BRIEVEN
N. O. P.
Prijsvorming en telersverantwoordelijkheid.
UIT DE
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD.
667
Het Nederlandse landbouwbeleid van de laatste jaren is er op gericht om voor de binnen
landse granen een zodanige prijsbodem in de markt te leggen, dat de teler een redelijke be
staansmogelijkheid heeft. Toen de wereldmarktprijzen het vorige jaar tengevolge van een groot
aanbod beneden het kostprijsniveau van de inlandse granen kwamen te liggen, werd er een stelsel
van monopolieheffingen ingevoerd. In het kader van dit stelsel wordt voor de hier te lande ver
bouwde gerst en haver dè kostprijs dezer producten als minimumprijsniveau aanhouden. Zodra de
Ci.f. prijzen van gelijksoortige en gelijkwaardige buitenlandse granen beneden dit niveau komen
te liggen, wordt, er op deze buitenlandse granen een monopolieheffing gelegd. Voor rogge, waarvan
de handelswaarde geringer en de kostprijs hoger is dan van gerst, konden niet helemaal de
zelfde rechtlijnen worden gevolgd, omdat handelstechnische redenen het noodzakelijk
maakten de minimumprijs van deze graansoort lager te stellen dan die van gerst. Rogge wordt
echter voor verreweg het grootste deel verbouwd op bedrijven, die daarvoor moeilijk een ver
vangend gewas in de plaats kunnen stellen.
Reeds het vorige jaar bepleitte de Stichting
voor de Landbouw daarom bij de regering het
treffen van aanvullende maatregelen voor dit arti
kel. Enige tijd geleden ging de regering daar inder
daad toe over, zodat eind September aan de telers
kon worden medegedeeld, dat het in de bedoeling
ligt om na afloop van het seizoen 1954 boven de
gemiddelde marktprijs van rogge een toeslag te
verlenen, ongeacht het feit of deze rogge is ver
kocht dan wel op het eigen bedrijf voor veevoe
derdoeleinden is aangewend. Deze maatregel zal
geen enkele invloed hebben op de marktprijs,
want iedere teler kan zijn product verkopen op
het voor hem meest geschikte tijdstip. De hoogte
van de toeslag is slechts afhankelijk van de ge
middelde marktprijs van alle in Nederland ver
handelde rogge.
Op het moment dat wij dit schrijven, is er over
de practische uitvoering van de maatregel nog
weinig bekend en evenmin weten we of de ge-
npemde toeslag ook voor de oogst 1955 zal gelden;
Zeker is echter, dat zowel l?ij het stelsel van de
monopolieheffingen als bij het nieuwe roggebeleid
de verantwoordelijkheid voor 'de prijsvorming bij
de teler blijft berusten. De overheid legt slechts
een bodem in de markt, waardoor de teler be
schermd wordt tegen te lage, onrendabele prijzen,
die als gevolg van dalingen op de wereldmarkt
op de Nederlandse markt zouden kunnen door
dringen.
Tarwe vormt een uitzondering
Voor tarwe wordt de telers een „vaste" prijs
in uitzicht gesteld en de overheid streeft er naar
dat zij deze prijs ook betaald krijgen. Wanneer
blijkt dat dit op een bepaald moment niet gebeurt,
kan het A.V.A. voor steunaankopen in de markt
komen.. De teiersrichtprijs voor de oogst 1954 is
25,60 af boerderij of 26,franco pakhuis han
delaar. Met deze richtprijs correspondeert de aan-
de tussenhandel kopen. Het gevolg is dan soms,
koopprijs of de z.g. calculatieprijs voor de tarwe-
verwerkers van 27,50, terwijl hierop weer de
bloemprijs is gebaseerd. De genoemde prijzen zijn
„middenprijzen" en zij gelden respectievelijk voor
de maanden December en Januari. Voor die tijd
is er een staffel van 20 cent per maand naar be
neden, daarna een van 20 cent per maand naar
boven. Omdat de tarweverwerkers een hecht aan
eengesloten front vormen, kunnen zij de tarwe
dikwijls aanzienlijk beneden de calculatieprijs van
dat de tussenhandel niet de richtprijs aan de telers
kan betalen. In dit geval zal het A.V.A. moeten
aankopen om de prijzen te steunen. De tarwe-
regeling 1954 kent in dit verband drie vaste aan
koopmomenten, n.l. de eerstëf week van October,
de eerste week van Januarfêen de eerste week
van Mei, waarmee tussentijdse aankopen niet
,zijn uitgesloten. Tegenover Öe samenwerkende of
samenaankopende fabrieken staat een groot aan
tal handelaren in onderlinge verdeeldheid, van
welke situatie de tarweverwerkers regelmatig
profiteren.
