In hoeverre waren de luchtgekoeldeaardappel
bewaarplaatsen in de afgelopen winter vorstvrij?
Vee en Vlees in het kader van de P. B. O.
PUBLICATIE OVER DE N. O. P.
wmmmmmm
HELA.
De coöperaties op het gebied van
484 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD.
Wij willen de ervaringen, die in de afgelopen
vorstperiode zijn opgedaan eens nader onder de
loupe nemen. En hierbij speciale aandacht schen
ken aan:
1. De isolatie der gebouwen;
2. De interne-ventilatie.
Tijdens de vorstperiode zijn tal van bewaar
plaatsen (foor ons bezocht. Bij deze bezoeken bleek
ons duidelijk, dat er tussen de diverse toegepaste
isolatiematerialen zeer grote verschillen te zien
waren.
De bewaarplaatsen geïsoleerd met vlasscheven,
kurkplaat en mevrietplaat (10 cm) hebben zeer
goed voldaan. Daarentegen gaven alle door ons
gecontroleerde bewaarplaatsen, geïsoleerd met één
of andere isolatiesteen (lignisolsteen, rudisteen,
etc.) vorstaanslag te zien. Bedoelde aanslag liet
op de afgepleisterde muur duidelijk de voegen zien
waar de isolatiesteen was gemetseld. De isolatie
steen had dus geen vorst doorgelaten, doch de ge
bruikte specie wel.
Wij kunnen ons nu afvragen of er dan geen
isolatiespecie gebruikt is. Uiteraard is dit niet ge
makkelijk te constateren of na te gaan. Er zijn
ons echter gevallen bekend waar beslist specie van
de juiste samenstelling gebruikt is en waar ook
min of meer vorstaanslag te zien was. Het heeft
dan ook geen nut hierover verder te discussiëren.
De vorstperiode heeft ons duidelijk gedemon
streerd, dat de aardappelen in dergelijke geïsoleer
de gebouwen niet voldoende tegen vorst gevrij
waard zijn.
Hoe groot was de vorst schade?
In enkele bewaarplaatsen zijn wat aardappels
bevroren. Door onderkoeling van de voegen waren
de aardappelen hieraan vastgevroren. Om nu
verzekerd te zijn, dat bedoelde bewaarplaatsen in
de toekomst een dergelijke of strengere vorst
periode kunnen weerstaan, zal het nodig zijn en
kele voorzieningen te treffen, en wel:
1. Een extra isolatie aanbrengen;
2. Een interne ventitatiekoker van de juiste af
meting gebruiken.
Extra isolatie.
a. mevrietplaat (3 cm)
b. geperste rietmatten.
Bij gebruik van mevrietplaat worden de platen
„koud" op elkaar geplaatst, dus geen specie er
tussen.
Interne ventilatie:
Bij de controle bleek ons dat de meeste vorst
aanslag te zien was in die bewaarplaatsen waar
in het geheel of vrijwel niet intern was geventi
leerd.
In de bewaarplaatsen waar tijdens de vorst de
lucht niet of onvoldoende werd rondgedraaid, con
stateerden wij dat de temperatuur van de muur
1°C. was, terwijl enkele cm van de muur de tem
peratuur reeds +12°C. aangaf. Middenin de be
waarplaats was de temperatuur in de meeste ge
vallen 34°C.
Wanneer nu de lucht intern werd rondgedraaid,
werd deze intens gemengd en voorkwam men het
aanvriezen aan de te koude muur.
Verder is gebleken, dat het tijdens een vorst
periode zeer belangrijk is dat de muren droog blij-
vens. Condens bevordert vosrtaanslag. Door tijdig
en voldoende intern te draaien voorkomt men natte
muren en dus vorstaanslag.
Interne ventilatiekoker van voldoende capaciteit.
De eerstgebouwde bewaarplaatsen zijn meestal
voorzien van zeer kleine kokers, met het gevolg
dat de capaciteit klein is. Vooral in deze bewaar
plaatsen heeft men de grootste last gehad de mu
ren vorstvrij te houden. Er zijn ons gevallen be
kend, waarin de temperatuur tijdens intern rond
draaien nog daalde. Tengevolge van de te kleine
capaciteit van de koker zoog de ventilator, door
een lek koude buitenlucht aan.
De afmeting van de koker en de aanzuigopening
moeten dan ook vrijwel gelijk zijn aan die van het
begin van het kanaal.
Samenvatting.
