Bijzonderheden over de fosforzuurbemesting op grasland. De betekenis van het grasland in de veevoeding. INHOUDSOPGAVE 353 IN het herverkavelingsgebied Walcheren speelt de productie van het grasland een bijzonder be langrijke rol. De veranderingen, die door de herverkaveling tot stand komen (ontwatering, drai nage, egalisatie, ontsluiting, samenvoeging), maken dat veel bestaand oud grasland in bouw land wordt omgezet. Tot dusver is dat al met enkele duizenden hectaren gebeurd. Maar zal de veehouderij daarnaast op peil blijven, dan is het duidelijk dat alle zeilen bijgezet moeten worden om de productie van het overblijvende grasland zoveel mogelijk op te voeren. In dit opzicht kan nog zeer veel gebeuren en gebeurt op Walcheren ook al veel: omweiden, regelmatige N-bemesting, verzorging. Bij deze maatregelen zal men, blijkens het voorgaande, ook grote aandacht moeten geven aan de fosforzuurbemesting. Daardoor zal de verminderde grasgroei in de droge zomermaanden wel iswaar niet opgeheven kunnen worden, maar wèl tot redelijke proporties teruggebracht. De intensivering van de behandeling van grasland, begonnen op Walcheren, als logisch uitvloei sel van de herverkaveling, zal over enige jaren in bijna alle verkavelingsgebieden van Zeeland van groot belang worden. Wellicht dat daarna de tijd niet ver meer is, dat een volgende stap bij deze intensivering gezet kan worden: de infiltratie of beregening met zoet water, dat in de afgesloten zeegaten ook ten behoeve van de Zeeuwse landbouw verzameld zal worden. En dan zal een voldoende fosforzuur-toestand van het grasland opnieuw een absolute vereiste blijken te zijn voor een productiestijging. Een der proefvelden had een geheel onvoldoende forforzuur- voorraad; het P-citroenzuur-cijfer was slechts 25 in de bovenste 5 cm. (Zoals bekend, is een cijfer boven 50 k 60 gewenst.) De totaal-opbrengsten in het jaar 1953 waren op dit proefveld, dat onder Oostkapelle was ge legen, als volgt, (behalve de droge stofopbreng- sten worden ook de ruw eiwit opbrengsten en de percentages witte klaver vermeld): Dr#ge stof Ruw eiwit opbrengst Bemesting per ha Geen fosforzuur 6590tkg 60 kg P2O5 120 200 9170 9460 10590 opbrengst per ha 1030 kg 1750 1710 2060 witte klaver in het grasbestand 4 20 14 16 De totaalopbrengst van de droge stof is dus door de fosforzuurbemesting sterk verhoogd, de ruw eiwit-opbrengst is zelfs verdubbeld. In het eerste jaar van de proef waren de ver schillen veel geringer, maar ze zijn in de loop van de drie jaren van onderzoek steeds toegenomen. Daarmee worden vroegere ervaringen bevestigd: op fosforzuur arm land wordt een fosfaatbemesting pas na enkele jaren volledig effectief. De klaver- groei is door de fosforzuurbemesting bevorderd. Laten we nu eens kijken naar de opbrengsten van de afzonderlijke sneden. Bij iedere snede komen steeds 4 opbrengsten voor van de verschillend be meste veldjes. De hoogste droge stof-opbrengst van deze 4 wordt telkens op 100 gesteld en de opbrengst van de andere 3 veldjes daarop omgere kend. In de jaren 1949 tot en met 1953 zijn op Walcheren ten be hoeve van de herverkaveling nogal wat onderzoekingen ver richt op grasland. Hoewel daar mee vooral beoogd werd een beter inzicht te krijgen over de meest gewenste ontwateringstoestand, bleek al spoedig dat andere omstandigheden een nog belangrijker rol speelden wat de grasproductie aangaat. Eén van die omstandigheden was de fosforzuur- toestand en dit is aanleiding geworden tot het aan leggen van enkele proefvelden, waarop de fosfor zuur bemesting nader onderzocht werd. De veldjes van deze proefvelden werden vijfmaal per jaar gemaaid. De kalibemesting was op alle veldjes dezelfde, de stikstof bemesting eveneens; de laatste was 30 kg N (150 kg kalkammonsal- peter) per ha in het vroege voorjaar en daarna 10 kg N (50 kg kas) per ha na iedere snede. De fosforzuurbemesting was 0-60-120-200 kg P2O5 in de vorm van sup. 20. De proeven liepen over 3 jaar en werden in 1953 beëindigd. Door het herhaalde maaien (waarmede getracht werd de beweiding na te bootsen) heeft de zode niets geleden. In de onderstaande figuur is DOOK DK C. VAN DEN BERG Snede Snede Snede Snede Snede (begin Mei) (begin Juni) (half Juli): (half Aug.): (eind Sept.): 100 100 100 100 100 dat gedaan voor: - 2660 kg per ha 1910 kg per ha 2980 kg per ha 1560 kg per ha 1630 kg per ha Opbrengst droge sto f in De Jes van dit voorjaar Gipsleverantie 1954 De Z. E. M.