Fiscaie wensen van de landbouw. lm liiail i/an WIND op GRAAN III1 lil V11 I till HAGEL OP BIETEN Cultuurtechniek. Is de conjunctuurgevoeligheid verminderd? NIEUWE UITGAVEN 668 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD. De Stichting voor de Landbouw heeft aan de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal enige opmerkingen toegezonden naar aanleiding van de Rijksbegroting 1955. Onder het hoofdstuk Financiën is daarbij ivat de belastingheffing be treft het volgende naar voren gebracht. Met belangstelling heeft de Stichting voor de Landbouw kennis genomen van het voornemen der Regering de druk van de inkomstenbelasting te verlagen. Met het oog op de daling van de con junctuur in de landbouw dringt de Stichting voor de landbouw er met klem op aan, dat deze ver laging van belastingdruk zo spoedig mogelijk in werking treedtImmers het betalen van belasting over afgelopen jaren wordt bijzonder drukkend, indien dit moet plaats vinden in de jaren, waarin de bedrijfsuitkomsten minder goed zijn. Verder doen zich in de (landbouwbedrijven speciale moeilijkheden voor op fiscaal gebied, welke wij gaarne onder Uw aandacht willen bren gen. De landbouwbedrijven zijn, zoals bekend, uiterst conjunctuurgevoelig, terwijl zij bovendien sterk afhankelijk zijn van de natuur. Weersge steldheid en ziekten kunnen een te verwachten winst gemakkelijk in het tegendeel doen ver keren. Het is daarom, dat de in de inkomsten belasting neergelegde, progressie voor landbouw bedrijven als onbillijk wordt aangevoeld. Immers deze progressie streeft haar doel voorbij, indien de goede jaren door slechte jaren worden afgewisseld. Het inkomen in land- en tuinbouw is, zoals de afgelopen zomer en herfst hebben geleerd, zeer sterk fluctuerend. Reeds enige malen 'heeft de Stichting aangedrongen op een opheffing van deze onbillijkheid, waarbij de suggestie is gedaan aan De afgelopen zomer hebben we voldoende ongun stige weersomstandigheden doorgemaakt om be langstelling te hebben voor de invloed daarvan op de opbrengst. Nu kan men zelden de invloed, van weersfacto ren afzonderlijk meten, tenzij men de werking kunstmatig na weet te bootsen. We vonden een tweetal voorbeelden van proe ven, die in Duitsland en Groningen genomen zijn. In Duitsland heeft men granen, die met verschil lende bemestingen waren opgekweekt, aan een sterke kunstmatige luchtstroom en regen bloot gesteld. Het bleek, dat een toenemende stikstofgift zoals we reeds lang weten de neiging tot lege ren vergroot en dat deze alleen weg te werken is door een evenredige fosfaatgift. De ongunstige werking van de stikstof kan verder verminderd worden door de stikstof in gedeelten te geven. Deze ongunstige werking is echter sterker dan de gunstige van de fosfaat. De fosfaatbemesting doet vooral de elasticiteit van de halm toenemen en deze steviger worden. De grotere neiging tot legeren komt echter voort ■uit het hogere gewicht door de zwaardere bemes ting, die de grotere sterkte en elasticiteit van de ■halm overtreft. De Commissie tot bevordering van de Suiker bietenteelt in de Noordelijke provinciën vertelt in het jaarverslag over 1953 de uitkomsten van proe ven, waarbij met de vork het loof van de suiker bieten werd afgeslagen om de werking van de hagel na te bootsen. Dit werd gedaan op 18 Juni, 15 Juli en 16 Augustus, waarbij, later het verschil met een onbehandeld veldie bepaald werd. Door het geven van extra stikstofgift op een gedeelte van het veld werd getracht het beschadigde blad weer zo vlug mogelijk op peil te brengen. Op 7 October zag de uitslag er als volgt uit: (in kg/are) loofgedicht suikergewicht beschadig:1.18/6 354 74 beschadigd 15/7 342 66 beschadigd 16/8 260 68 beschadigd 18/6 4- 40 kg N 404 65 beschadigd 15/7 -f 40 kg N 394 59 beschadigd 16/8 40 kg N 293 59 onbehandeld 360 82 Het blijkt dus, dat door extra stikstof te geven men wel 35 ton loof kan verkrijgen, doch daar staat tegenover, dat de wortelopbrengst en het sui kergehalte achteruit gaan. Veel zin heeft dit dus niet. Bij een suikerbietenprijs van 45,per 1000 kg bij 16,5 'Ze, bedraagt de schade zonder extra stik stofgift 250,— (18 Juni), 538,— (15 