N.- Brabantschc Mij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
ZITDAGEN ADVIESBUREAU.
LANDBOUWVERENIGING
SPRANG—CAPELLE.
IETS OVER DE VEEVOEDING IN DE
KOMENDE STALPERIODE.
RONDOM DE BOERDERIJ.
VEILINGSBERICHT VAN VEILING
„DE LANGSTRAAT" DRUNEN.
719
NIEUWENDIJK: Donderdag 21 October, 1112
uur, Café v. d. Heuvel.
Voor het adviseren inzake oorlogsschade en
watersnoodschade zal het adviesbureau van de
Stichting voor de Landbouw in Noord-Brabant
zitdag houden te
ZEVENBERGEN op Donderdag 18 November a.s.
in Hotel „Tholenaar", des voormiddags van
10.00—13.00 uur.
Verder elke Dinsdagvoormiddag op het kantoor
der Prov. Stichting voor de Landbouw te Tilburg,
Spoorlaan 46 en elke Maandagvoormiddag in Café
Van Dijk te Almkerk.
Het ia ter bevordering van een vlotte afwerking
gewenst, dat men op de zitdagen steeds de be
scheiden meebrengt over het geval, waarover men
advies of inlichtingen wenst.
Door de Coöp. Landbouwvereniging te Sprang
Gapelle zal op:
WOENSDAG 17 NOVEMBER aa.,
des avond half acht in Café „Het Bruggetje", een
filmavond worden gehouden, waar vertoond zal
worden de nieuwe film van het Centraal Bureau,
getiteld:
DE ZEKERE WEG.
Deze prachtige film zal ongetwijfeld bij allen in
in de smaak vallen. Ook belangstellenden zijn van
harte welkom.
J. DEN HOLLANDER, Adm.
VOORNAAMSTE PUNT.
Evenals elders staat ook in Noord-Brabant de
veevoeding zeer sterk in de belangstelling. Immers
op vele bedrijven is de rundveehouderij één van de
voornaamste bronnen van inkomsten, vooral op
onze gemengde bedrijven, waar de landbouw staat
ten dienste van de veeteelt. Het komt er dus voor
een ieder op aan zo veel en zo goed mogelijk ruw-
voer voor de winterperiode te winnen. Men heeft
dit niet altijd in de hand. Het weer kan ons wel
eens zodanig parten spelen, dat ons opgezet plan
nogal eens gewijzigd wordt.
HET HOOI.
De hooibouw welke de laatste jaren sterk was
toegenomen, werd dit voorjaar door het droge en
koude weer bijna onmogelijk gemaakt. De gras-
groei was dermate slecht, dat de percelen, bedoeld
voor de hooiwinning, spoedig door de koeien in
gebruik moesten worden genomen. Nadien viel de
grasgroei weer best mee en kreeg bijna ieder nog
de kans een perceeltje voor hooien te laten liggen.
De kwaliteit van dit hooi was vaak echter matig.
Bijna dagelijks stortten er fikse regenbuien op en
alleen zij, die het hooi tijdig op de ruiter wisten te
krijgen, hebben nog hooi van redelijke kwaliteit
in de schuur. Zonder ruiters was dat dit jaar
practisoh onmogelijk. Een flinke gift hooi in de
winter vormt de grondslag voor een goed rantsoen,
wat op onze gemengde bedrijven, en trouwens op
geen enkel bedrijf, te missen is. Het streven moet
erop gericht zijn, om per stuk grootvee per dag
minstens 5 a 6 kg goed hooi te kunnen verstrek
ken. Zover zijn we echter nog niet en verschil
lende bedrijven blijven hier nog wel wat onder.
