TIEN DAGEN IN DE MIDLANDS V. ONDERWIJS EN VOORLICHTING IN VOLLE GROEI 697 WANNEER men Moreton Hall in de verte ziet liggen en later de brede trappen bestijgt, die naar de voordeur leiden, heeft men zeker niet het idee een landbouwschool te bezoeken. Toch is dit kasteelachtige landhuis, met z'n massief eiken deuren met zilveren knoppen, dat vroeger door een millionair werd gebouwd, een doodgewone landbouwschool. Men zou haar kunnen vergelijken met een lagere landbouwschool in ons land, omdat de belangrijkste cursus de éénjarige is, waarbij algemene kennis van de landbouw wordt bijgebracht. Iedere provincie (county) heeft zo haar eigen school Wanneer ge zoudt denken in hoofdzaak boerenzoons aan te zullen treffen, zult ge teleur gesteld huiswaarts keren, omdat Moreton Hall vooral jongens uit de stad herbergt, die het boeren bedrijf willen leren. Wel moeten ze eerst een jaar lang op het boerenbedrijf hebben gewerkt, voor dat ze kunnen worden toegelaten. Hoewel de jongens 16 jaar moeten zijn. is er ook al eens een brigadier van 57 jaar onder de leerlingen geweest, vertelde ons het hoofd, de heer Forster. Het is goed mogelijk, omdat degenen, die in dienst zijn geweest, zekere faciliteiten genieten als ze van be roep willen veranderen. eén van de tien boerenzoons heeft landbouwonderwijs genoten. De éénjarige cursus is half theoretisch en half practisch en als zodanig een mooi voorbeeld van de wijze waarop iemand, die maar weinig van de landbouw afweet, er het best in kan komen. Het onderwijs schijnt, naar we van Ir Manschot, die de school een dag bezocht, hoorden, erg sterk te zijn ingesteld op het leren van bepaalde feiten, zonder dat op het leren begrijpen van de verschijnselen verder wordt ingegaan. Maar wat wil men ook anders, als iedere dag maar een paar uur beschikbaar is voor theoretisch onderricht. De rest van de dag wordt doorgebracht op het bedrijf van ongeveer 130 ha, dat bij de school hoort, of in de werkplaats. In de stallen zagen we de jongens met de ma chine melken en het ging er voorbeeldig toe. In de werkplaats leren de jongens met machines omgaan en ze uit elkaar te halen. Men koopt bij voorkeur oude roestige machines en laat die door de leer lingen, die zelfs het lassen leren, weer in elkaar zetten. De school is er daardoor meer om te oefe nen, dan om te leren. Naast deze jaarlijkse cursus, die zo'n 2500 per cursist kost en dus zonder subsidie maar door weinigen kan worden betaald worden er nog allerlei losse cursussen van enkele dagen over be langwekkende onderwerpen gegeven, zowel voor boerenzoons, onderwijzers als ook voor meisjes (op huishoudelijk gebied). Tot nu toe is deze laatste tak vrij sterk verwaar loosd, al verzekerde men ons, dat het in de bedoe ling ligt op Moreton Hall ook cursussen van lange re duur voor meisjes en vrouwen van het platte land te organiseren. Nu moeten deze zich nog te: vreden stellen met cursussen van een week tijdens de vacanties, waarin kaas maken, kippen houden, inmaken van groenten en fruit e.d. aan de orde komen. Deze cursussen, die veelal in samenwerking met de Women's institutes te vergelijken met de Bond van Plattelandsvrouwen worden opgezet, hebben vooral ook aantrekkingskracht voor vrou wen, die op het platteland zijn komen wonen en nog niet eerder met het leven daar in aanraking zijn gekomen. Dit werk voor volwassenen valt, voor onze begrippen wonderlijk genoeg, ook onder ver antwoordelijkheid van degenen, die met het toe zicht op de scholen zijn belast. De vraag waar de boerenzoons hun opleiding ontvangen, heeft ons in de weken, die we in Enge land doorbrachten, steeds weer bezig gehouden. Diverse keren werden hier vragen over gesteld, zonder dat die nu altijd duidelijk en afdoende wer den behandeld. Het is ook niet zo gemakkelijk in een land, waarin het onderwijssysteem zo geheel anders en te enenmale onvergelijkbaar is. Men kan na de lagere school naar een Farm Institute als Moreton Hall, maar ook naar een College en tenslotte naar de Universiteit. Het