ZEEUWSE LAND- EN TUINBOUWCOÖPERATIES JONG EN ACTIEF. (KONEPROX) VAKKENNIS OP HET GEBIED VAN LANDBOUWWERKTUIGEN EN TRACTOREN. Gebrs DE JONGH - Gc«s 367 f TOEN de Nederlandse boeren- en tuindersbevolking in de tweede helft van de vorige eeuw met vele moeilijkheden had te kampen, heeft zij getracht zich door samenwerking hierboven uit te werken. Gemakkelijk ging dat niet, want de ketenen, welke de agrariërs zowel aan het verleden als aan andere bevolkingsgroepen bonden, waren sterk en talrijk. Slechts heel langzaam konden deze worden verbroken, enerzijds door onderwijs en voorlichting, maar vooral ook door het ver beteren van de economische toestand op het platteland. Aan het laatste nu hebben de coöperaties in hoge mate bijgedragen en hoewel dit voor heel ons land geldt, zijn er, wanneer we de provincies be kijken, toch wel verschalen in de wijze waarop de coöperatiegedachte werd ontvangen en ver wezenlijkt. In Zeeland heeft men al vroeg begrepen welke kracht de boeren zouden kunnen opbrengen, wanneer zij elkaar maar de hand wilden reiken. Reeds in 1877 immers stichtte V or sterman van Ooyen in zijn woonplaats Aardenburg de vereni ging „Welbegrepen Eigenbelangwaarmee be oogd werd kunstmest, zaaizaad, pootgoed en vee voeders voor gezamenlijke rekening der leden aan te kopen. De resultaten waren gunstig, maar het Zeeuws Vlaamse voorbeeld vond tot 1S90 slechts betrekkelijk weinig navolging. Omstreeks de eeuwwisseling kwam hierin evenwel verandering en in 1910 telde Zeeland al ongeveer 80 bestel- verenigingen. Inmiddels waren er ook verschil lende andere coöperaties ontstaan zoals boeren leenbanken, enkele beetwortelsuikerfabrieken vee- en hag elver zekering en, zuivelfabrieken, brandwaarborgmaatschappijen, enz. Van nature is de Zeeuw echter vrij individualistisch en net alï de meeste plattelanders, voorzichtig. Hij gaat zeker niet over één nacht ijs wanneer het an ders kan, maar onze toevoeging aan het bekende gezegde impliceertdat hij in moeiV'ke situaties toch loei wat aandurft, hetgeen c "\'n co- operaties tot uiting komt. WAT BEREIKT WERD. Nadat rond 1900 de grondslag was gelegd, heb ben de Zeeuwen, evenals hun collega's in de aan sluitende gebieden, met volharding gev/erkt aan de verdere uitbouw van hun coöperatieve verenigin gen. Dit streven bleef niet zonder succes, getuige het grote aantal coöperaties dat heden ten dage aanwezig is. Om hiervan een indruk te geven be hoeven we maar te wijzen op de meer dan 80 coöperatieve boerenleenbanken, de 12 aan. en ver- koopvere.nigingen, de 11 veilingen, de 4 coöpera tieve suikerfabrieken, de vlasfabriek en de vele andere coöperaties die Zeeland, West-Brabant en Goeree-Overflakkee rijk zijn. Vooral het stichten der verwerkings-coöperaties is, door de grote be dragen die hier ook destijds al voor nodig waren, een daad geweest, die nu nog steeds bewondering afdwingt. De pioniers van destijds namen toch maar het risico, dat zij de in hun vereniging gesto ken gelden voor goed zouden verliezen en een en kele keer gebeurde dit ook werkelijk. Hoewel zo'n tegenslag „de zwakke broeders" er soms jarenlang van weerhield zich opnieuw bij een coöperatie aan te sluiten, heeft zulks niet kunnen verhinderen, dat de betekenis der land- en tuinbouwcoöperatie ook in het Zuid-Westen voortdurend toenam. Wat is er nu bereikt in al die jaren? Laten wij bij deze vraag een ogenblik stilstaan, hetgeen we het beste kunnen doen door enkele cijfers aan te halen. De bij de Provinciale Zeeuwse Commissie aangesloten veilingen behaalden de laatste jaren geregeld een gezamenlijke omzet van meer dan 20 millioen gulden. Het bedrag, dat de reeds genoemde aan- en verkoopyerenigingen ten behoeve van de leden omzetten ligt op een nog hoger niveau. In de vier coöperatieve suikerfabrieken, die hun grondstof hoofdzakelijk uit Zeeland en West-Bra bant ontvangen, wordt jaarlijks ruim 30 van de gehele Nederlandse suikerbietenoogst verwerkt. Wat er mee gemoeid is om deze taak goed te kun nen verrichten, blijkt duidelijk uit het feit, dat de V. C. S. gedurende de eerste drie jaren van haar bestaan voor een bedrag van 17.500.000,heeft geïnvesteerd, waarvan in dezelfde periode 13.000.000,kon worden afgeschreven. Ondanks of misschien juist dank zij deze indrukwekkende bedragen, zijn de V. C. S.