Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
ZITDAGEN ADVIESBUREAU.
HET MELKPRIJSBELEID.
RONDOM DE BOERDERIJ.
VRIJGEMAAKTE
RUNDVEEBESLAGEN.
UITBREIDINGSPLANNEN
GEMEENTE EINDHOVEN.
707
ZEVENBERGEN: Donderdag 11 November, 11—
12% uur, Hotel Tholenaar.
Voor het adviseren inzake oorlogsschade zal het
adviesbureau van de Stichting voor de Landbouw
in Noord-Brabant zitdag houden te:
STEENBERGEN op Donderdag 11 November in
„Concordia," des voormiddags van 10.00
tot 13 uur.
Verder elke Dinsdag voormiddag op het kantoor
der Provinciale Stichting voor de Landbouw te
Tilburg, Spoorlaan 46, en elke Maandagvoormiddag
in Café Van Dijk te Almkerk.
Het is ter bevordering van een vlotte afwerking
gewenst, dat men op de zitdagen steeds de .beschei
den meebrengt over het geval, waarover men ad
vies of inlichtingen wenst.
De datum van 1 November is voor d.e melkvee
houder ieder jaar opnieuw weer een belangrijke
datum.
Op 1 November vangt het nieuwe melkprijsjaar
aan en wacht de melkveehouder weer in spanning
af, welke garantieprijs, als resultaat van moeizaam
overleg tussen Overheid en de Stichting voor de
Landbouw, voor het jaar 1954-1955 uit de bus zal
komen.
De resultaten van dit overleg zijn te meer van
belang nu vrijwel vaststaat, dat de gemiddeld voor
de melk uitbetaalde prijs beneden de garantieprijs
zal liggen, en dus de garantie in werking zal moe
ten treden.
Dat neemt uiteraard niet weg, dat, principieel
gezien, de prijsvaststellingen in voorgaande jaren
even zo belangrijk waren.
Een moeilijkheid bij deze vaststelling van de
garantieprijs voor de melk vormen de uiteenlopen
de kostprijzen in de verschillende productiegebie
den. Nadat eerst als basis was genomen de gemid
delde landelijke kostprijs, werd nadien overgestapt
op de gemiddelde kale kostprijs van de melk in de
zandgebieden, als zijnde de duurst producerende
gebieden. Dit systeem betekent echter, dat gemid
deld genomen, de melkveehouder op het zand wel
een vergoeding voor zijn handenarbeid, maar geen
ondernemersloon krijgt gegarandeerd voor dit in
zijn bedrijfsvoering zo belangrijke product.
Zou men dit ondernemersloon wel in deze
garantieprijs incalculeren, dan zou daarmee echter
ook dte winstmarge voor de goedkoopst produce
rende gebieden nog groter worden.
Men kan bezwaarlijk verwachten, dat de Over
heid hiermee accoord zou kunnen gaan. Ook in het
Bestuur van onze organisatie maakten bovenge
noemde moeilijkheden bij het bepalen van een
redelijke basis voor de garafitieprijs van de melk,
meermalen onderwerp van bespreking uit.
In de vergadering van het Dag. Bestuur van 13
December 1953 wterd. hierover uitvoerig gespro
ken, waarbij besloten werd een kleine studie
commissie in te stellen. In haar rapport wees
deze commissie o.a. op het volgende:
Van de totale melkproductie in ons land is meer
dan 40 afkomstig van de bedrijven op de zand
gronden. De hogere kostprijs van de melk uit deze
gebieden vindt grotendeels zijn oorzaak in de min
dere productiviteit van deze gronden en het feit,
dat de .bedrijven kleiner zijn.
Verlaging van de kostprijs zal slechts ten dele
kunnen worden gevonden via verder spreiding in
het pachtprijsverschil tussen klei- en zandgronden.
De mindere productiviteit van de zandgronden
zal mogelijk door verbeteringen als ruilverkave
ling, sanering, betere waterbeheersing enz. nog
kunnen worden opgevoerd. Deze verbeteringen
zullen echter eerst op langere termijn kunnen
wordten gerealiseerd.
Melk is voor tal van onze zandbedrijven het be
langrijkste basisproduct, terwijl het veilig stellen
van de bestaansmogelijkheid van deze bedrijven
uit sociaal en economisch oogpunt een nationaal
belang is.
De commissie stelde dan ook voor om, zolang
de kostprijsverschillen zover uiteen lopen en geen
direct meer afdoend middel is aan te wijzen, een
toeslagsysteem in te voeren, waarbij voor de eer
ste 15.000 kg melk per bedrijf een hogere prijs zou
worden gegarandeerd.
Dit voorstel werd overgenomen door het Hoofd
bestuur der N. B. M. L. en in het K. N. L. C. uit
voerig behandeld. Door de Werkgroep Prijspolitiek
en de Hoofdafdeling Veehouderij van de Stichting
voor de Landbouw werd een en ander nader uit
gewerkt. Bij de diverse hierover gevo*e<rde be
sprekingen kwam naar voren, dat het voorgestelde
zeker niet als een ideale oplossing kan worden
gezien. Er is echter momenteel geen betere.
