De Z.L.M. in de eerste jaren van haar bestaan
Z E E U VV S C H
LANDBOUWBLAD.
383
Naar verwacht mag worden
zullen deze gronden grotendeels
van een matige kwaliteit zijn.
Ze zullen echter door een goede
waterbeheersing tot een behoor
lijke productie kunnen worden
gebracht. Het ontbreken van de
getijbeweging zal mede tot, ge
volg hebben, dat de aanliggende
polders op Zuid-Beveland,
Noord-Beveland en Walcheren
die thans grotendeels hun
water natuurlijk op de Zand-
kreek lozen dit niet meer
kunnen en derhalve bemalen
zullen moeten worden.
Uiteraard zal het water van
de afwaterende polders geleide
lijk minder zout worden, doch
aangezien er geen doorstroming
verkregen kan worden zoals
b.v. door de IJsel in het IJsel-
meer en er op andere wijze
weer zout water binnenkomt,
mag men niet verwachten, dat,
speciaal in perioden van weinig
neerslag, het water in de Zand-
kreek voorlopig volledig zoet zal
worden. Dat zal pas na de af
sluiting der zeegaten het geval
zijn. Doch vvèl mag worden aan
genomen, dat de minder zoute
Zandkreek toch een gunstige in
vloed op liet poldervvater der omgevende polders
zal uitoefenen.
De economische betekenis van vaste verbinding
voor Noord-Beveland opent voor Noord-Beveland.
o.a. ook voor de teelt van bepaalde prdueten, nieuwe
perspectieven. Het eiland zal eindelijk uit zijn iso
lement zijn verlost.
Ver boven het drie-eilandenplan, dat er overigens
zeer wel in past, .gaat de betekenis uit van het
z.g. Deltaplan, een plan, dat de afsluiting van de
grote zeegaten in het Zuid-Westen van ons land
beoogt, met uitzondering van de Nieuwe Waterweg
en de Westerschelde. Zoals bekend, heeft de z.g.
Delta-commissie enkele maanden geleden over
deze kwestie rapport uitgebracht aan de Minister
van Verkeer en Waterstaat. Dit rapport is welis
waar kort en naar de commissie zelve opmerkt
nog niet uitgewerkt maar de conclusie van de
commissie over de afsluiting van de zeegaten is
zeer positief en, naar wij menen, uitstekend ge
fundeerd. Aannemende, dat de betrokken Minis
ter het advies van de Delta-commissie opvolgt, en
onze volksvertegenwoordiging de nodige gelden, n.l.
V/2 'a 2 milliard gulden voteert waaraan wij,
gelet de grote belangen waarom het hier gaat,
overigens niet twijfelen zullen deze plannen in
een periode van 20 'a 25 jaar worden uitgevoerd.
Bij de voorstellen van de Delta-commissie is niet
alleen Zeeland betrokken, maar in het bijzonder
onze provincie heeft bij de uitvoering toch wel
uitermate grote belangen en tevens ook bezwaren,
o.a. voor de oester- en mosselcultuur en de kreef
tenvisserij en -handel. Maar wat het zwaarst is,
zal ook het zwaarst moeten wegen, en dan is de
uitkomst niet twijfelachtig.
HET ISOLEMENT WORDT VERBROKEN.
De voornaamste voordelen van de afsluiting zijn,
naast vergroting van de veiligheid die volgens
de mening van de Commissie zeker niet in gelijke
mate door verhoging en verzwaring van de be
staande dijken kan worden verkregen dat het
isolement van het eilandengebied wordt verbroken.
Deze twee voordelen zijn voor onze provincie van
zó enorme betekenis, dat zij bijna niet hoog genoeg
kunnen worden aangeslagen. Dat het agrarische
Zeeland aan het einde van de 18e eeuw.
bedrijf hierbij eveneens zeer grote belangen heeft,
spreekt vanzelf en behoeft wel geen nadere toe
lichting. Dat de commissie bij de overweging van
'haar advies, behalve door een grotere veiligheid
en het verkrijgen van een tweede waterkering,
zich óók heeft laten leiden door motieven, waarbij
de landbouw direct is betrokken, blijkt wel hieruit,
dat wanneer men volgens de commissie inplaats
van de zeegaten de bestaande dijken zou versterken,
hiermede een oppervlakte cultuurgrond van onge
veer 2500 ha verloren zou gaan, en de landbouw-
economische toestand in de omgeving van de dij
ken geheel zou worden ontwricht. Wanneer boven
dien de klei voor de bekleding
van de te verzwaren dijken uit
het achterliggende land betrok
ken zou worden, zou dit tot ver
dere vernietiging van cultuur
grond aanleiding géven.
