Verhoging van de arbeidsproductiviteit in de landbouw. FOKVEEDAG TE OOSTBURG IV. Methoden bij de bietenteelt. 608 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD. De teelt van de suikerbieten kent twee knelpun ten, die beide belangrijk genoeg zijn om nader te onderzoeken: het op één zetten en het rooien. Gezien de goede rentabiliteit van de teelt bestaat er voor vereen voudiging van het werk bij deze teelt veel belang stelling. Dit is ons o.a. gebleken bij de vertoning van de film „Nieuwe methoden bij de suikerbieten- oogst" die de afgelopen winter enige tientallen keren op afdelingsvergaderingen werd gedraaid. Op het congres te Wageningen namen de erva ringen van de laatste jaren dan ook een belang rijke plaats in, waarbij Ir W. Kakebeeke en E. J. A. Hoogland de proefnemingen met de voorjaars- mechanisatie in Nederland behandelden, terwijl ook vele buitenlandse ervaringen ter tafel kwamen. NIET TE DUN ZAAIEN. De laatste jaren hebben we de ontwikkelings gang gezien van gesegmenteerd zaad, over gecali- breerd zaad naar gepolijst zaad. Het z.g. monogerm zaad, dat in Duitsland is opgekomen, staat in tus sen de twee laatstgenoemde vormen. De bedoeling is het opéén zetten van de bietenplantjes minder arbeid te laten kosten, zonder dat er extra risico's aan de opkomst en het groot worden van de plan tjes verbonden zijn. Als belangrijk nadeel heeft men doorgaans te maken met de noodzaak speciale zaai-apparaten voor het zaad te gebruiken. Deze machines, die vanwege de kosten in het bezit zijn van de fabrie ken, werken lang niet alle feilloos. Terwijl het ook moeilijk is alle belangstellenden op tijd te helpen. Wanneer het zaad niet te licht is en dit is met het monogerm zaad in de regel niet het geval is het wel mogelijk het zaad met een normale nok- kenrad-zaaimachine te zaaien. Vooral omdat we in Nederland noodgedwongen al afgestapt zijn van het denkbeeld de plantjes dusdanig als éénling en op regelmatige afstanden te zien opkomen, dat het opéén zetten alleen nog maar bestaat uit het weg slaan van een paar overtollige plantjes. Het opéén zetten met de lange hak of een bietendunmachine, gaat bij het zaaien met de precisie-machine zeker gemakkelijker, zodat de arbeid wel met 3050 verminderd kan worden. Daar staat tegenover het eerder genoemde risico van de minder goede opkomst, tengevolge van het niet kunnen doorbreken van de bovenlaag, evenals de neiging dat er gaten in de rijen met de daaraan verbonden opbrengstderving ontstaan. Zo wordt het voordeel dermate teruggebracht, dat men in Zwitserland heeft getracht de negatieve eigenschappen van dit zaad zoveel mogelijk weg te werken, om de voordelen des te beter uit te laten komen. Men gebruikt daartoe de Deense hak die aldus omschreven wordt: „een trekapparaat met een lange steel, en voorzien van een zwanehals". Het blad dat trapeziumvormig is, zit aan de steel onder een rechte hoek. Met dat apparaat kan de ene plant die moet blijven staan gemakkelijk van de anderen worden afgescheiden. Bij werk van goede kwaliteit bedraagt volgens de Zwitserse ge gevens de arbeidsbesparing 30 doordat op de handenarbeid bespaard wordt. EN FLINK UITDUNNEN. In Nederland zoeken we daarentegen meer in de richting van het wat dikker zaaien en het machi naal dunnen van de bieten, wat later nog eens door handwerk verbeterd kan worden. Reeds aanstonds moeten de machines verdeeld worden in de gap pers, die een gedeelte van de rij wegnemen en een ander gedeelte laten staan, en de machines die de hele rij regelmatig uitdunnen en dus hier en daar een plantje laten staan. We gaan