1. De isolatiestenen hebben de vorst goed buiten
gehouden, de voegen waren onvoldoende iso
lerend;
2. Isolatie met vlasschelven, kurk- en mevriet
plaat heeft goed voldaan;
3. Een interne ventilatiekoker van voldoende
capaciteit is beslist noodzakelijk;
4. Tijdens een vorstperiode van enige betekenis
is intern ronddraaien van de lucht gewenst om
condens te voorkomen.
Hoe luidt thans het advies voor het isoleren van
met buitenluchtgekoelde aardappelbewaarplaatsen?
1. Vlasscheven (18 cm).
2. „Durisol" mevrietplaat (2x5 cm), of een ge
lijkwaardige houtwol cementplaat.
De mevrietplaat wordt in twee lagen aange
bracht en wel zo, dat de naden „overlapt" worden.
Deze isolatie aanbrengen volgens fabrieksvoor-
schrift.
Verder is het in alle gevallen noodzakelijk, dat
de binnenkant van de buitenmuur waterdicht ge
maakt wordt, b.v. door met een bitumenpreparaat
af te smeren.
Vochtige isolatie verliest haar isolerend ver
mogen.
De Hoofdassistent voor de Boerderijenbouw,
M. MURRE.
Goes, 16 Juli 1954.
In de ledenraadsvergadering van de „Zecova"
(Zeeuwse Coöperatieve Vee Aan- en Verkoopver
eniging G.A.) te Goes, gehouden op 11 Juni 1954,
sprak de heer Mr Dr A. van Deth, directeur van
de Coöperatieve Vleescentrale over „Vraagstukken
verband houdende met de veehouderij".
Daar de P. B. O. zeer actueel geworden is door
de instelling van het Landbouwschap bij A(lge-
mene) M(aatregel) v(an) B(estuur) van 16
Februari 1954 en de oprichting van een product
schap voor Vee en Vlees in voorbereiding is, be
perkte spreker zich tot de P. B. O. en de invloed,
die in het bijzonder de coöperaties op het terrein
van vee en vlees in de organen van de P. B. O. kun
nen verkrijgen.
Spreker ging uit van de vraag: Met welke orga
nen krijgt de veehouderij bij de opbouw van de
P. B. O. te maken? Vervolgens gaf hij in het kort
een beeld van de samenstelling dezer organen en
van hun bevoegdheden. In verband met de beperkte
plaatsruimte, zullen wij zeer in het kort de voor
naamste punten uit dit zeer belangwekkend betoog
weergeven.
De organen.
Dit zijn:
1. Het Landbouwschap.
2. Het Productschap voor vee en vlees.
3. De bedrijfschappen op het gebied van de han
del in en de verwerking van veehouderij-producten.
Het Landbouwschap.
Het bestuur van het Landbouwschap bestaat uit
24 personen. Elk der drie centrale landbouworgani
saties en elk der drie landarbeidersorganisaties
wijst 4 bestuursleden aan. Werkgevers en werk
nemers zijn dus gelijkelijk (paritair) vertegenwoor
digd. De leiding van het Landbouwschap ligt ge
heel in handen van het bestuur. Wel zullen hoofd
afdelingen en afdelingen ingesteld worden en één
daarvan is de hoofdafdeling Veehouderij. Deze zal
het werk van de tegenwoordige veehouderij-com
missie van de Stichting voor de Landbouw voort
zetten. Haar taak is voornamelijk voorbereidend
en uitvoerend. De leden worden benoemd door het
bestuur van het Landbouwschap in overleg met de
standsorganisaties en een aantal technische organi
saties. Eén van deze laatsten is de Federatie van
Coöperatieve Veeverkoopverenigingen, waarbij de
„Zecova" als lid is aangesloten.
Het Landbouwschap heeft als voornaamste taak:
De overheid adviseren over het te voeren land
bouwbeleid. Daarnaast kan ze ten aanzien van be
paalde in het instellingsbesluit met name genoemde
onderwerpen zelfstandig regelend optreden en kan
ze bij de uitvoering van bepaalde overheidsmaat
regelen op het gebied van de landbouw worden
ingeschakeld.
Het Productschap voor Vee en Vlees.
Haar werkterrein is beperkter, 't Gaat hierbij
alleen om vee en vlees. Het algemeen landbouwbe
leid valt er buiten en ook bijv. alles wat betrekking
heeft op de zuivel. Het productschap heeft niet
alleen te maken met de productie doch ook met de
afzet en de verwerking. We spreken in dit verband
van een zogenaamde verticale organisatie. Ze om
vat alle stadia in de bedrijfskolom, d.w.z. alle stadia
van het product op weg van producent naar con
sument. Het Productschap zal voornamelijk een
voortzetting zijn van het bestaande Bedrijfschap
Bij de Directie van de Wieringermeer (Noord-
oostpolderwerken) te Zwolle is verschenen het
verslag van de ontwikkelingsdag voor de landbouw
kundige opzichters van deze Directie, gehouden te
Emmeloord. (Verslag no. 17.)