Intussen blijkt ook uit de pas verschenen L. E. I.-
rapporten, dat de kostprijsverschillen tussen de
verschillende productiegebieden nog groter zijn
geworden. Mede in verband hiermee is thans door
de Stichting voor de Landbouw bij het op 28 Octo
ber j.l. met de Minister gevoerde overleg over de
nieuwe melkprijs het volgende voorgesteld:
De garantieprijs voor alle aan zuivelfabrieken
en standaardisatiebedrijven geleverde melk, dient
voor het melkprijsjaar 1954/1955 te worden gesteld
op de gewogen gemiddelde kostprijs van de melk
in de zandgebieden, zonder incaiculering van een
beloning voor die boer als bedrijfsleider (de z.g.
kale kostprijs van de zandgebieden).
Dit komt neer op 23.60 cent per kg melk met
een vetgehalte van 3,7
De Stichting voor de Landbouw gaat er van uit,
dat de zandgebieden hiermee nog niet de garantie
hebben, dat alle productiekosten incl. de handen
arbeid van de boer, worden vergoed.
Uitgaande van bovengenoemde algemene garan
tieprijs wordt dan ook voorgesteld, dat via het
Zuivelfonds een zodanige interne verrekening zal
plaats vinden, dat alle bedrijven bij een gemiddelde
zuivelwaarde voor de eersfe 16.000 kg melk een
gemiddelde opbrengst ontvangen van de algemene
garantieprijs plus 1.2 cent, dit is dus tesamen
24.80 cent. De rest van de melk zal dientengevolge
een gemiddelde opbengstprijs ontvangen van min
stens 22.40 cent.
De hiervoor benodigde gelden zullen afkomstig
zijn van de door de regering via het zuivelfonds
te realiseren garantieprijs en van de overige mid
delen van het zuivelfonds.
Met deze interne verrekening wordt getracht
tegemoet te komen aan de bezwaren van een
relatief hogere kostprijs van de bedrijven met een
kleinere veestapel ten opzichte van dte bedrijven
met een groter aantal melkkoeien.
Deze kleinere veebedrijven worden vnl. op de
zandgronden aangetroffen, wat blijkt uit onder
staand overzicht:
Aantal bedrijven met 1 t/m
10 melk- en kalfkoeien in
van het totaal
Friesche wouden 68
Drenthe (zandgebied) 86
Overijssel (zandgebied) 86
Gelderland 91
Noord-Brabant 92
Limburg 95
Bovengenoemd systeem moet ons inziens gezien
worden als een noodoplossing, welke enigszins aan
het verschil in productiekosten tussen kleine en
grote bedrijven, tussen zandgebieden en weide
gebieden tracht tegemoet te komen. Het is dan
ook toeslagregeling, waarbij geen directe schei
ding wordt gemaakt tussen de weidegebieden en
de zandgebieden.
Uit berekeningen is gebleken, dat de eerste
16.000 kg melk per bedrijf van alle bedrijven onge
veer de helft is van het aantal aan zuivelfabrieken
en standaardisatiebedrijven geleverde melk.
Ten aanzien van de verrekenprijs voor de in
consumptie te brengen melk wordt voorgesteld
deze vast te stellen op 10 boven de algemene
garantieprijs van 23.60. Afgerond is dit 26 cent
per kg melk met een vetgehalte van 3.7
Zoals bekend dient deze verrekenprijs om de
schommelingen in de zuivelwaarde van de melk
op te vangen, zodat deze geen invloed kunnen uit
oefenen op de prijs, die als uitgangspunt dient
voor het berekenen van de consumentenprijs.
We wachten thans met belangstelling af, hoe
dit voorstel van de georganiseerde landbouw door
de Overheid zal worden ontvangen. Het eerste
overleg hierover heeft reeds plaats gehad, d,och
waar Minister Mansholt momenteel in het buiten
land is, is het niet uitgesloten, dat een beslissing
in dezen nog even op zich laat wachten.
In zijn rede op de algemene vergadering van
het K. N. L. C. heeft de Minister echter reeds ge
wezen op de practische moeilijkheid om het tot nu
toe gevolgde systeem te handhaven, zulks i.v.m.
de intussen nog groter geworden verschillen in
kostprijs tussen de verschillende kostprijsgebieden.
Het kostprijsverschil tussen de uitersten bedraagt
thans immers 7% cent per kg. Bij deze grote ver
schillen is een gewogen gemiddelde niet mogelijk,
het geven echter van verschillende garantieprijzen
voor de diverse gebieden is eveneens uitgesloten.
Evenmin mag verwacht worden een garantie op
basis van de hoogste kostprijs, daar dit de gemeen
schap millioenen zou kosten aan vergoeding voor
die bedrijven, die reeds een ruime winstmarge
hebben.
Er moet dus een middenweg worden gevonden,
vandaar bovengenoemd voorstel.
Intussen blijft het probleem op welke wijze moet
worden bereikt, dat gezien de grote verschillen in
productiviteit van de verschillende landbouwge
bieden, aan elke boer die zijn bedrijf goed en eco
nomisch verantwoord leidt, een redelijke bestaans
mogelijkheid kan worden gewaarborgd.