-dagen Binnenl. afzet van onze agrarische producten Veiligheidsmaatregelen bij landbouwtrekkers Fruittelers uit de herverkavelingsgebieden Openstelling tarwekeuring Zitdagen Boekhoudbureau Zeeuws Voorlichtingsinstituut op verzeke- ringsgebied (Z. V. V.) Zeeuws Voorlichtingsinslituut voor de brandverzekering (Z. V. B.) Adviesbureau voor Oorlogs. en Rampschade Algemene Emigratie Centrale (A. E. C.) Contractteelt Grasbestand en -opbrengst Goed graslandgebruik Ook in grasland: Onkruidbestrijding Drinkwatervoorziening van het vee Bijzonderheden over de fosforzuurbemesting op grasland De betekenis van het grasland in de veevoeding De bekalking van grasland Van Boerderij en Organisatie Bladz. 349 349 350 350 350 350 350 350 Uit deze figuur blijkt, dat. de opbrengst van het Ó-veldje naar verhouding steeds meer achterblijft bij de goed-bemeste veldjes, naar mate het seizoen vordert. Im mers, terwijl in Mei de op brengst op het O-veldje nog 83 was van die op het veld je met de hoogste opbrengst, was dat in Juni nog maar 64 in Juli 59 om in Augustus en September tot ruim 40 te dalen. Door een zware fosforzuur bemesting kon in dit geval de grasopbrengst in de kritieke maanden JuliSeptember dus tot het dubbele opgevoerd worden De bemesting met 60 of 120 kg P2O5 komt weliswaar veel beter uit de bus, maar in Augustus-September bedroeg de opbrengstdepressie ten op zichte van 200 kg P2O5 toch nog 25 'a 30 Deze cijfers geven wel sterk de indruk, dat op fosforzuur- arm grasland hoge fosfor- zuur-giften nodig zijn om de zomer grasgroei op een be hoorlijk peil te brengen. En dat gras in de zomer is juist veelal het zwakke punt voor de veehouderij. Goes, Mei 1954. 351 351 352' 352 353 353 354 355 Het weidegras is meer dan enig ander bedrijfs voedermiddel een volledig voedermiddel. Dit geldt des te meer naarmate zich een goed gevarieerd grasbestand op evenwichtig bemeste percelen met een goede waterhuishouding in de bodem kan ontwikkelen. Goede grassen vormen een gezond en productief voedsel voor rundvee en schapen (herkauwers) als voor paarden en varkens. Minimum-prijsniveaü voor voedergranen 356 Stekels op den Bleik 356 Internationale Suikerovereenkömst 356 Let op de uitbreidingsplannen De Boerenjeugd Tuinbouw: Stemmen uit de praktijk Eindles Tuinbouwschool te Kapelle Nieuwe uitgaven Uit een geheim week'ooek van Bram uit de Slikhoek 359 Noord-Brabantse Maatschappij van Landbouw 361 Marktberichten 363 Korte Berichten 363 356 357 359 359 De volgende factoren zijn hiervoor aansprakelijk: 1. Het in ruime mate aanwezig zijn van hoog waardige eiwitten in het weidegras. Deze eiwitten zijn nodig voor een vlotte groei bij de jonge dieren; voor de melkproductie en voor de normale voort plantingsfuncties. Bovendien missen de graseiwit ten een ongunstige nevenwerking, zoals bij de vlin derbloemige groen voedergewassen voorkomt. (Kla vers en lucerne). Vers weidegras in voldoende jong stadium met 20 of iets meer droge stof kan ongeveer 3 verteerbaar ruw eiwit (v.r.e.) bevatten, tegen een zetmeel waarde (zw) van 12, dit betekent, dat de eiwitverhouding zeer nauw is, n.l. 1 op 4. Bij een melkproductie van 20 30 liter per dag vraagt een melkgevende koe een eiwitverhouding van om streeks 1 op 5, zodat onbeperkte opname van goed weidegras zelfs voor hoogproductief melkvee een overschot aan eiwit oplevert. Voor dieren met minder productie en ook voor jongvee (heeft extra eiwit nodig voor groei) is dit overschot nog groter. De practische consequentie is, dat plotselinge overgangen van stalvoeding op complete weidevoeding (voorjaar) en omgekeerd (herfst) zoveel mogelijk moeten worden ver meden. Zowel het volume als de samenstelling van stal- en weidevoeding zijn sterk uiteenlopend. Het 's nachts opstallen van de dieren in die tijd, waar bij tevens met wat stro en hakvruchten en/of bie tenkoppen en pulp wordt bijgevoerd, is doelmatig voor de productie en veiliger voor de gezondheid. 2. Goed weidegras kan hogen op de aanwezig heid van een ruime sortering van mineralen, welke als houw- en hulpstoffen voor groei, voortplanting en productie aanwezig zijn. Van zeer grote betekenis is, dat deze mineralen doorgaans in een onderling gunstiger verhouding aanwezig zijn dan in diverse andere groenvoeders. Zo ligt bij de kalk-phosphor verhouding in een voldoende gevarieerd grasbestand steeds binnen dé vereiste grenzen (1 a 2 staat tot 1). Dit is essen tieel voor een gezonde beenontwikkeling bij jonge dieren en ongestoorde voortplanting van fokdieren. In dit opzicht kunnen grote hoeveelheden klavers en lucerne in de voeding, met een grote overmaat aan kalk, t.o.v. phosphor, zelfs zeer gevaarlijk zijn. De minerale samenstelling van gras van een goede weide bevat bovendien diverse zgn. spore elementen, welke onmisbaar zijn voor het hand haven van een optimale gezondheid. (Zie verder pag, 354.),

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 5