-beörijven regelmatig in staat voor de van hun leden ontvangen bieten ruim 4,per ton meer te betalen dan de commer ciële fabrieken. Ook de vlasfabriek „Dinteloord" neemt met een jaarlijkse verwerking van ca. 9 mil lioen kg ongerepeld vlas een belangrijke plaats in onder c>o productie-coöperaties. En al is Zeeland een akkerbouwgebied, de coöperatieve zuivelin dustrie kwam er toch wel tot ontwikkeling. Vooral de modern ingerichte fabriek te Middelburg is een bedrijf van grote betekenis voor de rentabiliteit der melkveehouderij op Walcheren en daarbuiten. Uit het eigen werkgebied ontvangt deze coöperatie jaarlijks ruim 16 millioen kg melk, terwijl daar naast enkele millioenen liters worden bijgekocht. Wanneer we bij dit alles nog denken aan de om vangrijke financiële zaken, die de vele boerenleen banken jaarlijks doen en we realiseren ons tevens, dat er naast de genoemde talrijke andere coöpera tieve verenigingen zijn, dan is het zonder meer duidelijk, dat het apparaat der land- en tuinbouw coöperatie in het Zuid-Westelijk kleige'.y'cd een zeer belangrijke functie vervult. RNKELE ZWAKKE PUNTEN. U3é het bovenstaande mag men echter niet con- Het is al weer enige weken geleden, dat de heer J. Hof zijn functie als secretaris van het Landbouw Coöperatie Centrum voor Zuid west Nederland verwisselde met een functie bij het Centraal Bureau te Rotterdam. Toen zijn afscheid naderde hebben wij hem gevraagd in een artikel vrijmoedig zijn me ning over de Zeeuwse coöperaties naar voren te willen brengen. Het resultaat van dit ver zoek vindt U hier afgedrukt en bij het lezen zult U merken, dat de heer Hof niet ge schroomd heeft, naast de vele goede dingen, ook de vinger te leggen op een aantal zwakke punten. Als zodanig is dit artikel een waardige af sluiting van de regelmatig verschijnende bij dragen over coöperaties, die hij ons regelma tig toezond. We nemen in die functie afscheid van hem, doch zullen later ongetwijfeld nog wel eens bijdragen van zijn hand plaatsen, daar hij bij het Centraal Bureau,, naast de redactie van de „Mededelingen," ook ander publicistisch werk zal gaan verrichten. RED. cluderen, dat alles ideaal is met betrekking tot de land- en tuinbouwcoöperatie. Een ideale toestand kennen we eigenlijk nooit in onze maatschappij en ook bij de coöperaties in Zeeland bestaan er wel problemen. Iedere vereniging voor zich heeft die, de verschillende sectoren zien zich er voor ge plaatst, terwijl ze bij de coöperatie als geheel even min ontbreken. Het aantal verenigingen, dat met abnormaal grote moeilijkheden heeft te kampen, is gelukkig maar zeer beperkt. Daar waar ze bestaan, zijn er meestal wel oorzaken voor op te sporen? die prac- tisch altijd liggen in het vroegere of huidige be heer.'In de verschillende sectoren houden de vraag stukken dikvi'jls verband met de conjunctuur, maar dat geldt voor onze gehele land- en tuin bouw. die in 't Algemeen zo gevoelig is voor wisse lingen de wereldmarkt. Voor het overige zijn de sectormoeilijkheden meestal van organisatori sche aard. Te vaak ontbreekt het nog aan bereid heid bij de afzonderlijke coöperaties om samen te werken, waardoor niet steeds de grootst mogelijke resultaten worden bereikt. Hier komt weer duide lijk de betekenis van de menselijke factor in de coöperatie tot uiting. En deze menselijke factor beheerst ook grotendeels de problemen waarmee de coöperatie in 't algemeen heeft te maken. Wij behoeven in dit verband alleen maar het concen- tratievraagstuk te noemen, dat de laatste jaren nogal eens ter sprake wordt gebracht. Dikwijls, wanneer concentratie om zakelijke redenen wense lijk blijkt, gaat deze niet door, omdat juist het merendeel der leden er tegen stemt. Hoewel zulks in overeenstemming is met de democratische in richting onzer coöperaties, bestaat soms toch het gevaar, dat zij juist daardoor achterop raken ver- gelekan bij particuliere bedrijven, die veel gemak kelijker hun bedrijfsbeleid kunnen wijzigen. In het kader van dit artikel heeft het weinig zin concreet 4 aan te geven waar da samenwerking nog te wen- sen overlaat, want dat mag als vrij algemeen be- kend worden verondersteld. Bovendien is het niet de bedoeling een bepaalde sector of een bepaald gebied in 't bijzonder te becritiseren, zodat we met het constateren van het feit willen volstaan. Een