NaTA:
Wetenschap voor de praktijk
KWEEKGRAS
Bij de opening van zes Wageningse instituten
GEBRs DE JONGH
ZEEÜWSCH LANDBOUWBLAD.
695
Er zijn de vorige week in Wageningen nieuwe
gebouwen voor zes instituten door Z. K. H. Prins
Bernhard geopend. De bevolking had vlug een
nieuwe naam gevonden voor de ,.Lage Steeg",
waaraan de nieuwe gebouwen gelegen zijn. Zij
doopte de Lage Steeg om tot het „Millioenlaantje"
en het is daarom de vraag of de door de gemeente
raad vastgestelde naam „S. L. Mansholtlaan" het
wel zal doen, ook al staat het bordje er nu al weer
bijna een week.
De naam die de volksmond gaf aan deze groep
van instituten, is zo vreemd nog niet. Men zal zich
in Nederland steeds meer moeten gaan realiseren,
dat de landbouw niet alleen een millioenenzaak is
wat de export betreft, doch dat het onderzoek naar
nieuwe mogelijkheden van bewaring en verwer
king, veel geld moet kosten om tot goede en snelle
resultaten te komen. In dit geval zijn deze bouw
plannen met behulp van M. S. A.-gelden gereali
seerd. Doch minstens zo belangrijk is het feit, dat
hier samenwerkingsvormen gevonden zijn tussen
Overheid en bedrijfsleven instituut of stich
ting die een bewijs zijn van het medeleven van
dit bedrijfsleven en het aanvaarden van een stuk
verantwoordelijkheid.
Daarom traden bij het uitreiken van de oorkon
den niet alleen de directeuren naar voren, doch ook
de voorzitters van de besturen of hun plaatsvervan
gers, die gedeeltelijk zelf boer of tuinder zijn. Het
deed ons goed daar twee Zeeuwen tussen te ontdek,
ken, te weten de heren P. J. J. Dekker en J. Kake-
beeke.
Deze instituten en stichtingen zijn als zelfstan
dige instellingen naast de Wageningse hogeschool
ontstaan. Men zou ze kunnen beschouwen als in
stellingen die de landbouwwetenschap voor de
praktijk bruikbaar maken. Doorgaans treden ze
zelf niet in contact met de belanghebbenden, doch
lopen de banden via de specialisten en assistenten
van de voorlichtingsdiensten. Zodoende zal de prak.
tische boer doorgaans weinig van 't werk van deze
instituten merken. Ondanks dat, is het werk dat
ze voor de praktijk verrichten van onschatbare be
tekenis, zodat we ter gelegenheid van deze opening
dit werk eens nader willen belichten.
Willen we de snelle groei van de landbouwweten
schap bij houden, dan moet er alles op gezet wor
den deze resultaten voor de praktijk bruikbaar te
maken en tot in de uithoeken van het land te ver
breiden. Naast het apparaat van de voorlichtings
dienst kunnen publicaties ook een groot aandeel
in deze verbreiding hebben. We denken aan het
bekende orgaan van het I. L. R. „Landbouw
mechanisatie", de groene boekjes met de verslagen
van de demonstraties en de vele artikelen in de
pers, die direct of indirect van deze instellingen
afkomstig zijn. Ook lezingen en cursussen mogen
hierbij niet worden vergeten.
Hieronder geven we een kort overzicht van de
belangrijkste werkzaamheden van de diverse instel
lingen die een nieuw gebouw betrbkken hebben.
Instituut voor Landbouwtechniek
en Rationalisatie.
Het Instituut voor Landbouwtechniek en Ratio
nalisatie heeft in het algemeen ten doel onderzoe
kingen te verrichten ten behoeve van de mechani
satie van de landbouw in de ruimste zin des
woords.
Er bestaat een uitstekende samenwerking met
de handel en de industrie, welke geheel vrijwillig
en onafhankelijk is. Dit is voor een objectief on
derzoek wenselijk en nuttig. Verder wordt er via
de landelijke en gewestelijke werktuigencommissies
uit de Stichting voor de Landbouw een zeer nauw
contact met de praktijk onderhouden.
Het instituut bestaat uit de volgende afdelingen:
Onderzoek werktuigen; Arbeidsmethoden en Orga
nisatie; Economie; Kleine Bedrijven; Technische
Afdeling; Inrichting Bedrijfsgebouwen; Proefbe
drijf; Administratie.
De Afdeling Onderzoek werktuigen bestudeert
de technische kwaliteiten van de diverse machines,
zo nodig met in achtname van teeltmethoden van
gewassen of andere omstandigheden. Ook worden
machines of werktuigen op bruikbaarheid getest.
De in Goes gedemonstreerde trekkrachtwagen is
b.v. in deze afdeling ontwikkeld.
De afdeling Arbeidsmethoden en Organisatie
houdt zich bezig met de werkzaamheden op de boer.
derij. Men onderzoekt de diverse methoden, de ge
reedschappen en de organisatie van het werk.
De Afdeling Economie voert waarnemingen op
economisch terrein uit. Deze kunnen op één enkele
machine slaan, maar ook op de mechanisatie als
geheel.