Ook in het Westelijk gedeelte van Noord-Brabant
is de gemiddelde hooigift in de winter niet zo erg
hoog. De grondsoort, met daarnaast de aard van
de bedrijven, zijn geheel anders dan in de zandr
gebieden en men is hier in het algemeen meer
akkerbouwer dan veeboer. Doch ook op deze be
drijven dient men de veevoederwinning in het oog
te houden. De kg hooi per stuk grootvee gewon
nen zijn hier lager dan in het overige deel van
Noord-Brabant. In het algemeen is in het Westen
de veebezetting per ha weiland ook groter. Zou
men een boer adviseren meer weiland aan te leg
gen om iets meer te kunnen hooien, dan zal op het
bedrijf ook direct de veestapel worden uitgebreid,
met als gevolg per stuk vee nog minder hooi. Daar
de aard der bedrijven ook iets anders ligt, kan de
boer niet zoveel hooi aan zijn rundvee kwijt. Im
mers op deze bedrijven wordt als regel een groot
kwantum kuilvoer gewonnen.
KUILVOER.
Speciaal verschillende ha suikerbietenkoppen,
welke per ha een zeer belangrijke voederwaarde
vertegenwoordigen, met daarnaast (vooral in de
omgeying van Roosendaal en Wouw) ook nog veel
knolgroen, stoppelklaver en aardappelkriel. Deze
massa moet ook verwerkt worden, met als gevolg,
dat de koeien minder hooi opnemen. Een punt
dat in de veevoederwinning in deze streek ook de
aandacht vraagt, is wel de teelt van Lucerne.
LUCERNE.
De grond is uitermate geschikt voor dit gewas.
De opbrengst vooral aan v.r.e. is zeer hoog. In een
rantsoen met veel suikerbietenkoppenbiad met
daarnaast nog een kwantum pulp, welke hier nog
zeer populair is, zouden enkele kg lucerne-hooi
zeker goed passen. Het beste is echter dit steeds
te voeren naast gewoon wit hooi, i.v.m. de mine
ralen-voorziening. Bij uitsluitend lucerne- of kla-
verhooi komt de kalk-phosphorverhouding in het
gedrang, zodat bijvoeren van het Zeeuwse mengsel
phosphorrijke mineralen gewenst is.
VERSE BIETENKOPPEN.
Ook bij het voeren van verse suikerbietenkoppen
en -blad aan melkvee zal het gewenst zijn dit in
beperkte mate te doen. Zeer zeker is dit voor de
veehpuders een goedkoop voer met een goede voe
derwaarde. De beschikbare hoeveelheid is echter
zo groot, dat dit niet altijd even doelmatig vervoe-
derd wordt. Door een te grote hoeveelheid van dit
product te vervoederen krijgen de dieren last van
diarrhee en de melkgift neemt sterk af. De melk
krijgt ook een onaangename reuk. Wanneer men
suikerbietenkoppen en -blad met mate voert, heeft
men daar geen last van. Het overtollige voer kan
men met meer voordeel inkuilen, zodat men dit
voeder dan over de gehele winter kan verdelen.
BOLKAF: waardevol.
Ook het bolkaf is een niet te verwaarlozen pro
duct. Het heeft ongeveer dezelfde voederwaarde
als matig hooi, terwijl het weinige zaad er nog in
aanwezig, de koeien meer glans en kleur bezorgt.
Naast bietenkoppen, welke nogal eens diarrhee
veroorzaken, werkt bolkaf stoppend.
HOE KAN MEN VERDER HET VOORDELIGST
GRAAN, EVENTUEEL TWEEDE SOORT
GRAAN, VAN EIGEN BEDRIJF VERWERKEN?
Dit kan gedeeltelijk door het melkvee benut
worden.
Laten we als voorbeeld nemen een vrij normaal
rantsoen in deze streek. 3 kg klaverhooi, 3 kg wit
hooi, 20 kg (ingek.) suikerbietenkop en -blad, 20
kg (ingek.) pulp en wat mineralen en gerstestro
naar behoefte. Dit rantsoen is, zonder aanvulling
van krachtvoeder, geschikt voor een droogstaande
koe en koeien met een productie van 7 a 9 kg
melk. De verhouding eiwit: ZW is dan nog iets
aan de ruime kant, zodat voor koeien met een pro
ductie van 10 a 12 kg melk aanvulling nodig is met
Vz kg. Rundveemeel D van 32 vre. Voor koeien
met nog hogere melkproductie dan 10 12 kg
melk kan men voor elke 2% kg melk méér 1 kg
mengsel verstrekken bestaande uit deel rund
veemeel D en deel graanmeel. Op deze manier
kan wanneer het grondrantsoen met eiwitrijk
rundveemeel D in evenwicht is gebracht, nog heel
wat graan aan het rundvee verstrekt worden.