Juli) en 504,— (16 Aug.). Door de extra stikstofgift wordt deze verhoogd tot resp. 510,— (18 Juni), 692,— (15 Juli) en 729, - (16 Aug.). Hoewel in verband met de lagere opbrengsten in Groningen deze cijfers geen algemene geldig heid zullen hebben, zijn ze voldoende illustratief om de schade, die de hagel aan kan richten, te tekenen. Bovendien ligt er de duidelijke waarschuwing in zuinig te zijn met de stikstofzak als het gewas ver- hageld is. belastingplichtigen de mogelijkheid te laten hun inkomen voor de aangifte inkomstenbelasting te middelen over een aantal jaren. Mocht dit om technische redenen niet uitvoerbaar zijn, dan zou aan de boven gesignaleerde onbillijkheid tege moet gekomen kunnen worden door landbouwbe drijven toe te staan in de goede jaren een ruime ■onbelaste reserve te mogen vormen, welke aan gewend dient te worden in de jaren van neer gang. Verder kampt men in landbouwkringen nog steeds met de fiscale moeilijkheden bij gelegen heid van overdracht van het bedrijf van vader op zoon. De heffing van inkomstenbelasting over de dan naar voren komende stille reserve remt deze overdracht ten zeerste. Dit is des te meer te be treuren, omdat uit landbouwkundig oogpunt der gelijke overdrachten vaak urgent zijn. Het ver dient daarom aanbeveling indien van de Minister instructies zouden uit gaan aan de Diensten in die zin, dat bij overdracht van bedrijf tegen boek waarde van vader op zoon de fiscus zich hierbij zou neerleggen en niet zou trachten door taxatie boven de boekwaarde tot een belasten van de stille reserve te komen. Immers overdrachten door vader aan zoon kunnen, ook al geschieden deze tegen boekwaarde, met enige goede wil toch wel gezien worden als tot stand gekomen op zake lijke basis. Van enig lek kan hier ook niet worden gesproken nu de zoon in bovengenoemd geval zijn bedrijf op dezelfde boekwaarde moet aan vangen. Een soortgelijke opmerking kan gemaakt wor den bij overlijden. Ook dan is er alles voor te zeggen de heffing over de z.g. sterftewinst ach terwege te laten, indien de erfgenamen zich ver plichten het bedrijf tegen boekwaarde van erf later voort te zetten. Tenslotte is het nog steeds een doorn in het oog van de landbouw, dat terwijl margarine over de gehele linie van omzetbelasting is vrijgesteld, over boter nog steeds omzetbelasting moet worden betaald. Waar de positie van de boter ten op zichte van de margarine toch reeds moeilijk is, werkt elke kunstmatige vergroting van het na tuurlijke prijsverschil ten nadele van de afzet van boter. Het komt de Stichting voor de Land bouw voor, dat alle maatregelen moeten worden aangegrepen om dit belangrijke product van de Nederlandse veehouderij geen verdere belemme ringen in de weg te leggen. Over dit onderwerp heeft op de Accountants dag van het Ned. Inst, van Accountants Prof. Dr. Witteveen een prae-advies uitgebracht, dat we om de belangrijkheid van het onderwerp willen memoreren. Het begrip conjunctuur is ook in de kringen van onze lezers wel bekend. Laten we het hier kort weergeven als de op- en neergang van het economische leven. De vraag was nu of de kans op (grote) schom melingen nog even groot is als vóór Wereldoor log II. Prof. Witteveen beantwoordt deze vraag ont kennend. Hij zegt: „De cortjunctuurgevoeligheid van het economische leven is afhankelijk van de mate waarin een primaire verandering van de in komensstroom zich voortplant. De mogelijkheid van deze voortplanting is belangrijk geringer dan vóór de oorlog". Als belangrijkste oorzaken voor de Neder landse economie worden dan genoemd: 1. De invoer, de belastingen en besparingen zijn elk een aanmerkelijk groter deel van het natio naal inkomen gaan uitmaken, waardoor een verandering in de inkomensstroom zich in veel mindere mate kan voortplanten in de consumptieve sfeer en middels deze ook in de investeringen. 