dan maar voorbij aan de machines die overdwars door de rijen schoffelen, dan wel een gedeelte van de plantjes bedekken, waardoor de rest doodgesproeid kan worden. Ook de machines, waarop een aantal arbeiders dicht bij de grond zit tend het dunnen verrichten, voldoen niet omdat men slechts heel langzaam kan rijden en door de hoge kosten van trekker en chauffeur tenmin ste 8 personen op de machine mee moet laten rijden om de hogere kosten door arbeidsbesparing weer goed te maken. De beste mogelijkheden zijn wel aanwezig bij de machines die in de rij dunnen met messen of verende tanden. Deze kunnen ook in combinatie met elkaar worden gebruikt. De arbeidsbesparing t.o.v. het gebruik van de korte hak zal ongeveer 25 c/c bedragen, al kan deze nog wel wat hoger zijn wanneer men genoegen neemt met een wat hoger percentage dubbele planten, en een wat onregel matiger stand in de rij. Het is uit proeven wel ge bleken, dat de opbrengstderving, hierdoor veroor zaakt, maar zeer gering is. Daarnaast heeft men nog de Franse machine met electro-magnetisch be diende dunschijven, doch het nawerk van deze machine wordt nogal groot, tenzij men ook hier 20 r'r dubbele planten aanvaardt. F' als het zou gelukken om de 4 a 5 centi- m> .1 en enkel plantje op te laten komen, zouden we er in slagen geheel mechanisch opéén te zetten. Zolang we nog niet zover zijn, moeten we proberen dit moeizame en inspannende werk zoveel mogelijk te verlichten. HANDWERK NIET VERGETEN. Bij het oogsten van de bieten mag het handwerk vooral niet vergeten worden. Evenals in vele an dere landen hebben we immers te doen met betrek kelijk veel kleine bedrijven die slechts een zo kleine oppervlakte suikerbieten hebben, dat de aan schaf van machines, hoe klein ook, buiten hun ge zichtskring valt. Toch zullen deze bedrijven zoveel mogelijk moeten kunnen meedoen met cïe nieuwste ontwikkelingen in de landbouw. Eén daarvan is toch zeker wel het inkuilen van het bietenloof, dat in de winter een uitstekend voedsel kan leveren. Voor het afsnijden van het loof kennen we de z.g. Pommritz-schoffel, die het mogelijk maakt het loof Behalve een enkel flink motregentje, bleef het 15 September in Oostburg droog, dank zij een harde, vrij frisse wind. Het marktterrein leent zich trouwens onder alle omstandigheden uitstekend voor veekeuringen. Toch vonden wij het een ver betering speciaal voor de keuring van de stieren dat een extra keuringsring op een naast het plein gelegen stuk grasland was afgepaald. Tegelijkertijd met de fokveedag wordt ieder jaar tevens een markt gehouden van vetvee en handels vee. Dit samenvallen bevordert ontegenzëggelijk de totale belangstelling, maar is niet altijd even gemakkelijk. Dit resulteerde dit jaar in een kleiner aantal stuks vetvee, terwijl ook het prima afge- rheste vee slechts met weinige exemplaren was vertegenwoordigd. De aanvoer van fokvee en ook de belangstelling waren wat geringer dan andere jaren, waaraan on getwijfeld de verlate werkzaamheden dit jaar debet zijn geweest. De West Zeeuws-Vlaamse fokkers, bekend om hun liefhebberij, hebben weer hun beste dieren laten zien. Men bezit een veestapel met vrij goed exterieur en goede productie, economisch uitste kend geschikt voor de bedrijfsomstandigheden in West Zeeuws-Vlaanderen. Wel missen we bij de getoonde dieren nog vaak snit. Ze zijn nogal eens wat bevleesd. We moeten natuurlijk niet in het andere uiterste vervallen, maar in het moderne type is de nadruk gelegd op een lang leven, gepaard aan een hoge melkproduc tie-geschiktheid, doch met behoud van de nodige massa, zodat de