de wilhelminapolder
De Landbouwboekhouding in de
Kring West Zuid-Beveland
336
2EEUWSCH landbouwblad.
Reeds vaker is in het Zeeuwsch Landbouwblad
over de Wilhelminapolder geschreven. Liever dan
weer te spreken over het ontstaan en organisatie
van dit bedrijf, wil ik enkele aspecten uit het
heden en verleden voor U belichten.
Sedert 1845 proeven met drainage.
Eén van de dingen, waarover wij hier met be
wondering en verwondering praten, is de drainage.
In de kluis van de maatschappij
bevindt zich een map met situa
tietekeningen van de drainage
van alle percelen. De bewonde
ring wordt niet zozeer opgewekt
door de grote nauwkeurigheid,
waarmee deze kaarten zijn ver
vaardigd, als wel door de jaar
tallen. die op die kaarten zijn
vermeld; en om dan de oudste
maar te noemen, het jaartal
1852.
Reeds in 1845 nam de toen
malige directeur I. J. G. v. d.
Bosch proeven met buizendrai
nage, die voor het eerst werd
toegepast in Engeland. De proe
ven schijnen een gunstig ver
loop te hebben gehad, want
1850 werd de drainage met
kracht ter hand genomen en in
1860 waren reeds 500 ha van het
bedrijf gedraineerd. Volgens
Prof. Bouman was toen in ove
rig Zeeland nog maar 150 ha
gedraineerd.
Deze drainage werd aanvan
kelijk ontworpen door Engelse
ingenieursbureaux. Hiervan ge
tuigen nog enkele naamplaten
op de uitmonding van de hoofd-
drains. Wat de bewondering en verwondering be
treft, deze gaat uit naar het vakmanschap van die
mensen. In de eerste plaats is het principe van
de samengestelde drainage sindsdien weinig ver
anderd. Wel zijn er detailverschillen. De drains
werden wat dieper gelegd dan tegenwoordig ge
bruikelijk is; de afstanden tussen de drainreeksen
waren wat kleiner. Sommige slechts 67 m. Er
werden 4 cm-buizen gebruikt etc. Maar een feit is,
dat de moderne drainage in feite niet afwijkt van
de toen toegepaste.
In de tweede plaats werkt deze drainage, die dus
nu reeds meer dan 100 jaar in de grond ligt, nog
steeds perfect. Er zijn zelfs percelen bij, die nog
nooit opgegraven zijn om schoon te maken. De
lezer zal het met me eens zijn, dat het toentertijd
niet aan vakmanschap heeft ontbroken.
Een stuk geschiedenis van de mechanisatie.
Ook de geschiedenis van de mechanisatie van
het bedrijf loopt reeds over 100 jaar. In het eerste
gedrukte jaarverslag van 1868 staat te lezen, dat
een graanmaaiwerktuig van Hornsby werd'aange
kocht. Dit werktuig harkte zelf het gesneden
graan van het bord af en wierp het in geregelde
schoven op de stoppels. Onder gunstige omstan
digheden werd met dit werktuig 88% ha per dag
gemaaid; mer een nog oudere maaimachine van
Burgers Key werden 5 ha per dag gemaaid.
Deze laatste was een gewone grasmaaier met af-
Met deze machine gaat het al snel..
In dit West Zuid-Beveland-nummer van ons
landbouwblad, zouden fiscale of boekhoudkundige
beschouwingen stellig uit den toon vallen. De
West-Zuid-Bevelander zou er zich niet aan erge
ren, om de eenvoudige redenen, dat zo hij ze al
zou zien staan, hij ze stellig niet zou lezen.
Toch wil ook het Boekhoudbureau der Z. L. M.
zich even laten horen. Het wil de West Zuid-Beve
landers laten zien, hoe in de loop der laatste jaren
de deelname bij ons Bureau is gegroeid.
Sedert 1949 is het volgende overzicht te geven:
Z. L. M.-leden
Aangesl.
Aangesl.