WILT U EEN VOEDERADVIES?
In het Rijkslandbouwconsulentschap Zevenber
gen b.v. werd in de winterperiode 1953/54 in
totaal op ongeveer 300 bedrijven door de assisten
ten een rantsoen opgesteld aan de hand van de
aanwezige voorraden ruwvoer. De gemiddelde
voederwaarde van deze rantsoenen was geschikt
voor 7,5 kg melk bij 3,50 vet. Dit zou op deze
bedrijven wel iets verhoogd kunnen worden door
het winnen van meer eiwitrijk ruwvoer.
Stelt U er belang in hoe of het rantsoen voor Uw
melkkoeien ligt en met wat voor krachtvoer U het
voordegist kan aanvullen, of er mogelijk aan
Uw ruwvoerderwinning nog wat verbeterd kan
worden, wendt U dan tot de rayonassistent in Uw
gebied. Een goed rantsoen is het beste voor Uw
koeien en het voordeligst voor U zelf.
Het advies is zonder verplichtingen enkoste
loos.
RIJKSVEETEELTCONSULENTSCHAP
VOOR NOORD-BRABANT.
LAND VAN ALTENA:
Door de hulp die B.O. nog steeds wordt geboden,
zijn de aardappelen, mede dank zij de vrij goede
eerste Novemberweek, practisch gerooid.
Wat dit rooien soms gekost heeft is bijna niet te
geloven; er wordt wel gesproken van ca. ƒ2,per
hl. Dit zullen dan wel extreme gevallen zijn.
Wanneer nu bij de diverse kostprijsberekeningen
van het L.E.I. ook dergelijke kosten maar berekend
worden.
Steeds meer hoort men stemmen om de arbeids-
intensieve-teelten sterk te beperken voor het a.s.
jaar.
Doch wat zal men dan telen? Wintertarwe is er
vrijwel nog niet gezaaid en zal er zeker veel min
der uitgezaaid worden dan vorig jaar in onze streek.
Zomertarwe en gerst zullen vrij zeker een sterke
uitbreiding moeten ondergaan. De erwtenteelt, die
dit jaar door de zeer hoge prijs goed renderend was,
zal door de enorm hoge prijzen van zaaizaad ook
wel niet uitgebreid worden.
Daarom, waar enigszins mogelijk, tracht Uw
bouwplan niet ül te sterk te wijzigen.
De oogstmoeilijkheden kunnen volgend jaar wel
eens veel minder zijn.
Denk ook, vooral bij de aardappelteelt en -oogst,
aan de steeds voortschrijdende mechanisatie, die
trouwens ook bij de bietenteelt steeds vordert.
Het zal daarom steeds meer kapitaalsinvesterin
gen eisen om de bedrijven zo economisch mogelijk
te kunnen voeren. Vooral in de toekomst zal gelden
of men in staat is de vaste kern personeel zodanig
te krijgen, dat men daarmee zoveel mogelijk de ver
schillende werkzaamheden kan verrichten.
Daartoe is dan nodig een goed samengesteld
bouwplan, om te trachten met de aanwezige vaste
kern (zo nodig en e.t. met behulp van een loonwer
ker voor sommige werkzaamheden) het te ver
wachten werk zoveel mogelijk te verdelen over een
zo groot mogelijk tijdvak.
Hierover is echter het laatste woord nog lang
niet gesproken.
OOST BRABANT.