is wel duide lijk, dat" deze opleidingen vrij duur zijn, zodat lang niet alle boerenzoons er van kunnen profiteren. Ondanks dat, is het onbegrijpelijk, dat slechts 10 van de boerenzoons landbouwonderwijs geniet. Ge deeltelijk berust het echter ook op de vrees, dat de jongens opgeroepen zullen worden voor militaire dienst als ze naar school gaan. Omdat de regering dhn zou kunnen zeggen: „Als ze toch tijd genoeg hebben om naar school te gaan, kunnen ze ook wel in dienst." Zo missen ze dus allebei, wat voor de vorming van de jongens tot goede boeren zeker geen voor deel is. Gelukkig vangt de jongerenorganisatie dit gemis aan onderwijs aardig goed op door de vele lezingen, die op vergaderingen door onderwijskrach ten worden gehouden. Maar ideaal is deze toestand, ook in de ogen van de Engelsen zelf, niet. voorlichting in de kinderschoenen. De voorlichting staat in Engeland nog in een beginstadium. Wat niet verwonderlijk is als men nagaat, dat het voorlichtingswerk oorspronkelijk moest gebeuren door de onderzoekers, die verbon den zijn aan de regionale onderzoekcentra. Die op hun beurt weer veelal zijn gegroeid uit de Colleges. Nu is enige jaren geleden, behalve in Schotland, een wijziging doorgevoerd, waardoor de voorlich- KENNISMAKING MET DE ENGELSE LANDBOUW ting een meer zelfstandige taak toegewezen kreeg. Iedere provincie heeft nu een County Agricultural Officer, een hoofd van de voorlichtingsdienst zou men kunnen zeggen, die moet werken met een uit voerend comité, bestaande uit ongeveer 12 perso nen, die zowel de landeigenaren, de landgebruikers als de landarbeiders vertegenwoordigen. Verder is de provincie dan weer ingedeeld in een aantal dis tricten, waardoor iedere voorlichtingsambbtenaar in een district een 1000 boeren onder z'n hoede heeft. Ook ifi deze districten bestaat een uitvoe rend comité als in de provincie. Voor pluimvee, tuinbouw, landbouwwerktuigen en vee zijn aan de voorlichtingsdienst centraal nog een aantal specialisten verbonden, die ieder op hun beurt dus een beperkt terrein bestrijken. Naast de voorlichtingsdienst in engere zin, zoals wij die ook kennen (National Agricultural Advisory Service), kent men ook nog de Agricultural Land Service, die zich bezig houdt met het beheer van bezittingen en gebouwen, te vergelijken met de Dienst der Do meinen in ons land. We hadden een avond een gesprek met een aan tal van deze ambtenaren uit de provincie Warwick shire. We hebben ons die avond verwonderd over de algemene ontwikkeling en de prettige wijze van optreden van deze functionarissen. Doch begrepen nu tevens beter, dat de vele jonge kerels van om streeks 25 jaar, die deze dienst heeft aangetrokken, door vele boeren wat te veel over het hoofd worden gekeken, omdat men acht, dat ze nog niet voldoende ervaring hebben om mee te kunnen praten. De grijze, maar vitale secretaris van de Asso ciation of Agriculture, die vroeger ook voorlich tingsambtenaar was geweest, vertelde ons hiervan een aantal staaltjes, waaruit we de conclusie trok ken, dat het geen gemakkelijke zaak is het ver trouwen van de Engelse boer te winnen. Nu heeft men deze voorlichting ook gecombi neerd met andere werkzaamheden, die er beter buiten gebleven zouden kunnen zijn. Liet uitvoerend comité b.v. neemt ook beslissingen over het van de bedrijven zetten van boeren,, die het bedrijf ver waarlozen. De landbouwconsulent moet dit comité advies geven en kan er aan meewerken, dat de boer van het bedrijf wordt gezet. Doch als voor lichtingsambtenaar kan hij het slachtoffer ook gaan vertellen hoe hij het beste aan het oordeel van het comité kan ontkomen. Hoewel er dienaangaande reeds wijzigingen gaan de zijn, heeft het de voorlichting toch geen goed gedaan, dat ze zo nu en dan ook als politieagent van de Minister van Landbouw op had te treden. De boeren züllen dan licht geneigd zijn geen advies te vragen, dan wel onjuiste gegevens verstrekken, zodat het advies ook niet goed kan zijn. Zo moet de Engelse voorlichtingsdienst nog vech ten