Hierin worden de volgende onderwerpen behan
deld:
Enige opmerkingen over het voorkomen en
bestrijden van de voornaamste schadelijke
insecten in de Noordoostpolder, door Dr D.
Bakker.
Beschouwingen over het oogstjaar 1952 in
de Noordoostpolder, door Ir P. G. de Boer.
Bestelling van dit verslag kan geschieden door
overschrijving van 1,— op de postrekening No.
269847 van de Comptabele van de Wieringermeer-
directie (Noordoostpolderwerken) te Zwolle, met
vermelding van het gewenste verslag.
Vee en Vlees, echter met dit verschil, dat het laat
ste werd samengesteld door de Overheid en het
eerste wordt vastgesteld door het bedrijfsleven zelf
en wel door de landbouw, handel en industrie.
Het bestuur zal bestaan uit 16 leden en een door
de Minister aan te wijzen onpartijdige voorzitter.
Van deze 16 leden wordt de helft aangewezen door
de organisaties van werknemers en de andere helft
door de werkgeversorganisaties. Drie van de acht
vertegenwoordigers der ondernemers worden aan
gewezen door de landbouw, twee door de industrie,
twee door de handel en één wordt er aangewezen
door het ambacht. De werkgevers in de landbouw
nemen dus een minderheidspositie 'n. De coöpera
ties kunnen echter invloed uitoefentop de benoe
ming van vertegenwoordigers voor handel en
industrie en zo het agrarische element versterken.
De Federatie van Coöperatieve Veeverkoopvereni
gingen samen met de veeafzetfederatie van de
K. N. B. T. B. hebben medezeggenschap bij de aan
wijzing van een vertegenwoordiger voor de handel
en de Coöperatieve Vleeschcentrale met andere
coöperatieve slachterijen en vleeswarenfabrieken
bij de aanwijzing van een vertegenwoordiger voor
de industrie. Echter de coöperaties in deze sectoren
hebben een minderheidspositie, zodat nog niet
vaststaat of vertegenwoordigers van de coöperaties
in het bestuur van dit productschap zitting zullen
hebben.
Het Productschap wordt belast met alle „aange
legenheden verband houdende met het economisch
verkeer tussen de verschillende stadia van voort
brenging en afzet'. De prijsvorming komt dus
voortdurend in het geding en daaruit blijkt vooral
het grote belang van een behoorlijke invloed van
de agrarische sector in het bestuur en sterke coö
peraties kunnen een belangrijke bijdrage leveren
ter vergroting van deze invloed. Uiteraard blijft
het algemeen beleid in handen van de Overheid,
doch het advies van het productschap zal voor de
Overheid zwaar wegen. Daarnaast heeft het*pro
ductschap ook een regelende en uitvoerende taak.
De Bedrijfschappen op het gebied van de handel
in en verwerking van veehouderij-producten.
Dit zijn z.g. horizontale organisaties, d.w.z. orga
nisaties van ondernemingen, die eenzelfde tak van
bedrijf uitoefenen, met andere woorden: bedrij
ven uit eenzelfde stadium van de bedrijfskolom. Zij
bewegen zich op het terrein van de handel in vee,
de handel in vlees, de industrie van vleeswaren en
de industrie van bacon. Het gevaar bestaat dat de
coöperaties in het gedrang zullen komen doordat
zij in de verschillende bedrijfstakken een minder
heid vormen. De bedrijfschappen krijgen vooral
een sociale taak, zoals regeling van de lonen én
andere arbeidsvoorwaarden. Tot zover de samen
vatting van het gesprokene door Mr Dr A. van
Deth.
Hopelijk is het U duidelijk geworden, dat de orga
nen van de P. B. O. van grote betekenis kunnen
worden voor agrarisch Nederland. Maar wij hopen
ook, dat U overtuigd zijt van de grote rol, welke
de coöperaties kunnen vervullen bij de versterking
van de agrarische invloed. Zij, die vrees gevoelen
voor 100 coöperatie, kunnen zich gerustgesteld
weten, dat het nog niet zo'n vaart loopt. Wellicht
worden ze thans ongerust vanwege het feit, dat de
invloed van de coöperatie in bepaalde sectoren nog
zo gering is. Dat zij daarnaar mogen handelen!
H.
DE VOL-DIESEL ff
TREKKER
VAN DRIEL
VAN DORSTEN f|
HOOFDDORP