De vooruitzichten voor het Zeeuwse landbouwonderwijs op de eilanden ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD. 401 Het landbouwonderwijs op de Zeeuwse eilanden wordt verzorgd door twee landbouwwinterscholen, 8 lagere landbouwscholen, terwijl tevens landbouw- cursussen en cursussen voor volwasvsenen worden gegeven op die plaatsen, waar er behoefte aan blijkt te bestaan. De landbouwwinterschool te Goes, welke in 1893 tegelijkertijd met die te Groningen als eerste der landbouwwinterscholen in Nederland werd ge sticht, heeft vorig jaar onder grote belangstelling van de zijde der oud-leerlingen zijn 60-jarig bestaan herdacht. Deze school, die zijn leerlingen voor een belang rijk deel uit Zuid- en Noord-Beveland, Schouwen en ook andere delen van Zeeland betrekt, heeft een leerplan, dat 2 winterhalfjaren omvat. Wat drin gend verlenging behoeft, daar het steeds moei lijker wordt om de toegenomen leerstof grondig te behandelen. Een commissie voor de herziening van het leer plan dezer scholen is ingesteld en zal met nadere voorstellen ter verbetering komen. De vooroplei- IEDERE VROUW VAN EEN Z.L.M.-ER LID VAN DE NEDERLANDSE BOND VAN PLATTELANDSVROUWEN De afdeling Zuid-Beveland West van de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen, is voortgekomen uit de vroegere Boerinnenbond. In Juni van het jaar 1929 nodigde Mej. Kome, destijds landbouwhuishoud-lerares in Goes, een aantal dames uit, een bijeenkomst bij te wonen in de Landbouwwinterschool, om te komen tot de op richting van een vrouwen-vereniging. Het resultaat was, dat zich 8 dames opgaven. In meerdere plaatsen van onze Provincie werd contact gezocht en propaganda gevoerd, zodat toen in 1931 een Landelijke Boerinnenbond was opge richt, ook onze vereniging toetrad. Daar vergaderen in provinciaal verband moei lijkheden meebracht vanwege de reisgelegenheid, werden al heel vlug op ieder eiland afdelingen op gericht. Het ledental groeide sterk, er heerste een prettige sfeer, zodat gesproken kon worden van een bloeiende vereniging, totdattijdens de Duitse bezetting ook onze vereniging genoodzaakt werd haar werkzaamheden stop te zetten. Na de bevrijding werd echter direct weer met nieuwe moed begonnen. De naam „Boerinnenbond" is toen gewijzigd in „Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen". Oorspronkelijk kwamen de leden van Zuid- Beveland uit alle dorpen naar Goes. Later zijn er verschillende regionale afdelingen afgesplitst van de onze, zodat er nu in Billand-Bath, Krabbendijke, Kruiningen, Yerseke, Wemeldinge en Kapelle plaatselijke afdelingen zijn. Dit heeft echter de oorspronkelijke vereniging niet verzwakt. Integendeel, onze afdeling, die thans „Zuid-Beveland West" heet, nog steeds in Goes ver gadert en haar leden heeft in Goes en in veertien omliggende dorpen, telt ruim twee honderd leden. Onze tegenwoordige presidente is Mevr. v. Willigen- Everse. Op velerlei gebied heeft onze vereniging mee gewerkt om het ontwikkelingspeil van het platte land van Zuid-Beveland te verhogen. Er werden cursussen gegeven, lezingen gehouden, boekbespre kingen, excursies en toneelvoorstellingen soms met eigen krachten, soms ook met behulp van buiten. Op bijgaande foto ziet u een aantal leden in het Kerstspel „Nu daagt het in het Oosten", dat in December 1953 werd opgevoerd. Er werd voorlichting gegeven op het gebied van woningbouw en woninginrichting, aanleg en onder houd van bloemen- en groententuinen. In de stand op de Z.L.M.-tentoonstelling zijn, in samenwerking met onze zusterafdelingen Yerseke, Wemeldinge en Kapelle, de resultaten te zien van wat de leden op de cursussen gemaakt hebben. Ons zangkoor in streekcostuum, verleent medewerking waar deze ge vraagd wordt. Ook op het gebied van sociaal werk en jeugd werk geven onze leden hun beste krachten. Ons Bondslied zegt: „Wij willen voor ons volk, In vreugde en vertrouwen, Tot heil van 't Vaderland Aan schoner toekomst bouwen." ding van de leerlingen, die de landbouwwinterscho len 'bezoeken, is zeer verschillend; sommigen heb- iben uitsluitend de lagere school gevolgd, anderen hebben de lagere landbouwschool afgelopen; weer anderen hebben één of meer jaren het U. L. O.- onderwijs of de H. B. S. gevolgd. Dit geeft vooral in het eerste jaar speciale moeilijkheden. Getracht wordt daaraan enigermate tegemoet te komen door een voorbereidende cursus, welke aan verschillende scholen wordt gegeven en in het al gemeen wel voldoet. Voor het met vrucht volgen van de lessen aan de landbouwwinterscholen is enkele jaren U. L. O. zeer gewenst, alhoewel niet kan worden ontkend, dat verschillende oud-leerlin gen van lagere landbouwscholen op de landbouw winterschool uitnemende resultaten hebben be haald, dank zij goede aanleg en flinke studiezin. De leerlingen die U. L. O.