voor de positie, die ze hier te lande al groten deels heeft bereikt: De vertrouwensman van de boer, waar hij alles mee kan. overleggen. Een der gelijk vertrouwen is niet met subsidies te kopen, al kan men wel op deze manier contacten leggen, die anders wellicht achterwege zouden blijven. kloof tussen wetenschap en voorlichting. In een land, waarin reeds in 1834 het eerste land bouwproefstation werd gesticht, moet de landbouw, wetenschap wel op een hoog peil staan. Dat is in derdaad ook het géval, daar de Colleges, die we hiervoor noemden, in de regel gecombineerd wer den met onderzoekinstituten, die in het bijzonder de problemen van de streek in ogenschouw namen. Deze onderzoekingen vinden doorgaans plaats op het proefbedrijf van het College, waarvan we dat van Oxford bezochten. Daar dit nog maar enkele jaren geleden was aangekocht, valt het moeilijk een oordeel over een dergelijk bedrijf uit te spre ken, vooral wanneer het uiterlijk in geen enkel opzicht afwijkt van andere bedrijven. Naast deze soort proefbedrijven zijn er ook nog een aantal dat verbonden is aan de landbouwscholen of de voor lichtingsdienst. Een zuiver wetenschappelijk onderzoekstation, als dat te Rothamsted of East Malling, hebben we niet bezocht.. We bleven een trap lager, toen we het Luddington Experimental Station bezochten, dat meer gericht is op toegepast onderzoek. Men zou kunnen zeggen, dat een dergelijk instituut in staat tussen in dit geval East Malling en de voor lichtingsdienst. Nieuwe wetenschappelijke ontdek kingen worden hier voor de praktijk verteerbaar gemaakt. Er worden o.a. proeven genomen met beregening en met plant-afstand, met organische mest en met de wijze van grondbewerking. Iets dergelijks van opzet was het onderzoekinstituut voor grasland in Stratford-on-Avon, dat een goede 100 ha beslaat. Het bestaat uit z.g. 4-paardsland, d.w.z. er moeten ten minste 4 paarden voor de ploeg worden gespan nen om hem vooruit te krijgen. We zagen hoe lucerne bij een PH van 5 goed kan groeien, al was het dit keer niet in de grond, doch in een vloeistofnevel. Een verklaring voor dit ver schijnsel wist men overigens nog niet te geven. De in Nederland ook in gang zijnde proeven om vloei baar eiwit uit gras te winnen, hadden hier de volle aandacht. Men wil zo door malen, verbrijzelen, persen en uitstomen komen tot een product, dat 40 h 60 eiwit bevat. Doch vraag niet wat het kost. Zelfs voor menselijke voeding is dit product daarvoor voorlopig nog veel te duur. i)e eerste wormvrije schapen ter wereld. De meeste aandacht had onze groep ongetwijfeld wel voor de eerste groep wormvrije lammeren van de wereld. Ze liepen op dit onderzoekstation alsof er niets aan de hand was. Toch was dit niet zo, omdat het de betreffende onderzoeker heel wat hoofdbrekens heeft gekost de dieren wormvrij te houden. Toen wij er waren was hem dit 4 maanden achtereen gelukt. Het resultaat was, dat de dieren per week 5 Engelse ponden (2% kg) méér groei den dan vergelijkbare dieren, die niet wormvrij waren. Men moet zich hiervoor echter het offer getroos ten besmet land in geen 2 jaar te beweiden wat kan bij de daar gebruikelijke wisselbouw 4 jaar gras en 2 jaar tarwe en verweiden om de 2 da gen, daar de mogelijk afgescheiden wormen eerst na drie dagen in een besmettelijk stadium komen. Zó ni&dkfeh we kennis mét bet op hoog peil staande Engelse onderzoekingswerk. Jammer genoeg heeft in het verleden de schakel van de voorlichting te veel ontbroken om deze schat van kennis aan de boeren mede te delen. Dat dit, naar ons van verschillende kanten werd verzekerd, groeiende is, is des te meer verheugend, omdat de Engelse landbouw een periode van meer vrijheid tegemoet gaat, waarin het er, meer dan tot nu toe, op aan zal komen de kostprijzen te verlagen en de productie te verhogen door het toepassen van de nieuwste en beste methoden, die de landbouw wetenschap gevonden en beproefd heeft. (Slot volgt.) b. Het moge U welgaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 5