Jaar
in kring
B. H. B.
Boekh.Bur in
W. Z. B.
der Z. L. M.-
leden
1949
586
194
33
1950
566
213
38
1951
576
226
38
1952
576
231
40
1953
655
233
36
begin 1954
717
237
33
Uit dit tabelletje blijkt een regelmatige stijging
der deelname bij ons Bureau, maar in verhouding
tot het aantal Z. L. M.-leden blijkt een relatieve
teruggang.
Nog slechts een derde der Z. L. M.-leden in de
Kring West Zuid-Beveland laat zijn boekhouding
door ons Bureau verzorgen.
Hier is nog een aanmerkelijke verbetering mo
gelijk.
WEST ZUID-BEVELANDERS STEUNT OOK IN
DEZE UW EIGEN ORGANISATIE.
BOEKHOUDBUREAU DER Z. L. M.
legger. De Hornsby legde de schoven automatisch
af en was dus vermoedelijk gelijk aan de later
gebruikte karwijmaaiers.
Op het terrein van de mechanisatie waren de
vroegere directeuren zeer vooruitstrevend. Vooral
uit Engeland voerden zij vele nieuwigheden in.
Reeds in het midden van de vorige eeuw werd met
de zaaimachine gezaaid, omdat daarbij het schoon
houden van het gewas eenvoudiger was.
In 1854 werd de eerste stoomdorschmachine aan
geschaft. Dit is vermoedelijk de eerste in ons land
geweest. In de jaarverslagen staat vermeld, dat
dit werktuig 100 mud per dag kon dorsen, waar
bij de kosten dezer granen en peulvruchten door
elkaar ruim 27 ct per mud bedroegen. Met het
dorswerktuig, dat door paarden in beweging werd
gebracht* 67 mud en 39% ct, terwijl het dorsen
met de vlegel 41 cent per mud kostte. Bij de
tarwe waren de kosten voor het dorsen met de
stoomdorsmachine 33 cent per mud, terwijl deze
met de vlegel 5060 cent per mud bedroegen.
Zeer interessant is de brochure, die in 1873 door
de toenmalige directeur G. J. van den Bosch over
het gebruik van zelfrijdende locomobielen voor
ploegen, cultivatoren e.d. werd geschreven.
Ik wil hier niet ingaan op de vergelijking tussen
de financiële uitkomsten van ploegen met paarden
er met locomobielen. Maar wel is het aardig om
een deel van de argumentatie, die vóór het aan
schaffen van de locomobielen pleitten, aan te ha
len. G. J. van den Bosch schrijft dan:
„Voorts is het stoompaard onvermoeid. Wanneer
zij een toestel bezitten, die geen rust nodig heeft
en die gedurende het werk gevoed kan worden,
dan kan de werkdag desnoods met lA worden ver
lengd."
„Bij het stoomploegen. Vooral bij het double-
systeem, heeft' men slechts een gering personeel
benodigd en men heeft daardoor minder te doen
met allerlei knechts en arbeiders. Van hoeveel be
lang dit is, vooral in deze tijd, begrijpt een ieder."
„Eindelijk heeft men bij de stoomcultuur gener
lei ongesteldheden, ziekte en
sterfgevallen, zoals bij paarden
te bevrezen."
Men ziet, dat, als men „stoom
paard" vervangt door „tractor",
ook in de argumentatie ten
voordele van de mechanisatie in
deze 90 jaren weinig is veran
derd.
In verleden en beden
van vérstrekkende bete
kenis voor de praktijk.
Uit de genoemde voordelen
blijkt wel, dat de toenmalige
directie een open oog voor het
nieuwe had. Dit was niet alleen
van belang voor de Wilhelmina
polder, maar strekte zich veel
verder uit.
Toentertijd bestond er uiter
aard geen landbouwvoorlich-
tingsdienst, die nieuwe vindin
gen en methoden snel verspreid
de. Ook bestonden er geen be
paalde onderzoekingsinstituten,
die zich in diverse problemen
verdiepten. Het was dus van
belang, dat er een dergelijk
vooruitstrevend persoon aanwezig was, die tevens
de middelen achter zich had om zijn plannen en
wensen ten uitvoer te leggen.
