Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAGEN BOEKHOUDBUREAU.
ALGEMENE VERGADERING.
VAN DE PENNINGMEESTER.
VOORBEELDCENTRUM
KERKHOVEN.
3*15
DINTELOORD: Woensdag 26 Mei, 11%—1 uur,
Hotel Rijn.
FIJNAART: Vrijdag 28 Mei, 10%—12% uur,
Hotel de Graanbeurs.
Voor de algemene vergadering van de Noord-
Brabantse Mij van Landbouw zal deze zomer de
afdeling Sprang—Capelle als gastvrouwe optre
den. In Sprang—Capelle heeft onze organisatie
zeer veel leden (222 landbouwers en 50 tuinbou
wers). We vinden hier overwegend het kleinere
gemengde bedrijf met voor de tuinbouw intensieve
glascultuur. Het tekort aan cultuurgrond doet zich
vooral in de omgeving zeer sterk voelen met alle
problemen die daaruit voortvloeien.
De strijd om het bestaan is vaak hard en moei
lijk. Het onderwerp dat op onze algemene verga
dering aan de orde wordt gesteld is vooral ook
voor deze bedrijven van groot belang. Behandeld
zal n.l. worden het onderwerp:
„Bestaanszekerheid en Landbouwpolitiek"
waarover zal spreken de Weled. Gestr. heer Ir J.
M. L. Otten, Directeur van de Coöp. Landbouw-
toank te Meppel. Deze vergadering wordt ge
houden op:
DINSDAG 22 JUNI a.s.
in tie grote zaal van Café-Restaurant „De Efteling"
te Kaatsheuvel. Aanvang 10 uur v.m.
Na afloop van de vergadering en gezamenlijk
gebruik van de koffietafel zal des namiddags een
rijtoer door SprangCapelle e.o. worden gemaakt.
Verdere mededelingen hierover volgen nog. Wij
vestigen reeds thans de aandacht op deze belang
rijke vergadering, opdat een ieder deze datum hier
voor vrij kan houden.
Deze week kunnen we de afdracht van de con
tributie verantwoorden van de afdelingen Heinin
gen, Ossendrecht en „De Kempen". Aan de betref
fende leden en penningmeesters onze dank voor
hun medewerking. Er zijn nog enkele afdelingen
waarvan we tot nu toe nog niets hoorden. Mogen
we ook hun afdracht binnenkort tegemoet zien,
dan is althans deze zorg voor dit jaar weer van
hun en onze schouders weggenomen.
De weg vooruit.
„De weg vooruit" is de titel van de brochure, die
bezoekers van het voorbeeldcentrum Kerkhoven
(bij Oisterwijk) krijgen uitgereikt, waarin we o.a.
kunnen lezen, dat de hiervoor opgerichte stichting
streeft naar een grotere welvaart voor de boeren
stand. Velen zullen reeds vernomen hebben, dat
in ons land met behuip van Marshallgelden twee
voorbeelddorpen zijn gevormd n.l. te Rottevalle in
Friesland en te Kerkhoven bij Oisterwijk. Wat be
tekent dit eigenlijk en wat is hiervan de bedoeling?
Daarvan hebben bestuursleden van diverse land
bouworganisaties zich kunnen overtuigen, bij een
bezoek dat op 13 Mei j.l. aan het voorbeeldcentrurn
Kerkhoven werd gebracht. Ook van onze organi
satie namen vele bestuursleden hieraan deel. De
ontvangst had plaats in hotel „De Zwaan" te
Oisterwijk, waar de heer C. de Zeeuw een wel
komstwoord sprak in het bijzonder tot hen, die van
buiten de provincie aan dit bezoek deelnamen.
De heer Ir Crijns, Rijkslandbouwconsulent voor
Midden-Brabant^gaf hierna een uiteenzetting over
het doel van dit voorbeeldcentrum.
Het voorbeeld speelt in de landbouw een belang
rijke rol.