Huidige situatie
De oogst 1954 bracht ons, ^an een tarwe-areaal
ter grootte van 110.000 ha één goede opbrengst,
die we op 450.000 ton schatten. Het bijmengings
percentage van inlandse tarwe in de bloem-
melange werd vastgesteld op 35 Hoger kan men
om technische redenen en vanwege internationale
afspraken niet gaan. Waarschijnlijk zal dit jaar
ca. 350.000 ia 375.000. ton inlandse tarwe voor men
selijke consumptie «worden gebruikt. In de loop
van de vorige maand werd de tarwe ook vrijge
geven voor veevoederdoeleinden, maar omdat de
tarweprijs t.o.v. andere graanprijzen hoog ligt, is
aanwending in deze richting niet interessant. Hoog
stens zal er wat tarwe in het gemengde graan wor
den opgenomen. Een schatting van 30.000 ton,
die op deze wijze in de veevoedersector kan ver
dwijnen, zal nog aan de optimistische kant zijn.
Bij elke voorzichtige raming die gemaakt wordt,
is steeds het resultaat, dat er een tarwe-over-
schot van 40.000 a 70.000 ton valt te verwachten.
Met dit overschot voor ogen kochten de tarwe
verwerkers bij het begin van de oogst 0,75 tot
i?beneden de calculatieprijs. Eerst tegen het
eind van September voerden zij de prijs op tot
een niveau dat ongeveer overeenkomt met de aan
koopprijzen van het A.V.A.
De weersomstandigheden in de afgelopen
maanden hebben de positie van de tarwever
werkers nog versterkt. Vooral de tarwe, die ge-
maaidorst werd, kwam zeer nat binnen en moest
zo spoedig mogelijk in houdbare conditie worden
gebracht. Slechts de bedrijven, die over een
graandroger en goed geoutilleerde silo- en opslag
installaties beschikten, konden hun taak naar be
horen vervullen. Bedrijven, die niet voldoende
waren ingericht, zagen zich gedwongen het slecht
houdbare product op de markt te brengen, zodat
er een overvoerde markt van natte tarwe en an
dere granen ontstond. De wet van vraag en aan
bod deed zich geducht gelden, het evenwicht was
volledig zoek. Wij moeten echter constateren, dat
de meeste meelfabrieken geen misbruik van deze
situatie hebben gemaakt. Gezien de hoge vocht
gehaltes en de slechte houdbaarheid van het pro
duct betaalden zij hiervoor een prijs, die in ver
houding tot de prijs voor droge houdbare tarwe
redelijk was. Dit betekent echter niet, dat wij de
prijs voor deze tarwe voldoende vonden.
Verantwoordelijkheid van de teler
Wanneer het aanbod van een artikel op de
binnenlandse markt groot is en de vraag gering,
bestaat de mogelijkheid dat de prijs snel daalt.
Ook bij een gecentraliseerde aankoop moet dit
verwacht worden. De telers kunnen hiertegen veel
doen door het aanbod te spreiden. Vele coöperaties
verkeren in de gelukkige omstandigheid, dat zij
kunnen beschikken over graandrogers, silo's en
andere opslagruimten. De bij deze coöperaties
aangesloten telers hebben hiervoor grote bedragen
geïnvesteerd, hetgeen echter volledig verantwoord
is. Vooral in de afgelopen maanden is dat wel
heel duidelijk gebleken. Alle bedrijven waren
zwaar belast en voorzover de capaciteit van som
mige coöperaties ontoereikend was, kon een be
roep worden gedaan op de op- en overslagbe
drijven in de consumptiegebieden. Door deze
samenwerking waren de coöperatieve telers niet
gedwongen nat graan op een ongunstig tijdstip
te verkopen.