-onderwijs hebben gevolgd, hebben geleerd zelfstandig te studeren, wat voor het goed doornemen van de leerstof uiterst nuttig blijkt te zijn. Het onderwijs aan de landbouwwinterscholen heeft zich steeds zo veel mogelijk aan de door da practijk gestelde eisen aangepast. Het aantal leervakken is in de loop der jaren belangrijk uitgebreid, terwijl ook de leerstof meer ingewikkeld is geworden. Het onderwijs aan de lagere landbouwscholen, dat is voortgekomen uit de avondcursussen, voor ziet vooral in die streken, waar het kleinbedrijf het overheersende bedrijfstype is, in een grote be hoefte. Dit onderwijs vormt een afzonderlijk schooltype met een leergang van 4 schooljaren; het eerste jaar 2Vis dag per week, in de 2e, 3e en 4e klasse wordt één dag per week les gegeven. De leerlingen blijven dus geheel in het bedrijf werk zaam en worden in de hogere klassen slechts één dag aan het bedrijf onttrokken. De landbouwwinterschool en de lagere landbouw school zijn dus twee afzonderlijke schooltypen, die eigenlijk niet de gewenste aansluiting geven, maar heel goed naast elkaar kunnen bestaan in verband met de door de ouders gestelde eisen. Het moet worden betreurd, dat niet meer kin deren van de landarbeiders de lagere landbouw school bezoeken. Mogelijk dat de wijziging van het leerplan dezer scholen voor de toekomst hier aan tegemoet kan komen. Het bezwaar, dat van landarbeiderszijde tegen de lagere landbouwschool wordt aangevoerd, is vooral dat te weinig aandacht wordt besteed aan de practijkvakken. Ten dele is aan dit bezwaar in de laatste jaren tegemoet ge komen, doordat nu de vakken landbouwwerktuig- kunde en motorenkennis worden onderwezen. Geheel bevredigd is men echter nog niet; men acht het aantal theoretische vakken nog te groot. Wat de vooruitzichten van het landbouwonderwijs meer in het bijzonder voor wat Westelijk Zuid- Beveland betreft - ben ik van mening, dat vooral uit de z.g. „Zak van Zuid-Beveland" meer leerlin gen de landbouwwinterschool en de lagere land bouwscholen zouden kunnen bezoeken. Er zijn nog verschillende jonge boeren uit dat gebied, die zeer zeker in staat zijn het landbouw onderwijs te volgen, doch om verschillende redenen hiertoe niet zijn te bewegen. De bedrijfsvoering is te ingewikkeld geworden om het in de tegenwoordige tijd zonder 'landbouw onderwijs te kunnen stellen. Daarbij komt nog, dat de beste vorm van voorlichting gelegen is in goed landbouwonderwijs. In de meeste streken van ons land waar de boer een voldoende theore tische scholing heeft verkregen, is het contact van de landbouwpractijk met de voorlichtings dienst het stevigst en het meest efficient. De uitkomsten van het landbouwonderzoek en de voorlichting worden daar het beste uitgebuit, waar de boerenstand het meest ontwikkeld, is. De gele genheid tot het volgen van onderwijs aan de lagere landbouwscholen in Westelijk Zuid-Beveland is meer dan voldoende. Er komen drie lagere 'land bouwscholen voor, die onder goede leiding staan. Het onderwijs aan deze scholen kan worden ge volgd nadat 7 'klassen van de lagere school zijn doorlopen. Derhalve volgt directe aansluiting met het lager onderwijs, wat een groot voordeel is. Voor de landbouwwinterschool is de minimum leeftijd van 16 jaar vereist, zodat de leerlingen van deze school vaak één of meer jaren geen on derwijs meer hebben genoten, iets wat somtijds wel moeilijkheden bij de studie geeft. De belangstel ling tot het volgen van avondcursussen is af nemend; overigens een logisch gevolg van de op richting der lagere landbouwscholen, die deze cur sussen vervangen. Wel worden op verschillende plaatsen cursussen voor volwassenen speciale onderwerpen dé land bouw betreffende gegeven. Ik denk daarbij o.m. aan cursussen in landbouwwerktuigkunde, motorenkennis e.d., die goed worden bezocht en ongetwijfeld in een behoefte voorzien. Resumerend kan voor Westelijk Zuid-Beveland worden opgemerkt, dat er ruim voldoende gelegen heid bestaat tot het volgen van landbouwonderwijs in de één of andere vorm. De jonge boeren van de middelgrote, grote en ook kleinere bedrijven volgen in meerderheid de landbouwwinterschool. Enige ruimere vooropleiding van deze leerlingen in verband met het verwerken van (le leerstof aan deze school is zeer