De Afdeling Kleine Bedrijven behandelt de me-
chanisatiemogelijkheden van landbouwbedrijven
tussen 5 en 12 ha.
De Technische Afdeling voert constructies uit en
ontwerpt zo nodig nieuwe ten behoeve van één der
andere afdelingen of van speciale objecten.
De naam van de Afdeling Inrichting Bedrijfsge
bouwen spreekt reeds voor zich. De meest gunstige
bouwconstructies en de meest gunstige indelingen
van de gebouwen worden door deze afdeling be
keken.
Op het proefbedrijf „Oostwaardhoeve" in de Wie-
ringermeer worden de diverse machines, arbeids
methoden, enz. in de praktijk getoetst, en zo nodig
verder ontwikkeld.
Instituut voor Tuinbouwtechniek.
Het Instituut voor Tuinbouwtechniek werd ge
sticht in 1944. Het doel is de toepassing van tech
nische hulpmiddelen en de mechanisatie in de Ne
derlandse tuinbouw te bevorderen. Dit doel wordt
bereikt door:
1. Voorlichting te verstrekken aan de kwekers in
alle takken van tuinbouw omtrent de techni
sche hulpmiddelen die zij willen aanschaffen,
de wijze van toepassing daarvan en advies te
geven bij bouw, aanleg en verbetering van be
staande installaties, machines of gebouwen.
2. Onderzoek te verrichten inzake constructie,
doelmatigheid en toepassing van de technische
hulpmiddelen.
Hiervoor wordt samengewerkt met technische
commissies van de kwekers en met de indu
strie, zodat verbeteringen die worden gevon
den, onmiddellijk door de fabrikanten kunnen
worden toegepast en de Nederlandse kweker
de beschikking krijgt over betere hulpmiddelen
voor zijn bedrijf.
3. Onderwijs te geven in de Tuinbouwtechniek.
Hiertoe zijn elk jaar cursussen georganiseerd
waar tuinbouwvakonderwijzers onderricht krij
gen in tuinbouwtechniek.
Stichting Centrale Werkplaats.
Door de in het gebouw gevestigde Instituten van
Landbouwtechniek en Rationalisatie (I. L. R.), van
Tuinbouwtechniek (I. T. T.) en de afdeling Land-
bouwwerktuigkunde van de Landbouwhogeschool
werd onlangs een nieuwe stichting gevormd ge
naamd .Centrale Werkplaats" die een twee
ledige doelstelling heeft n.l.:
het ontwerpen, construeren en repareren van
beproevingsapparatuur ten behoeve van alle in
Wageningen gevestigde Instituten;
het technisch beproeven van de in Nederland
gebruikte trekkers.
Stichting voor Aardappelbewaring.
Deze Stichting werd in 1952 opgericht ter ver
vanging van de Commissie voor de Bewaring van
Aardappelen, die sedert het najaar van 1946 heeft
gewerkt.
Voor het onderzoek beschikt de Stichting sinds
1953 over een Instituut met een koelaccomodatie,
diverse laboratoria en met ruime experimenteer
lokalen.
Sinds 1947 beschikt zij over een proefinstallatie
voor bewaring op semi-praktijkschaal. Deze proef
installatie is gevestigd in de gebouwen en op de
terreinen van de Coöp. Telersvereniging „De Bom-
melerwaard" te Kerkwijk (bij Zaltbommel).
De Stichting houdt zich o.a. bezig met bewaar- en
conserveringsproeven op semi-praktijkschaal en be
studeert naast de bewaring van poot- en consump
tie-aardappelen ook die van stek-, voeder- en suiker
bieten en van andere oorgstproducten.
Er zijn reeds vele adviezen verstrekt over de
bouw, de inrichting en de bediening van aardappel
bewaarplaatsen. Eén der afdelingen bestudeert het
transport van aardappelen, hetgeen geschiedt in
samenwerking met andere instanties.
Weer een andere afdeling bestudeert de luchtbe
handeling en koeltechniek bij de opslag van aard
appelen, terwijl bij het bouwkundig onderzoek van
aardappelbewaarplaatsen, o.a. een nieuw type aard-
appelhut uitgewerkt is.
Een aparte afdeling onderzoekt de behandelin
gen, die aardappelen ondergaan vanaf even vóór
het rooien tot en met het gebruik; deze behande
lingen hebben één voor één invloed op de houd
baarheid.
Het houdbaarheidsonderzoek van aardappelen en
de bestudering van de vele factoren, die daarop van
invloed zijn, heeft ook plaats op dit instituut. Met
name wordt gezocht naar een methode om de houd
baarheid van een partij aardappelen op korte ter
mijn te bepalen.
Het belangrijkste resultaat, dat tot dusver werd
bereikt, is de invoering van massa-opslag in gebou
wen met buitenluchtkoeling. Deze wijze van bewa
ring werd uitgewerkt in de proefinstallatie te Kerk
wijk en is sedert het voorjaar van 1950 op grote
schaal in het land nagevolgd.
Het Nederlands Vlasinstituut.
De onderzoekingen, die op het Nederlands Vlas
instituut gebeuren, zijn tweeërlei, nl. landbouwkun
dig en technologisch.
