat9 komt, wordt er ook slecht gevoederd. En wel in deze zin, dat het niet in de juiste verhouding wordt gegeven, met als gevolg, dat er niet rendabel ge voederd wordt, zodat het uiteindelijk toch weer de boer zijn centen kost. Dan wordt er wel eens gezegd: „Ik kan het er zo ook best mee stellen". Ten eerste is dit geen reden om zich er zo gemakkelijk van af te maken, en ten tweede als men goede tijden heeft is het wel gewenst om wat opzij te leg gen voor slechte jaren, die kunnen volgen. Daarom is het zeer zeker gewenst, dat men in de goede tijd de productie zo ver opvoert als men kan, want als het in de slechte jaren nog moet gebeu ren, is het wel eens voorgekomen, dat het te laat was. Daarom als er gelegen heid bestaat om hier of daar je kennis te verrijken, laat dat dan niet langs je heen glippen, maar grijp de kans. Want men is nooit volleerd. Natuurlijk kan het nooit van één kant komen. Daarom moet men pro ductieve dieren hebben, die goede voe ding en verzorging nodig hebben. En een ieder weet wel wat er op zijn boer derij nog aan toegevoegd kan worden. En om die te krijgen en te behouden mag men wel degelijk kennis hebben van onze dieren. Daarom is het nodig dat men weet hoe een dier in elkaar zit en hoé het lichaam is opgebouwd, om een goed oordeel te hebben over het uiterlijk en de reacties van een dier. Want om die te begrijpen, mag AFD. NOORD-BEVELAND. Zij, die nog verzuimden zich bij de heer F. Klaassen, „Oostende", te Kats, op te geven voor deelname aan de REGIE-CURSUS, zijn nog niet te laat maar het wordt wel tijd het nu te d°en» daar binnen kort '25 Nov.) met de eerste les be gonnen zal worden. Blijkens de enthousiaste verslagen is de cursus in andere afdelingen zeer goed geslaagd. Laat dus deze kans niet voorbij gaan. men er wel terdege studie van maken. Dan blijkt zeer duidelijk, dat een dier door twee dingen gevormd wordt. In de eerste plaats door de erfelijke aanleg, vooral de productie-eigenschap pen die overgaan van moeder en/of vader op het kind. Dan komt er direct bij onder welke omstandigheden het dier moet leven. Daar schuilen juist vaak onbewust de fouten in. De fokker zal dus wel terdege moeten weten, welke eigenschappen zijn vee erfelijk bezit en op welke wijze deze overgaan op de kinderen om te komen tot een goede teeltkeus. Bij het aankopen van dieren mag hjj dus ook wel op de hoogte zijn van de eigenschappen die het aangekochte vee bü zich draagt. Om deze eigenschap pen ten volle te kunnen benutten, is het dan gewenst om aan de uitwendige omstandigheden van het dier aandacht te schenken. Daarom zal hij weer moe ten weten hoe die omstandigheden moeten zijn, willen de erfelijke facto ren de kans krijgen zich goed te ont wikkelen. Want een dier behoeft goede verzorging om zijn productie te tonen. Als men goede dieren krijgt, zal men er ook meer aan gaan doen. We mo gen niet vergeten, dat we onze naam hoog te houden hebben met ons Neder lands vee. Daarom schenk voor de volle 100 aandacht aan Uw vee nu we de winter weer tegemoet gaan. F. de W. TER NAVOLGING. Een lid in militaire dienst zond ons bijgaande bijdrage. We nemen het be geleidende briefje ook over, omdat we dit de leden, die altijd zeggen dat ze niet kunnen schrijven, voor willen hou den. „Het is na vele overwegingen en prat en van de L. J. G., dat ik het maar eens een keer gewaagd heb om enige regels te schrijven voor de Boe renjeugd. Wat ik eigenlijk geen werk voor me vind, maar jullie moe ten maar zien of het geschikt is of niet. Mocht ik U nog ergens mee van dienst kunnen zijn; gaarne ben ik bereid als het in mjjn vermogen ligt. Want ik ben met hart en nieren L. J. G.