De boer is wel geneigd het gesproken woord te
aanvaarden, maar het voorbeeld, iets wat hij zelf
kan zien is voor hem veel sprekender. Vandaar
dat indertijd werd begonnen met voorbeeldpercelen,
waaruit later voorbeeldbedrijven groeiden. Deze
hebben er veel toe bijgedragen om de moderne be
drijfsvoering verder te propageren. Een logische
voortzetting van deze ontwikkeling is daarom het
voorbeeldcentrum, een groep van bedrijven dus die
alle in groepsverband het verbeteren van de alge
hele bedrijfsvoering en van het huishouden op de
bedrijven nastreven. Daarbij wordt tevens een
doelmatige onderlinge samenwerking van de be
drijven voorgestaan.
Voor de Zuidelijke zandgronden is hiervoor uit
gezocht de buurtschap Kerkhoven, waar 26 bedrij
ven min of meer aaneengesloten liggen. Bij deze
keuze is er van uitgegaan, dat de bedrijfsgrootte en
het bedrijfstype moeten overeenstemmen met het
gemiddelde van het Brabantse zandgebied.
De knelpunten van het gemengde bedrijf zijn
vaak, de verdere intensivering, de arbeidsvoorzie
ning, de bedrijfsvoering en de benodigde financiën.
Aan al deze punten wordt bij deze vorm van groeps-
voorlichting de nodige aandacht besteed.
De uitbouw van het bedrijf.
Uit de historie weten we, dat het gemengde be
drijf in toenemende mate een veredelingsbedrijf
is geworden. Het inkomen wordt voor een groot
deel bepaald door de melk, het aantal varkens en
de eieren die we kunnen afleveren. Onze cultuur
grond heeft in eerste instantie de taak om voldoen
de voedsel voor de gevarieerde veestapel te kunnen
opleveren. Het gemiddelde Brabantse bedrijf be
staat voor de helft uit bouwland en de andere helft
uit grasland. Dit laatste is uitsluitend voedsel-
leverancier, terwijl men van het bouwland ook
rechtstreeks producten kan verkopen. Naarmate
het bedrijf kleiner is, zal dit minder belangrijk zijn.
Op een normaal bedrijf is het rundvee de belang
rijkste inkomstenbron. Willen we de rundveesta
pel verder uitbreiden, dan zal men over voldoende
grasland moeten kunnen beschikken. Voor uitbrei
ding van de pluimveestapel is het allerminst nodig,
dat men over voldoende grond beschikt. Varkens
nemen in deze een tussenpositie in. Naarmate de
bedrijven dan ook kleiner zijn, nemen de varkens
en nog meer de kippen een belangrijker plaats in
bij de bepaling van de grootte van het inkomen.
Dit is ook volkomen gezond en zeer gewenst.
Waarvoor we echter moeten waken is het feit, dat
speciaal de kleine bedrijven zie eenzijdig op uit
sluitend kippen gaan instellen. Dit is geen ge
mengd bedrijf meer in de ware zin des woords.
Men heeft geen enkele uitwijkmogelijkheid en
daardoor is men zeer kwetsbaar.
Het solide gemengd bedrijf moet rusten op drie
peilers, n.l. rundvee, varkens en kippen. Om een
goed inkomen te krijgen, moet, naarmate het be
drijf kleiner is, het aandeel van varkens en kippen
hierin groter worden.
Het probleem van de arbeidskrachten.
Het is een totale misvatting, wanneer men zegt,
dat het Brabantse bedrijf voldoende arbeidskrach
ten heeft. Deze gedachte vloeit voor uit het feit,
dat men vaak spreekt over de overtollige arbeids
krachten. Het probleem van de arbeidsvoorzie
ning zou veel geringer zijn, indien de arbeidskrach
ten goed verdeeld waren over de bedrijven. Het
gemengde bedrijf is een gezinsbedrijf en daarom
is men gebonden aan een cyclus. Zolang de kin
deren niet van school zijn, bevindt de boer zich
in een moeilijke periode. De boerenzoon voelt er
niets voor om boerenknecht te zijn bij een ander.