gewenst. V, Waar blijft de in Zuid-Beveland geproduceerde melk? Al moge dan de melkveehouderij voor het Zuid- Bevelandse boerenbedrijf niet van het allergroot ste belang zijn, de opbrengst van de hier geprodu ceerde melk is toch zeker niet te verwaarlozen. Volgens de telling van December 1953 waren in dit gebied aanwezig 4497 melkkoeien, welke bij een geschatte gemiddelde opbrengst van 3809 kg melk per ja,ar een hoeveelheid melk leveren van rond 17.000.000 kg per jaar, totaal opbrengende een bedrag van bijna 3.700.000, Van het gebruik van deze melk kan het volgen de, uiteraard schematisch, overzicht worden gege ven: kg Totale productie 17.000.000 zelfverzorging van de producenten plus hun kg arbeiders 2.500.000 gebruikt voor opfok van kalveren e.d. 1.500.000 Boerenconsumptie- melk, d.w.z. melk wel ke direct uitgevent wordt zonder een fa briek gepasseerd te kg zijn 5.600.000 kg 9.600.000 Blijft voor de verwer king voor zuivelfa brieken kg 7.400.000 Wat de melkvoorziening betreft neemt Zeeland een enigszins uitzonderlijke positie in, daar het standarisatie-gebod hier nooit heeft gegolden, zoals in overig Nederland. Dit wil zeggen dat de consument hier volle melk te drinken krijgt en niet zoals in „Holland" melk waarvan het vetgehalte teruggebracht is tot 2% Uiteraard is dit niet zo zeer gedaan om de Zeeuwse consument aan goede melk te helpen, maar wel omdat men geen mogelijkheid zag door middel van de hier bestaande fabrieken deze standarisatie be hoorlijk uit te voeren. Vooral ook omdat hier, ver geleken met andere provincie's, weinig fabrieken voorkomen en dus de melk tweemaal over grote afstand vervoerd zou moeten worden. Hetgeen na tuurlijk de kwaliteit niet ten goede komt. Het schijnt dat er wel enige malen over gedacht is deze maatregel ook hier toe te passen. Doch, waarschijnlijk mede tengevolge van de door wijlen de heer C. Zwagerman en de landbouworganisa tie^ gevoerde actie, heeft men hier tenslotte van afgezien. In vergelijking met andere streken zal waar schijnlijk de hoeveelheid melk, welke gebruikt - wordt voor de opfok van kalveren, groter zijn.; i$en fokt hier nu eenmaal kalveren aan, die later voor de mesters gebruikt worden. Ook het „natuurlijk" doen opfokken van enige kalveren door „bederve- lingen" en b.v. minder makkelijk melkende kalf- vaarzen, is iets dat men in andere streken van ons land vrijwel niet ziet. Het behoeft wel geen nadere toelichting dat de gestelde hoeveelheden voor eigen gebruik en kal- veropfok geschat zijn. De melk, welke door d'e zuivelfabriek wordt ver werkt, heeft de laatste tijd de nodige belangstelling gehad. Was het tot voor 1952 zo, dat een door te gerin ge grootte minder sterke coöperatie werkte en de verdere melk door een particuliere fabriek werd opgehaald, sindsdien is dit beeld veranderd. Door een commissie, samengesteld uit leden van de drie hier werkende standorganisaties werd het hier optredende probleem n.l. een dreiging dat een ongewenste monopoliepositie zou ontstaan nader bestudeerd. Hieruit resulteerde de oprich ting van de Coöperatieve Melkafzetorganisatie Zuid-Beveland U.A. (bij afkorting M.Z.B.), een zeer eenvoudige organisatie die zich ten doel stelt de melk van haar leden ,,en bloc" te verkopen. Het is een coöperatieve vereniging met uitgeslo ten aansprakelijkheid; het enige wat de leden doen is zich per jaar te verplichten hun melk via de M.Z.B. af te zetten. Na diverse besprekingen gevoerd te hebben be sloot het bestuur van de M.Z.B. een belangenge meenschap aan te gaan met de Coöperatieve Zui velfabriek „Walcheren" to Middelburg, volgens welke de prijs, welke de M.Z. B.-leden voor hun melk krijgen, gelijk is aan die van de leden van Wal cheren. Inmiddels was tussen de fabriek te Middelburg en de te Wemeldinge gevestigde coöperatieve zui velfabriek een fusie aangegaan, waardoor het er 'op neerkomt dat de M.Z.B.-leden aan'Walcheren leveren op het ontvangststation Wemeldinge. Het geen wat o.a. de vrachtkosten betreft, aanmerke lijke voordelen heeft. Opgemerkt mag worden - dat de M.Z.B. een zeer goedkoop werkende organisatie is; zo wordt vol gens de aangegane overeenkomst de gehele admi nistratie door „Walcheren" verricht; behalve één contactpersoon heeft deze Zuid-Bevelandse orga nisatie niemand in dienst. „Verheugend is, dat velen zich achter hun eigen organisatie scharen zodat het ledental steeds toe neemt; momenteel bedraagt dit 350 terwij] men dit jaar millioen kg melk h^opt aan te voeren. BRUIJNING.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 21