De belangrijkste projecten, waaraan thans voor
vezelvlas gewerkt wordt, zijn:
1. Rassenonderztoek.
2. Chemische onkruidbestrijding.
3. Onderzoek van verschillende vlasziekten.
4. Zaaizaadontsmetting.
5. Insectenbestrijding.
Dit onderzoek vindt gedeeltelijk plaats in het
laboratorium, gedeeltelijk op de proefvelden.
Van al deze proefvelden in de. verschillende vlas-
teeltgebieden worden strovlasmonsters en de op-
brengstgegevens naar het Nederlands Vlasinstituut
gezonden. De monsters worden in het laborato
rium onderzocht op vezelgehalte en vezelkwaliteit.
Het technologisch onderzoek is pas op gang ge
komen na de ingebruikneming van het nieuwe ge
bouw. Met de volgende onderwerpen is o.a. een
aanvang gemaakt:
1. De invloed van de chemische samenstelling
van het rootwater op het roten.
2. Onderzoek naar de verschillende factoren, die
het rootproces beïnvloeden.
3. Onderzoek naar een verbeterde methode om
het vezelgehalte in vlas te bepalen.
4. Ontwikkeling van nieuwe machines of werk
wijzen voor de vlasindustrie.
5. Onderzoek naar het ontstaan van dorsbeschadi-
ging en het ontwikkelen van nieuwe dorsprin-
cipes. Aan machines, die vrij zijn van dors-
beschadiging, wordt door het instituut een cer
tificaat verleend.
6. Onderzoek naar de mogelijkheden tot verbete
ring van het -kunstmatig drogen van geroot
vlas, in het bijzonder van 't persen en spoelen.
7. Onderzoek naar de verwerkingsmogelijkheden
van hennepstro.
Ter verhoging van de vakbekwaamheid worden
door het instituut op de vlasbedrijven voorlichting
over en demonstraties in de verschillende werk
methoden gegeven.
Door het instituut wordt verder toezicht uitge
oefend op de drie vlassersscholen en de op verschil
lende plaatsen gegeven cursussen.
Het instituut voor veredeling van
Tuinbouwgewassen.
Zowel van groenten als van fruit worden hier
betere rassen gekweekt, die op velerlei wijze ge
test worden, vóórdat ze bruikbaar voor de praktijk
w"orden geacht. Gezocht wordt naar rassen die be
stand zijn tegen ziekten en ongunstige omstandig
heden.
Door het toepassen van nieuwe veredelings-
methoden en het importeren van rassen uit andere
delen van de wereld zijn de mogelijkheden sterk
toegenomen.
Uit het bovenstaande kan men zich een oordeel
vormen over het veelomvattende werk dat in het
millioenenlaantje te Wageningen ten bate van de
Nederlandse landbouw wordt verricht. Z. K. H.
Prins Bernhard wees er in zijn openingswoord op,
dat er de laatste halve eeuw zo ontzettend veel ver
anderd is.
Hij riep in de herinnering het schilderij ,,De
maaier" van Vincent van Gogh het pronkstuk
van de schilderijententoonstelling die deze zomer
ter gelegenheid van de Z. L. M.-tentoonstelling
werd gehouden als een voorbeeld van de primi
tieve middelen waarmee niet zo lang geleden het
Ivoren met grote inspanning werd geoogst. Daarbij
wees hij op de sterk veranderde positie van de
landarbeider, die nu ook kennis van de mechani
satie moet hebben. De mens moet daarbij de
machine als een vriend leren zien.
De eenvoudige landman is daarbij uitgegroeid tot
de landbouwer die een belangrijke positie in de
maatschappij inneemt. Daardoor heeft het bedrijfs
leven ook niet alleen de belangstelling, maar ook
het medeleven opgebracht, om in dezen met de
Overheid samen te werken. Het waren deze
koninklijke woorden die een blijde glans gaven aan
een belangrijke dag voor de Nederlandse landbouw.
Moge het de bijna 400 medewerkers van deze insti
tuten en stichtingen gegeven zijn, om mede dank
zij de mooie gebouwen en de goede outillage, veel
werk te doen dat de Nederlandse landbouw nog
verder omhoog zal stoten.
Zo zullen wij, zoals Minister Mansholt het uit
drukte, ons tot het uiterste in moeten spannen om
aan de eisen die aan ons gesteld worden, te kunnen
voldoen. Mogen het millioenenlqantje en de daar
gebouwde instituten zo de Nederlandse landbouw
ten zege worden.
B.
(Advertentie).
en andere grasachtige onkruiden
op Uw braakliggende velden
NU bestrijden met
doodt grasachtige onkruiden radicaal,
afgemaaid of niet;
is onbrandbaar en niet explosief;
O heeft geen nadelige invloed op de pH
en structuur v. d. grond;
verstoort de microflora en -fauna niet.
Vraagt direct gratis en vrijblijvend uitvoe
rige beschrijving enz. bij
Postbus 35 GOES
Ook verkrijgbaar bij:
A. RIJNBERG, Haven A 246, St. Annaland.