ander zwak punt, dat zich bij sommige Zeeuwse coöperaties openbaart, is de betrekkelijk ongunstige verhouding tussen leden en losse leve- - ranciers of afnemers. Het moet gewenst worden geacht, dat besturen en directies er paar streven hierin verandering te brengen, want de leden vor- men het fundament van iedere coöperatieve ver eniging. Naarmate hun aantal in verhouding tot dat der losse leveranciers of afnemers kleiner wordt, verliest de vereniging aan coöperatief karakter, en daartegen moet onder alle omstandig heden worden gewaakt. Juist aan dit karakter ont- lenen de coöperaties immers het recht zich te noe- men verenigingen van en voor de boer. Daarin ligt hun werfkracht en het sterkste wapen tegen de vaak gehoorde bewering, dat er in feite weinig verschil bestaat tussen een coöperatief en een par- ticulier bedrijf. VERHEUGENDE ACTIVITEIT. In de aanhef van dit artikel hebben wij gesteld, dat de Zeeuwse coöperaties jong zijn en actief. Hoewel de eerste qualificering voor sommige sec toren, bijv. de coöp. bewaring van consumptie aardappelen, letterlijk kan worden opgevat, hebben wij vooral tot uitdrukking willen brengen, d?t de verenigingen in Zeeland figi> lijk gesproken jong zijn. Zij kenmerken zich door verschillende goede eigenschappen die de jeugd in 't algemeen bezit. Onder meer leggen ze een verheugende activiteit aan de dag, die tot uiting komt in de bouw van graansilo's, koelhuizen voor fruit, enz. Ook de vele na-oorlogse investeringen getuigen hiervan evenals het stichten van enkete nieuwe coöperaties zoals de „Zecova", verschillende melk- afzetorganisaties, enz. Men tracht dus de snelle 1 1 van deze tijd bij te houden en deze zo mogelijk een stap voor te biyygp,.. Da^ Is, niet^efflaltkelilk en het vraagt telkens weer een goed inzicht van allen die belast zijn organisatorisch zowel als commercieel met de leiding van de coöperaties. Gelukkig be schikt Zeeland wat dit betreft over een s'.r.f van flinke mensen al zou die eigenlijk nog groter moe ten zijn. Te vaak immers zien wij het gebeuren, dat een kleine groep overbelast wordt, hetgeen noch de personen in kwestie, noch het organisatie- leven zelf ten goede komt. Ook daarvoor toont men in Zeeland echter be grip door zich steeds meer bezig te houden met de kadervorming. Hier ligt nog een belangrijk werk gebied dat reeds te lang heeft brr«ak geleden, want alleen wanneer de coöperaties goed worden be stuurd kunnen zij voor haar leden de beste resul taten opleveren. J. HOF. In zijn rede bij de opening van de Practijkschool voor Landbouwmechanisatie te Slootdorp, wees de Directeur van de Landbouw, Ir. A. W. v. d. Plas- sehe er op, dat na den oorlog naar schatting 700 millioen gulden is geïnvesteerd in landbouw machines. Deze nog steeds voortgaande mechanisatie van de landbouw heeft geleid tot oprichting van de school. Niet alleen is deze school bestemd voor de landbouwsmeden, om hier hun vakkennis op het gebied van landbouwwerktuigen en tractoren te vergroten, en zodoende hoe langer hoe beter in staat te zijn, de voorkomende reparat'es aan het werktuigenpark van de land'- zo goed mo gelijk te verrichten. Ook voor vvers is hier de gelegenheid, om te leren, hoe hun werktuigen moeten worden gebruikt, behandeld en onder houden. Reeds vóór de officiële opening van de school op 3 Mei werd vanaf 4 Januari experimenteel on derwijs gegeven. Gedurende een week zijn ver schillende groepen van landbouwsmeden aan de school geweest speciaal om hun practische kennis van tractoren te vergroten, en hebben na afloop van deze practijkweek het laatste deel van het examen (onder Rijkstoezicht) ter verkrijging -n het diploma traetoren afgelegd. Deze landbc - smeden hadden reeds eerder na het volgen van een cursus een diploma 'Landbouwwerktuigenkennis behaald, zodat zij kunnen worden beschouwd als „aIl-round"-vaklui op dit gebied. Ook is er reeds een greep Lnilbouwers geduren de een week aan de Fract-jksckool voor Laiuïbou-v- mechanisatie geweest, en wel in de laatste w- -1c van Februari. Ook voor hen is de practijkweek voai grote betekenis geweest. De aardappelziekte, de grootste vijand van de aardappelteelt, bestrijdt U afdoende met KOPEROXYCHLORiDE 50%Co. -fx Neerlands best vernevelb&rc kop*r POSTBUS 35

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 3