De situatie ligt in de tegenwoordige tijd wel heel
yvat anders. Indien iemand in Amerika, Australië,
of waar ook, iets belangrijks ontdekt of uitvindt,
is dit door middel van pers, radio en op ons ter
rein de landbouwvoorlichtingsdienst spoedig aan
een ieder bekend. In dezen vervult de Wilhelmina
polder dus niet de taak meer. Ook het onderzoek
ligt niet meer op de weg van particulieren, daar
het merendeel door Rijks- of semi-Rijksorganen
wordt uitgevoerd. Anderzijds is het onderzoek niet
mogelijk zonder dat daarvoor de benodigde grond
ter beschikking wórdt gesteld. Hierin verleent
ook heden ten dage nog de Wilhelminapolder
haar volle medewerking. In de eerste plaats val
len hieronder Zeelands Proefbedrijf en Zeelands
Proeftuin, waarvoor de Maatschappij het land in
pacht geeft.
Daarnaast worden door vele instanties proeven
in onze gewassen aangelegd. Hier mogen worden
genoemd de R. L. V. D., de P. D., het Bodemkundig
instituut, het Vlasinstituut, het Instituut voor
Landbouwtechniek en Rationalisatie enz. Uiteraard
leent een groot bedrijf zich hiervoor beter dan het
normale boerenbedrijf. Nog sterker geldt dit, in
dien door het I. L. R. of de Stichting voor de Land
bouw werktuigen-demonstraties worden georgani
seerd. Ik denk hier, wat betreft de laatste jaren,
aan de grote spuitdemonstratie in 1949 en de ploeg-
demonstratie in 1950. Ook op een ander terrein
heeft het bedrijf nog een voorlichtende functie. En
wel door middel van de vele excursies, die jaar
lijks de polder bezoeken. Hoezeer ook het grote
aantal ons wel eens moeite bezorgt, indien de deel
nemers maar de ware interesse tonen, hebben wij
daar uiteindelijk toch weer vrede mee. Naast deze
excursies komen er nog vele bezoekers, alleen of
in groepjes, met een speciaal doel de polder be
zoeken. Vooral het aardappelkoelgebouw is, even
als het aardappelkweekveld, een grote trekpleister.
Ouderwets op het gebied vaii de mechanisatie?
Sommige van de bezoekers vinden het bedrijf
ouderwets en dit slaat dan wel in het bijzonder op
de mechanisatie. Zij bedoelen dan, dat zij geen
grote 12-voets maaidorsers zien rijden en nog steeds
door paarden diverse werkzaamheden zien verrich
ten. Zonder deze bezoekers kortzichtigheid te wil
len verwijten, wil ik er toch op wijzen, dat zij in
het oog moeten houden, dat de organisatie van een
groot bedrijf, als de Wilhelminapolder, anders in
elkaar zit dan die van een normaal boerenbedrijf.
Er kunnen factoren zijn, die het aanschaffen
van een bepaalde machine verhinderen, alhoewel
die machine misschien een bepaald werk goedko
per kan verrichten, dan wanneer dit in handwerk
zou gebeuren.
Indien men 200 man vast personeel in dienst
heeft, blijft, ongeacht het werk, dat deze mensen
verrichten, de loonpost ongeveer gelijk. Op een
bedrijf is een machine alleen d'an rendabel, indien
daardoor de totale loonpost aan het einde van het
jaar lager kan worden, of indien die machine een
werk kan verrichten, waarbij het personeeltekort
het meeste klemt. Ik wil voor dit laatste als voor
beeld noemen de bietendunmachine, waarmee mo
menteel proeven worden genomen. Al is het totale
werk door de machine verricht, plus het nawerk
met de hand, even duur als het met de hand dun
nen. dan is toch een dergelijke machine rendabel,
zij het dan niet in geld, dan toch in arbeidsuren.
Om bij onze totale loonpost te blijven, betekent dit,
dat voor hetzelfde loonbedrag meer werk wordt
verricht. Ook een soort besparing dus.
Enkele wetenswaardigheden uit de Wilhelmina
polder zijn hier naar voren gebracht. Mogelijk is
er later nog eens gelegenheid weer andere as
pecten van het bedrijf te belichten, daar, vooral
landbouwkundig gezien, uit de geschiedenis nog
vele interessante onderwerpen te putten zijn.
M.
..maar met het vliegtuig nog sneller.