-er. Dat de L. J. G. mag groeien en bloeien." We zouden meer van deze briefjes met de bijbehorende stukjes kunnen gebruiken. RED. Bij het opruimen van een map von den we onderstaande tekst die bedoeld was als handleiding voor een kader cursus die enige jaren geleden gehou den is. Hoewel het nooit de bedoeling van de ons onbekende samensteller ge weest is deze te publiceren, nemen we deze vrijheid maar, omdat er ook voor dit seizoen nog wat van te leren valt. RED. Verlies nooit het doel van de vereni ging uit het oog. Dit is de grondwet van alle verenigings-techniek. De verantwoordelijkheid van bestuur en leden blijft niet beperkt tot de ver- enigings-avond. Bij de jeugdbewging is het doel nooit abstract, maar altijd gaat het om ménsen; ieder lid moet dan ook merken, dat de vereniging zich voor hem/haar persóónlljk interes seert. Denk aan de zieken, aan hen die door werkzaamheden niet geregeld de bijeenkomsten kunnen bezoeken, etc. Het programma: Een goed programma voor een sei zoen kan onmogelijk worden samenge steld als er geen nauw contact bestaat tussen bestuur en leden. Het bestuur mag nooit een programma „opleggen", maar het geeft leiding aan en ver wezenlijkt de wensen van de groep. Bij een jeugdgemeenschap is het noodzakelijk, dat de leden zelf actief bij de werkzaamheden worden betrok ken en ingeschakeld. Wie alleen werkt met krachten van buiten de vereniging, kweekt passiviteit en krijgt „publiek" in plaats van leden en publiek is al tijd moeilijk te bevredigen. Bovendien: samen werken vormt een gemeenschap, samen publiek-zijn niet! De verenigings-avond. A. Lokaliteit. De sfeer waarin vergaderd wordt, beïnvloedt de hele vergadering! Bij voorkeur niet in een donkere gelag kamer met op de achtergrond tapkast en flessen-rek. Zorg zo mogelijk voor een lichte en rustige zaal denk ook om de aankleding en de plaatsing van stoelen en tafels! Vooral als er zowel vrouwelijke als mannelijke deelnemers zijn, is het geen onmogelijkheid om met een kleedje en enkele snijbloemen won deren te doen. B. Avond-programma. Zorg voor afwisseling. Niet de hele avond luisteren naar een spreker. Geef ook gelegenheid voor een vrolijk spel, voor zang, volksdans en muziek. Dit zijn geen bijkomstige kleinigheden maar van groot belang voor goede sfeer en aandacht. Laat degene die aan deze „bijkomstigheden" leiding geeft, zich goed voorbereiden. Inleidingen liefst zo kort mogelijk houden (vraag dat ook aan sprekers van buiten!) zodat er genoeg gelegen heid is voor discussie; 't liefst n. a. 1. v. discussie-vragen die eerst in groepen worden besproken. C. Diversen. a. Is er een spreker van buiten of een nieuw lid, zorg dan dat hij bij bin nenkomst direct wordt, opgevangen zo dat. hü zich niet voelt als een kat in een vreemd pakhuis. b. Bij gecombineerde vergaderingen gebeurt het wel, dat jongeren van „bei derlei kunne" zich gedragen alsof ze voor het eerst iemand van het andere geslacht ontmoeten. Doe bij voorkeur gewoon en heb eerbied voor elkaar. Het programma van een dergelijke avond dient vanzelfsprekend gemeen schappelijk te worden voorbereid. (Ook wanneer één van beide groepen uit drukkelijk als gastvrouw wenst op te treden c. Een spreker let nauwkeurig op zijn gehoor en de meeste zijn erg ge- voeljg voor de manier waarop wordt geluisterd. Soms wordt in de meest vreemde houdingen een spreker „aan gehoord" terwijl ondertussen grote hoeveelheden tabak worden opge stookt. Geen van beide zijn plezierig, omdat het de indruk wekt dat de aan dacht verslapt. Wil hen ontzien. tl. Laat eenverenigings-avond niet eindeloos duren. Stel een sluitingstijd vast die de leden prettig vinden en wijk daar zo weinig mogelijk van af. e. Let op alle kleinigheden want die zijn belangrijk!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 11