2. De investeringen zijn stabieler geworden, door dat de Overheid in verschillende sectoren een sterkere mate van controle hierover heeft. De particuliere investeringen zijn weliswaar nu weer vrij, maar de invloed hiervan is relatief gering, aangezien de kapitaalgoederen voor een groot deel worden ingevoerd. Ook de Amerikaanse economie, die vaak als beslissend voor de wereldconjunctuur wordt ge zien, is eveneens minder conjunctuurgevoelig ge worden. Als voornaamste oorzaken hiervoor worden genoemd: a. de sterk gestegen Overheidsuitgaven; b. de werkeloosheidsverzekering; c. de prijszetting (garantieprijzen) voor land bouwproducten. Voordrachten behandeld op de B-cursus van 8-11 September 1953. Uitg. Staatsdrukkerij, Den Haag. Prijs 8,90. Als uitgave van het Ministerie van Landbouw is verschenen „Cultuurtechniek", waarin twaalf vooraanstaande figuren uit de cultuurtechnische wereld vele facetten van hun werk behandelen. Na een historisch overzicht en een uiteenzetting over de landbouwwaterhuishouding, worden de problemen rond de waterafvoer en de watervoor ziening onder de loupe genomen. Deze artikelen geven met talrijke illustraties een goed beeld van de vorderingen op het gebied van drainage, be regening en infiltratie. Een volledige beschrij ving van de wijze, waarop een polder ingericht kan worden, wordt gevolgd door een behandeling van de waterschappen op hoge gronden. Uitvoerig wordt daarna ingagaan op de ruil en herverkaveling. Tenslotte vinden ook nog herontginning, veenontginning en de toepassing van de cultuurtechniek in de IJsselmeerpolders een ruime plaats in dit boek. Alle bijdragen zijn rijk geïllustreerd en voor zien van een literatuurlijst, terwijl een register op het gehele werk het opzoeken van bepaalde feiten vergemakkelijkt. Het boek is door de uitvoerige behandeling omvang 250 pagina's vooral geschikt voor de meer gevorderde lezers op dit gebied. Dit boek is overigens een unicum, daar voor zover ons bekend, geen andere boeken op cultuurtechnisch gebied uitgegeven zijn die zo het gehele terrein omvatten. P. de Boer e.a. Grondbewerkings-, Zaai-, Ver pleeg- en Transportwerktuigen, deel I. Uitgeverij Klemperman, Haarlem. 2e druk, prijs 5,75. In genaaid. De naam van de schrijver is reeds voldoende aanbeveling voor dit boek, dat nu reeds na vrij korte tijd de tweede druk beleeft. Zowel tekst als afbeeldingen zijn uitnemend verzorgd en op elkaar afgesteld. We zouden dit boek daarom niet alleen willen aanbevelen voor scholen, doch tevens aan allen, die belangstelling voor mechanisatie hebben. Dit boek is niet alleen gemakkelijk te lezen, maar ook up to date. Door één en ander wordt een inkomensdaling beneden een zeker niveau voorkomen. Vervolgens wijst prof. Witteveen nog op de volgende punten: 1. De krachtige ontwikkeling der Amerikaanse economie tussen de twee wereldoorlogen; 2. wijzigingen in het monetaire systeem en vooral van het credietwezen; 3. controle op de speculatieve credieten (effec tenbeurs); 4. beïnvloeding van de woningbouw van politieke zijde; 5. voortdurende streven naar ruime werkge legenheid. Men kan ook wijzen op een tweetal invloeden in tegengestelde richting, n.l. de grotere betekenis van duurzame consumptiegoederen en de sterke toeneming van het consumentencrediet. De stabiliserende factoren overheersen echter verre. De economie is dus belangrijk minder con junctuurgevoelig geworden. Men mag daarom verwachten dat de wereld als geheel een depressie als in de dertiger jaren in de naaste toekomst niet behoeft te vrezen, (cursivering van mij. M.) Tot zover een verkorte weergave van een arti kel in de Fin. Koerier. Hoewel we vanzelf de con clusie laten voor rekening van prof. Witteveen, zoals deze door de Fin. Koerier is weergegeven, en ondanks het feit dat het onderwerp voor vele onzer lezers verre van eenvoudig zal zijn, wilden we het toch in ons blad opnemen. Meermalen kan men gesprekken beluisteren waarin uitdrukkingen als „we zijn over het hoog tepunt heen," „we moeten met de prijzen naar beneden" e.d. Pessimisten beweren meermalen: „we krijgen weer een crisis". Welnu, in bovenstaande hebben we de mening van een bij uitstek deskundige op economisch terrein. Prof. Witteveen zal noch voor optimist, noch voor pessimist willen doorgaan, maar gaf zijn mening, geheel afgestemd op de feiten zoals hij deze ziet. We geven één en ander gaarne aan onze lezers ter overweging. M.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 8