Moeten we naar grotere spreiding van de- pacht
prijzen op zandr en kleigronden? Daarnaast mis
schien naar instelling van een soort bodem
egalisatiefonds?
De landbouworganisaties en dus dè afdelingen
(de meningsvorming dient immers van onderaf
plaats te vinden) zullen deze winter dit vraagstuk
ernstig onder ogen dienen te zien.
DE WESTHOEK.
Ben klein gebied van hoge luchtdruk zou ons
land passeren hoorden we d,oor de radio. Dat be
tekent meestal wat beter weer. De andere dag
echter regent het al weer dat het liefhebberij is.
Nu dan mopper je al weer op het K. N. M. I., dat
die er ook niets van weet en dan luister je toch
maar weer naar het volgende weerpraatje en dan
blijkt, dat een randstorinkje je dat pleziertje
bracht, van weer enkele millimeters regen. Zo
hebben we iedere keer zo'n tegenvaller en perio
den met vast droog weer kunnen we maar niet te
pakken krijgen.
De werkzaamheden gaan echter toch, in ver
traagd tempo dan, door. De meeste aardappelen
zijn dan ook in de Westhoek gerooid en als het weer
nog 'eens enkele dagen zou meewerken zou men
alle krachten kunnen zetten op hetgeen nog in de
grond staat. Als men zo de Westhoek doorkruist,
heeft men het idee, dat de omgeving van Zeven
bergen het verst gevorderd is met de werk
zaamheden. Steenbergen en Dinteloord hebben
nog het meeste te doen en d.e omgeving van Fij
naart en Willemstad hangt hier tussenin. Ver
geleken met het Noorden van het land schijnen we
er echter nog aardig voor te staan.
De bietenfabrieken krijgen ook lang niet de
hoeveelheden bieten die zij verwerken kunnen.
Bij de „Dinteloord" komt het regelmatig voor
dat kranen stil staan om rede er geen schepen
genoeg liggen. Op de boerengorren kan men daar
doorleveren en voor degenen die hier gebruik van
kunnen maken is dat wel gemakkelijk. Men moet
echter niet vragen hoe sommigen de bieten van
het land halen. Degenen die een rupstractor be
zitten ondervinden dit jaar weer wat een gemak
het is om een dergelijk werktuig te bezitten. Het
mag dan zijn dat de onkosten ten opzichte van
een wieltractor aanmerkelijk hoger zijn, maar
binnen de twee jaar ondervinden we, dat bij een
nat najaar voor de bedrijven die weinig paarden
hebben de rups het enige werktuig is, dat ons
door het werk kan heen helpen.
Tarwe is er nog weinig gezaaid en ook winter
land is er erg weinig geploegd; voorlopig zijn we
echter al dankbaar wanneer aardappelen en bieten
veilig voor de winter geborgen kunnen worden.
Öe Gezondheidscommissie voor Dieren van de
Stichting voor de Landbouw geeft een overzicht
van het aantal rundveebeslagen, dat in de periode
van 20 Mei 1951 tot en met 4 September vrij van
tuberculose is geworden, in de provincies die nog
niet t.b.c.-vrij zijn.
Limburg
7.486
1.032)
Groningen
2.326
1.943)
Overijssel
7.358
5.137)
Gelderland
12.589
5.732)
Utrecht
3.450
2.341)
Noord-Holland
5.717
3.758)
Zuid-Holland
5.006
3.879)
Noord-Brabant
22.022
7.411)
Tot. van de 8 provincies
65.954
(31.233)
Nederland
69.277
(31.105)
Onder de 69.277 vrijgemaakte rundveebeslagen
bevinden zich 2791 rundveebeslagen, die na afloop
van de voor die beslagen vastgestelde sanerings
termijn zijn gesaneerd; dat wil zeggen, die te laat
zijn gesaneerd. De betrokken veehouders zijn dus
niet meer in aanmerking gekomen voor uitkering
van de extra heffing of van slachtpremies.
De getallen tussen haakjes geven aan de aan
tallen rundveebeslagen, die meer dan een jaar
voor het einde van hun saneringstermijn zijn vrij
gemaakt.
Door de gemeente Eindhoven wordt voor
bereid
1. De vaststelling van een partiëel plan van uit
breiding in onderdelen voor een onder de voor
malige gemeente Woensel gelegen gebied.
2. De herziening van binnen het onder 1 vermelde
gebied gelegen gedeelten van de volgende par
tiële uitbreidingsplannen
a. partiëel uitbreidingsplan „Woensel I";
b. partiëel uitbreidingsplan „Woensel II";
c. partiëel uitbreidingsplan „Woensel Noord-
Oost" in hoofdzaak;
cl. partiëel uitbreidingsplan „Woensel Noord-
West" in hoofdzaak;
e. partiëel uitbreidingsplan „Omgeving Lijnbeek-
straat";
f. partiëel uitbreidingsplan „Nieuwendijk en ge
deelte Eckartseweg".