De najaarswerkzaamheden zijn voor een groot
gedeelte voorbij. De aardappelen zijn gerooid, even.
als de voederbieten. De laatste weken hebben de
meeste boeren behoorlijk op kunnen schieten. Op
veel plaatsen is men nog druk doende met het
oogsten van de maïs. Voor het rijpingsproces van
dit gewas hebben we geen best najaar gehad, veel
te weinig zon. Als we de mooie herfst van 1953 ver
gelijken met de herfst van dit jaar, dan is het geen
wonder dat er veel maïs nog niet voldoende rijp
wordt geoogst. Kan deze maïs verder niet te dik
in droogrennen en door ontdoen van het blad wor
den geborgen, dan komt dit nog wel terecht, uitkij
ken zal echter wel geboden zijn. In geen geval moet
men de kolven met blad, op een hoop laten zitten
of in zakken, daar dit zeker schimmelvorming in de
hand werkt. Het bovenste gedeelte van de maïs
kolven is gewoonlijk het eerst aangetast door
schimmel. Daarom na het plukken der kolven
direct het blad er af.
De rogge, die vóór 15 October is gezaaid staat
reeds mooi te groeien op het veld. Veel moet er
echter nog gezaaid worden, als gevolg van de natte
herfst. Daar we weten dat half November geen ge
schikt tijdstip is voor de uitzaai, is het beter hier
mee tot December te wachten.
Het meeste vee staat op de stal, hier en daar ziet
men nog wat jongvee in de wei lopen. Op de hoge
re weiden is dit niet zo erg. Op de lagere percelen
is dit echter af te raden, daar döor de vele regens
de grasmat wordt vertrapt.
We gaan wel met wat meer zorgen de winter
tegemoet dan vorig jaar. Niet alleen dat we enkele
weken vroeger hebben moeten opstallen, maar ook
de voorraad eigen voeder die we over het algemeen
ter beschikking hebben, is heel wat minder dan het
vorig jaar. De voorraad hooi is zeer beperkt, ter
wijl ook het kuilvoer schaars is. De boeren die nog
een kuil van vorig jaar hebben kunnen overhouden
zijn wel bevoorrecht. Immers dit komt met zo'n
jaar wel van pas. De laatste weken is het knol-
groen flink bijgekomen. Mochten we dit zachte
weer nog wat houden, dan kan er flink wat van
gevoerd worden, waardoor de voorraad hooi wat
gespaard kan worden. Zeer verstandig is, dat als
men te veel knolgroen heeft om direct op te voe
ren, men een gedeelte inkuilt.
Bijzondere aandacht zal deze herfst ook besteed
moeten worden aan de waterlossingen, vooral voor
de lagere gronden. Over het algemeen zit er veel
water in de bovengrond en dit zal weg moeten.
Gewaakt zal er voor moeten worden, dat geen grote
gedeelten van weide en bouwland deze winter hin
der daarvan ondervinden. Al te veel worden nog
de greppels en sloten, stiefmoederlijk behandeld,
wat zeer schadelijk is voor de structuur van de
grond.
De resultaten van de opbrengsten van de krui
denteelt zullen we nog moeten "afwachten, tenmin
ste voor wat betreft de late gewassen. Over het
algemeen was ook 1953 hierin gunstiger. Toch ge
loof ik dat er vooral voor de kleinere bedrijven wel
perspectief in zit. De vraag naar kruiden blijkt
groot te zijn en naar ik hoor, kan er voor 1955 be
duidend meer gecontracteerd worden. Als inder
daad de financiële uitkomsten van de kruidenteelt
zodanig zijn, dat de teelt van deze gewassen lonend
is, zou dit een gedeeltelijke vervanging van de rog
ge kunnen worden.
Per kg: Tomaten 2050 ct.Witlof 4582 ct.;
Pronkbonen 1625 ct.; Snijbonen 109142 ct.;
Savoye kool 15—25 ct.; Rode kool 1724 ct.; Witte
Kool 1013 ct-; Breekpeen 920 ct.; Wortelen B-C
714 ct.; Prei 922 ct.; Andijvie 921 ct.; Druiven
8186 ct; Juin 925 et; Kroten 1626 ct; Boeren
kool 13—17 ct.; Spinazie 2940 ct.; Spruiten
schoon 3069 ct.; Spruiten niet choon 1953 ct.;
Koolrapen 612 ct.; Nero 3536 per kg; Appelen
435 ct.; Peren 635 ct.
Per bos: Bospeen 1122 ct..
Per stuk: Knolselderij 115 ct.; Bloemkool 12 -
50 ct.
Per 100 stuks: Sla 3.50—12,50.