Het staat wel vast, dat de
landaanwinning door de afslui
ting van de zeegaten van onder
geschikt belang zal zijn en dat
alleen de zandige oevers langs
de te vormen zoetwaterbekkens
aan de bestaande oppervlakte
cultuurgrond kunnen worden
toegevoegdm. a. w. gronden
wier vrachtbaarheid afhanke
lijkheid is van de aanwezigheid
van zoet water. Dit brengt ons
direct op een zeer groot voor
deel van de afsluiting, n.l. het
tegengaan van de verzilting en
het vormen van een groot zoet
waterbekken, zoals we dit thans
kennen in het IJselmeer en dat
voor de Noordelijke provincies
zijn grote betekenis reeds heeft
bewezen.
Het wordt in agrarische krin
gen hoe langer hoe duidelijker,
dat het er in land- en tuinbouw
niet alleen om gaat de toenemende verzilting van
het Z.-W. van ons land tegen te gaan en het over
tollige water af te voeren, maar dat men moet
komen tot een waterbeheersing, d.w.z. dat in tijden
van veel neerslag in de winter het overtollige water
moet worden afgevoerd, maar dat ook omgekeerd
in tijden van weinig neerslag en gedurende het
groeiseizoen voor toevoer van zoet water moet
kunnen worden gezorgd.
Hoezeer men bij het Departement van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening van de betekenis
van de afsluiting van de zeegaten als middel tegen
de toenemende verzilting en de watervoorziening
voor land- en tuinbouw overtuigd is, moge blijken
uit het feit, dat de Minister van Landbouw een
commissie instelde om de agrarische aspecten van
dit werk nader onder ogen te zien. Deze commissie,
onder voorzitterschap van Dr Mesu, kwam reeds
met haar rapport gereed.
In dit rapport wordt er nog eens op gewezen,
dat de verzilting steeds verder gaat, dat b.v. een
intensief tuinbouwgebied als het Westland nog
slechts door noodvoorzieningen in de zoetwater
behoefte kan voorzien. Bijna 7000 ha tuinbouw-
grond en 26000 ha grasland hebben ernstige schade
van de verzilting. Wat de verdroging betreft, komt
de commissie-Mesu tot de conclusie, dat in het zee
kleigebied ruim 7000 ha bouwland en grasland
schade ondervinden door verdroging. Ook de zand
gronden van Noord-Brabant lijden ernstig daar
onder. De commissie-Mesu heeft berekend, dat bij
afsluiting een totale bruto-opbrengstverhoging en
een directe kostenbesparing wordt verkregen door
ontzilting van 8 millioen per jaar.
Opheffing van de verdroging betekent een op
brengstverhoging van bruto ruim 40 millioen
per jaar. Uit deze cijfers moge genoegzaam blij
ken welke grote directe landbouwbelangen met de
afsluiting der zeegaten op het spel staan.
Wanneer het drie-eilandenplan is verwezenlijkt,
het Deltaplan tot stand is gekomen en het Ant
werpenRijnkanaal is gegraven, zal het beeld dat
Zeeland op de kaart laat zien, er ongeveer uitzien
als op bijgaand kaartje is afgebeeld.
Zeeland zal dan niet meer zijn de provincie, waar
men zich alleen per boot door de provincie kan
verplaatsen, maar waarvan, behalve misschien nig
Zeeuwscli-Vlaanderen, alle delen over de weg te
bereiken zijn, waarin het goed zal zijn te wonen en
te werken achter veilige dijken. En waarin de ont-
Het Zeeland van de toekomst.
wikkelingsmogelijkheden van zijn toenemende be
volking groter zullen zijn dan zij ooit zijn geweest.
J. D. DORST.
Het volgende korte overzicht ontleenden we aan
een beschrijving, voorkomende in het Zeeland
nummer van „De Veldbode" in 1928.
Reeds sedert 1805 werden commissies van land
bouw in de onderscheiden Nederlandse gewesten
ingésteld. Dit geschiedde oorspronkelijk om de ge
breken van de landbouw op te sporen en statistie
ken van landbouw en veeteelt samen te stellen.
Ook in Zeeland bestond een dergelijke commissie,
die in 1842 onder leiding stond van de heer C. Vis,
een zeer bekwaam man met veel landbouwkennis.