Bovendien is de boer van oordeel, dat de inkom
sten ontoereikend zijn om het gehele jaar door
een knecht te hebben tegen het normale landarbei-
dersloon. Er is ook geen plaats voor een land
arbeidersstand, daar de werkkring slechts tijdelijk
is. Zodra er een zoon op het bedrijf komt, is de
knecht overbodig geworden. Daarom is het in de
practijk zo, dat die boeren slechts een flinke ar
beidsvoorziening hebben, die één of meerdere kin
deren thuis op het bedrijf hebben.
Dit probleem van arbeidsvoorziening is een be
langrijke rem om de productie van 't gemengde be
drijf op te voeren. De onevenwichtigheid tussen
arbeidsaanbod en behoefte zal door de aard van
het gezinsbedrijf ook moeilijk te doorbreken zijn.
Het intensiveringsbeleid en doelmatige bedrijfs
voering.
We kunnen hierbij onderscheid maken tussen
directe en indirecte maatregelen die de boer kan
treffen. Onder indirecte maatregelen verstaan wij
b.v. een betere verkaveling van het bedrijf. Hiertoe
kunnen we ook rekenen een doelmatige mechani
satie. Op deze wijze kunnen veel onrendabele uren
voorkomen worden en anderzijds kan een bepaalde
hoeveelheid werk sneller gebeuren.
De directe maatregelen hebben betrekking op
het bouwland, het grasland en de veestapel. Inten
sivering op het bouwland is zeker mogelijk. Spe
ciaal de marktbare gewassen, zoals suikerbieten en
aardappelen lenen zich daartoe op de wat grotere
gemengde bedrijven. Intensivering van de gras
landproductie is zeer gewenst. In de zandstreken
kan hier nog veel gebeuren. De rundveestapel kan
speciaal op de kleinere bedrijven uitgebreid wor
den.
Deze intensivering geldt voor die bedrijven, waar
men beschikt over voldoende arbeidskrachten. In
dien men hiervoor zo mogelijk vreemde arbeids
krachten moet aantrekken, dan kan dit zeer kost
baar zijn. Op deze bedrijven moet een doelmatige
bedrijfsvoering en goede arbeidsprestatie voorop
staan. In eerste instantie zal men daar moeten
werken aan een kwaliteitsveestapel en doelmatig
heid in voedselproductie en voeding.
In vele gevallen kan verbetering van de kwali
teit van ons werk en verbetering van de veestapel
zonder sterke verhoging van het aantal arbeids
uren een zeer aanzienlijke stijging van het inko
men, opleveren.
De benodigde financiën
In een gemengd bedrijf is zeer veel geld ge
ïnvesteerd (grond, gebouwen, veestapel, inventaris
enz.) Naarmate het bedrijf kleiner is zijn deze
vaste lasten per ha hoger.
Toch zijn er vele bedrijven die nog meer zouden
■9
moeten kunnen investeren. Op het ene bedrijf
moest men enkele goede koeien kunnen aankopen,
't andere bedrijf wordt geremd wegens onvoldoen
de hokruimte voor het houden van varkens. Jam
mer genoeg zijn er veel boeren d;e niet meer geld
voor hun bedrijf beschikbaar hebben.
Maar mocht het wel kunnen dan behoeven we
ook niet bang te zijn, mits de investering doelmatig
gebeurt. Ook in het voorbeelddorp is dit als uit
gangspunt genomen.
Opzet en uitvoering.
Voor het organiseren van dit voorbeeldcentrum
is een stichting gevormd, die ook de ter beschik
king gestelde gelden beheert. De leiding berust
bij het Stichtingsbesutur, waarin naast vertegen
woordigers van boerenbond, boerinnenbond, jonge
boerenstand en boerenleenbank ook de rijksland
bouwconsulent en de burgemeester zitting hebben.