Vooral in streken waar men met maaidorsers
oogst en nog niet over voldoende opslagruimte be
schikt, dient men te beseffen, dat de individuele
teler geen enkele invloed kan uitoefenen op de
markt. In samenwerking met collega's is het
echter mogelijk eigen drooginstallaties te bouwen
en het graan in eigen silo's op te slaan, waardoor
de marktpositie ongetwijfeld wordt versterkt.
Aldus handelende kan ieder teler blijven de vrije
ondernemer, die zich ten volle bewust is van zijn
verantwoordelijkheid, ook voor de prijsvorming.
G. H. MORSINK.
vuy.
jsbïi
13j
Beste Jan,
Er is in de laatste maanden geen landbouwblad verschenen of er
stond welergens een beschouwing in over het weer. En geen wonder, het is
dit jaar weer eens bevestigd dat een boer, ondanks alle moderne hulpmidde
len geen productieschema kan afwerken zoals in de industrie. De natuur is
een onberekenbare factor in het boerenbestaan.
Het is wellicht ook al jaren geleden dat de bedrijfsresultaten van
streek tot streek, vafn het ene bedrijf sty pe tot het andere en ook van bedrijf
tot bedrijf, zoveel verschil vertonen als dit jaar. Enkele voorbeelden, die ik hier
heb gezien mogen dit verduidelijken. Er zijn hier in de N. O. P. erwte?i verkocht
voor 40,en cok voor f 100,terwijl de opbrengsten uiteenliepen van 20 tot
60 mud per ha. Er zijn hier aardappels geoogst van ruim 40 ton per ha terwijl
ze op enkele kilometers afstand rot in de grond blijven en de boeren gebruik
moeten maken van een credietregeling om hun bedrijf op gang te houden.
Er zijn veehouders die al 4 zoeken hun vee opgestald hebben en voor
de keuze staan om hun overtollig vee op te ruimen voor een „krats" of ruw-
voer bij te kopen voor fantastisch hoge prijzen. Het is dit jaar hier zoals overal
met opbrengsten en prijzen: je bent er bij of je bent er niet bij.
De bietenoogst begint op gang te komen. Wat een verscheidenheid in
zoerkmethoden is hier te zien. Het hand rooien wordt in een nat jaar weer meer
toegepast dan anders. De' eenvoudigste machinale methode, het ongekopt lich
ten, zoals in Zeeland at, veel gebruïke lijk is, wordt hier weinig toegepast.
Meer gebruikelijk is het vooraf koppen van de bieten met de kopschof-
fel. Het loof wordt dan voor het rooien opzijgelead of afgevoerd. De bieten
zcorden dan gemakkelijk gelicht en na wat opdrogen met de onkruidegge
schoongeëgd.
Deze methode gaat wat vlugger dan handwerk en. het grote voordeel
is dat het zware werk wordt verlicht en dat daarbij niet volledige arbeidskrach
ten toch een grote dagprestatie halen. Het \blad wordt bovendien zindelijker
geioonnen. Voor een nieuweling vraagt het „koppensnellen" wel een paar dagen
om te leren, voordat men voldoende vrij moedigheid en een vaste hand heeft.
De grote machines heb ik nog niet zien werken, daarover een volgen
de keer, alsmede over het verladen.
De opbrengsten vallen niet zo tegen, 40 tot 55 ton per ha, maar het ge
halte is zeer laag 13 tot 15 en er zijn enkele monsters bekend van pï.m.
12%. Er zijn dus genoeg bieten van pl.m. f30,per ton. Het bietenblad is
een gewild artikel voor de omliggende weidestreken van Friesland en Overijsel
en prijzen van 225,tot 270,zijn het gevolg.
De stoppelbewerking is niet of zeer weinig toegepast kunnen worden,
dit zal echter volgend jaar ook wel te zien zijn. Hopelijk zit, er in al deze moei
lijkheden één winstpunt n.l. een beter inzicht in hogere kringen dat de lasten
die de landbouw als lastdragende ezel heeft te torsen niet al maar meer
ongestraft kunnen verzwaard worden.
Tot de volgende keer
Ja vriend uit de N.O.P.