In Engeland had hij kennis gemaakt met de Kon.
landbouwvereniging, die daar door landbouwers
opgericht was, en nu meende de heer Vis, dat ook
Zeeland behoefte had aan een dergelijke instelling.
De Zeeuwse Commissie van Landbouw ging hier
in met hem accoord en zo besloot men in 1843 tot
de oprichting ener maatschappij tot aanmoediging
en bevordering van den landbouw in Zeeland.
De voorzitter der Commissie van Landbouw zou
voorzitter der maatschappij zijn. Deze zou worden
verdeeld in secties. Van iedere sectie zou weer een
lid der Commissie van Landbouw voorzitter zijn.
De gezamenlijke voorzitters zouden het hoofdbe
stuur vormen.
Zo was dus de Z. L. M. geboren. Ze was ver
deeld in 12 secties en in Juni 1844 had men reeds
650 leden.
De Z. L. M. vindt reeds direct een ruim arbeids
veld. Zo staan weldra op het programma de zomer-
stalvoedering, de groenvoederverbouw, de veever
betering. Het vee is van slechte kwaliteit, er wordt
te weinig vee gehouden en de akkerbouw is te
veel graanbouw. Aangedrongen wordt op meer
kennis en ontwikkeling, op bevordering van land
bouwonderwijs. Drainage wordt aanbevolen, wat
speciaal in Hulst de meeste waardering vindt. In
dit opzicht begint in Hulst de victorie.
In 1850 wordt aan de gewone tentoonstelling in
Middelburg een bloemententoonstelling verbonden
met de bedoeling de bloementeelt in Zeeland aan
te moedigen.
De maatschappij had in'de 50-jaren nogal met
moeilijkheden te kampen. De wil der voormannen
was goed, maar de medewerking der belanghebben
den liet veel te wensen over
Met de nieuwe voorzitter Mr Pické (18631866)
ontstond nieuw leven. De belangstelling werpt zich
nu op de paardenfokkerij en Hulst geeft de toon
aan.
Opvolger van Mr Pické is Jhr Mr C. van Citters.
Belangrijke vraagstukken komen aan de orde:
Pachtvraagstuk, afschaffing der tienden, wijziging
der jachtwet (iedere eigenaar moest zonder jacht-
acte mogen jagen), een brug over de Eendracht.
In 1876, Mr Pické is opnieuw voorzitter (1875
1885), exposeert zowaar de Z. L. M. op de grote
internationale tentoonstelling te Philadelphia met
een prachtétalage, die eerst te Goes te zien was.
Gro'ot succes want de Z. L. M. werd ginds bekroond.
Twee jaar later wordt deelgenomen aan de ten
toonstelling te Parijs, eveneens met veel succes.
En zo krijgen de gedachten steeds vrijer loop.
Walcheren moet het Zeeuwse Westland worden en
het Zeeuwse vee moet ook naar Londen.
In 1875 dringt de Z. L. M. bij de regering op
een wet tot bescherming van nuttige vogels aan.
Oostburg krijgt in 1877 een landbouwcursus, waar
Vorsterman van Oyen les geeft. In plaats van de
meekrap komt een uitbreiding van bieten- en aard
appelteelt. In 1878 wordt een commissie benoemd
voor onderzoek naar een coöperatieve suikerfa
briek, terwijl in 1881 een zuiveltentoonstelling in
Goes gehouden wordt. Schouwen krijgt z'n zuivel
fabriek. De heer J. M. Kakebeeke contracteert
bieten op gehalte, wat een uitzondering is. Men
kan zeggen, dat de coöperatieve suikerindustrie
door de Z. L. M. is voorbereid. Zij bevorderde ook
het oprichten van cursussen voor hoefbeslag.
Landbouwcursussen nemen overal een aanvang.
De heer J. W. van Oeveren bepleit het grote be
lang van proefboerderijen en de heer J. Welleman
wilde gaarne, dat de verschillende dorpsverenigin
gen zich bij de Z. L. M. aansloten, kringen vorm
den met afdelingen. Met klem werd aangedrongen
op een eigen superfosfaatfabriek, welk vraagstuk
onder 't oog gezien zou worden door de heren
Vorsterman van Oyen, Van der Slikke en P. Lin-
denbergh.
En zo werd met volle kracht de eeuwwisseling
gepasseerd en stond daar een krachtige Z. L. M.
met 3000 leden, die momenteel geworden is een
machtige organisatie van onschatbare waarde voor
de Zeeuwse landbouw en alles wat daar direct en
indirect verband mee houdt.
H.