uitstoot van de fokkerij nog uit stekend geschikt is voor het leveren van prima vlees. Ook de uiers zouden over het algemeen zeker nog beter kunnen zijn, een punt, waaraan in deze tijd in ons gehele land weer aandacht moet en zal worden besteed. Er werden 30 rubrieken gekeurd met totaal 165 dieren en daarnaast nog 19 bedrijfsgroepen. De goede rubriek van de bedrijfsgroepen met minstens 5 stuks vee boven 1 jaar was met 5 collec ties vertegenwoordigd. De la-prijs werd behaald door G. Tas, Waterlandkerkje met een goede melk- vormige groep, die nog iets uniformer kon zijn. De lb-prijs was voor M. de Rijcke, Aardenburg met een goede melkvormige groep. De 2e en 3e prijzen waren wat veel gevleesd en minder regelmatig. Doordat de melkveestapel op vele bedrijven is in gekrompen, zal het ieder jaar moeilijker worden de rubriek bedrijfsgroepen van minstens 5 stuks goed bezet te krijgen. De bedrijfsgroepen van minstens 3 stuks vee vormden een goede collectie, maar met nogal wat verschil. De la prijs, de groep van P. Vercouteren te Retranchement, bestond uit beste melkkoeien, de uiervorm kon nog beter zijn. De lb prijs was voor A. VerhageHoste, Schoondijke met 2 prima koeien en een wat mindere vaars. De lc prijs was voor J. Poissonnier te Retranchement niet een uniforme groep, die echter wat zwaar was in de voorhand. De ld prijs behaalde Iz. Risseeuw te Cadzand. Van de kalfvaarzen werden goede rubrieken ge keurd met in het algemeen goede kopnummers. Goedsoortige, harmonische dieren met voldoende adel, die een belofte inhouden voor de toekomst. Veel van deze jonge dieren kunnen dan ook bogen op een Friese afkomst. We noemen slechts de hoogst geplaatste dieren: Greta 5 (V. St. Pieter, 37357 F.R.S.). eig. Gebrs. Basting te Retranchement; Irma (V. Witzij's Ade- ma, 33205 S), eig. P. J. Vercouteren te Retranche ment; Grietje 111 (V. Sam, 34168 R.P.S.), eig. Jac. Poissonnier te Retranchement; Olga (V. Nanno, 30800 S), eig. M. de Rijcke te Aardenburg; Reintje 46 fV. Heerklofster Ali's Adema, 40336 F.R.S., R.P.S.), eig. Gebrs. Basting te Retranchement en het soortige vaarskalf Anna 50 (V. Eachweid Ju weel 33504 S), eig. Iz. Risseeuw te Cadzand. schoon te winnen. De afgekopte bieten moeten echter de grond uit en doorgaans gebruikt men hiervoor een lichter die één of meerdere rijen tegelijk uit de grond haalt. Dit lichten heeft echter voor de kleine bedrijven en voor slechte weersomstandigheden zijn nadelen, zodat gezocht is naar een andere oplossing. In Frankrijk heeft men dit gevonden in de „greep van Sommerfield", een soort rooihaak met drie tanden aan een rechte steel van 1.20 m. De arbeider slaat de haak zo hoog mogelijk in de biet. De steel is zo veel mogelijk horizontaal als de arbeider de stok wat heen en weer beweegt en de biet zo uit de grond haalt. De arbeidstijd van een ha suikerbieten ligt zo tussen de 40 en 60 uur per ha, waarbij de toestand van de grond een grote rol speelt. We geloven dat deze zelfs een zodanige rol speelt dat het werktuig in ons land alleen op de lichte gronden te gebruiken zal zijn. Een be langrijk voordeel van deze methode is nog, dat een regelmatig tempo kan worden volgehouden en dat de houding lang niet zo vermoeiend is als* bij het normale handrooien. Ondanks alles is het een goed voorbeeld van de noodzaak vooral voor het kleinere bedrijf, dat zich niet of niet voldoende kan mechaniseren, ook te zoeken naar nieuwe methoden die het werk ver aangenamen en arbeid besparen. B. In de groep allerjongste melkgevende koeien, geboren in 1952, zagen we de volgende goede kop nummers; Rozaline 65 (V. Bootje Martena 22, 34717 F.R.S.) van P. Kools te Cadzand (la prijs); Martha (V. Alexander 32072 S) van A. Adriaansen te Cadzand (lb prijs). Bij de in 1951 geboren melkkoeien waren zeer goede kopnummers de Nanno 30S00 S-dochters Reintje van M. de Rijcke te Aarden :urg (la prijs) en Selma van J. de Rijcke te Sluis (lb prijs); Pel's Nora 5 (V. Zwaantje's Wim 37397 R.P.S.) van P. Kools te Zuidzande (lc prijs); Anna 49 (V. Anna's Rudolf 36953 F.R.S.) van Iz. Risseeuw te Cadzand (la prijs) en de Lena's Eduard 2, 30801 R.P.S.r dochters Hilde van P. Vercouteren te Retranche ment (lb prijs) en Juliana 38 van J. A. Poissonnier te Retranchement (lc prijs). Bij de melkroeien gaat de regelmatigheid na de kopnummers nogal eens wat verminderen, doch we kunnen toch over de gehele linie reeds een grotere uniformiteit con stateren. Aan de kop van de overigens matige klasse koeien, geboren in 1950, stonden beste kopnum mers, een la prijs voor Elske van Greta (V. Nanno 30800 S), eig. Gebrs. Aernoudts te Sluis; een lb prijs voor Lisette (V. Grietje's Jan 25754 R.P.S.) eig. D. J. Faas te Biervliet en bij de droogstaande koeien een 1ste prijs voor Astrid (V. Frans 27565 S) eig. P. J. Boerjan te Biervliet. Van de gecombineerde groep koeien, geboren in 1948 en 1949, stond de bekende Juliana 36 (V. Ade ma Jan 31942 F.R.S.), eig. J. A. Poissonnier te Retranchement onbetwist vooraan. De groep oudere melkgevende koeien zag als 1ste geplaatst de chique koe Eeke 28 (V. Wopke 25746 R.P.S. V.V. Adema 25437 F.R.S.) van G. Tas te Waterlandkerkje. De andere oudere koeien waren vaak wat te bevlèësd of te massaal. Bij de droogstaande oudere koeien behaalde Molle van J. Kouijzer teJ3iervliet de eerste plaats. De grote rubriek keurstamboekkoeien, gesplitst in melkgevende en droogstaande (slechts twee) dieren, was een zware, doch interessante klasse om te keuren. Eerste werd hierin Reintje 7 (V. Rutje Eduard 2, 31646 F.R.S., R.P.S.), een edele koe met vaste bouw, door haar meer uitgesproken melktype zo geplaatst, eigendom van P. v. Cruij- ningen te Zuidzande, gevolgd door Janke 27 (V. Adema 32077 FJl.S.) van G. Tas te Waterland kerkje, een sterk^,behangen koe met iets ingesto ken hals en niet te best gevormd uier (lb prijsL Dan volgde Annie 10 (V. Anna's Adema 30425 R.P.S.) van A. Verhage te Schoondijke, een edele koe doch iets beperkt (lc prijs) en Paula (V. Liza's Nico 21586 S) van Th. Dierikx te Schoondijke, die wat smal in de bovenhand is. Bij de droogstaande keurstamboekkoeien was Corrie (V. Sophie v. Frans 19300 S) van A. Ver hage te Schoondijke de winnares, een beste, diepe en ruime, edele koe met goed uier. Zij werd ook als kampioene van de droogstaande koeien uitge roepen met als reserve-kampioene Molle van J. Kouijzer te Biervliet, die iets zwakker was op de achterbenen. Corrie was tevens de beste productie koe van de tentoonstelling 1954. Het kampioenschap bij de melkgevende dieren ging onbetwist naar de chique, vastgebouwde Eeke, van G. Tas te Waterlandkerkje. Na een goede strijd werd Anna 49 van Iz. Ris seeuw te Cadzand, een zeer goed kopnummer in haar rubriek, reserve-kampioene van de melk gevende koeien. Een soortige koe met goed uier, doch iets zwakke achterbenen en iets kleine spenen. De stieren-rubrieken waren over het algemeen slechts matig. Vooral de jonge stieren vielen tegen. Als „beste der fokveedag" werd, ondanks zijn 1%- jarige leeftijd, uitgeroepen Anna's Juweel 37377 S (V. Bütenmoafk Juweel 36509 F.R.S.),'eig. Stieren- (Zie verder pag. 609, le kolom, onderaan.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 4