Uitgezocht is een complex gronden, dat omslo
ten is door vier wegen en waarin 28 boeren wonen
Hiervan gaven 26 hun volledige stem aan de uit
voering van het plan. De gemiddelde groote der
bedrijven is pl.m. 9 ha, variërend van 3.20 ha tot
17.70 ha. Het gehele complex is zandgrond, deels
vrij licht, deels matig tot vrij goed van kwaliteit.
Het is de bedoeling, dat alle bestaande bedrijfs
onderdelen in het verbeteringsplan worden opge
nomen. Het gaat er immers juist om, het bestaan
de bedrijf om te vormen tot een goed bedrijf. Hier
bij komen de knelpunten naar voren, waarom be
paalde bedrijven niet kunnen voldoen aan de eisen,
die we aan een goed bedrijf stellen.
Vanzelfsprekenis dit waardevol'studiemateriaal
voor de voorlichtingsdienst, dat voor de toekomst
zeer belangrijk kan zijn. In het voorbeelddorp wor
den geen experimenten uitgevoerd. Alleen dat
gene, waarvan de voorlichtingsdienst voldoende
zeker is, en wat van nut kan zijn voor de bedrijven,
wordt aan de boeren voorgehouden.
Op alle bedrijven werd nagegaan, welke bedrijfs-
veranderingen de boer zelf zou willen aanbrengen,
aan de hand waarvan voor ieder bedrijf een urgen
tie-programma werd opgesteld. Verbeteringen
worden tot een zeker maximum gesubsidieerd.
Na inventarisatie van de bestaande toestand werd
een plan opgesteld van de verbeteringen die zouden
kunnen worden aangebracht, waarbij aandacht
wordt geschonken aan
Beter bouwlandgebruik.
1. Doelmatige en tijdige bemesting. 2. Het
gebruiken van gezond zaaizaad en pootgoed. 3.
Verbetering van het bouwplan. 4. Uitbreiding van
de stoppelgewassenteelt. 5. Verbetering van de
onkruidbestrijding en zaaimethode.
Beter graslandgeoi-uik.
1. Doelmatige bemesting, speciaal opvoering van
de stikstofgift. 2. Aanleg van meer kunstweide en
verjonging van het grasland. 3. Betere indeling
van de graslanden. 4. Verbetering van de me
thode van hooiwinning en inkuilen.
Verbetering van de veestapel.
1. Verbetering van de kwaliteit van het rundvee
en de varkensstapel. 2. Uitbreiding van de vee
stapel, speciaal varkens en kippen. 3. Regelmatige
selectie van de kippenstal. 4. Toepassing van
betere voedermethoden.
Verbetering van stal-, hokruimte etc.
De bouw van silo's, mestplaten, gierkelders
(event, uitbreiding) enz. Verbetering van stal-
ruimte. 3. Uitbreiding en modernisering van var
kens- en kippenhokken.
Begonnen werd met het regionaal grondonder
zoek, waaraan alle bedrijven deelnamen. Voorts
werd nieuw zaaizaad en pootgoed aangekocht, ter
wijl de rijafstand bij granen van 15 op 18 cm werd
gebracht. Op de zaaimachine werd het gebruik
van drukrollen ingevoerd, terwijl door de coöpera
tie een cambridgerol werd aangeschaft om het
verstuiven tegen te gaan. Het bouwplan werd
aanzienlijk gewijzigd in de richting van meer inten
sieve teelten. Ook wordt de teelt van pootgoed op
eigen bedrijf aangepakt. De stikstofbemesting op
grasland werd opgevoerd. De veestapel werd ge
deeltelijk vernieuwd en de varkensstapel op vele
bedrijven uitgebreid, waarvoor verschillende nieu
we varkenshokken verrezen.
De koestallen zijn op verschillende bedrijven ver
beterd en ook kippenhokken, mestplaten en gier
kelders werden gebouwd.
Naast dit alles wordt ook aandacht besteed aan
de vorming van de boerenstand door studiebijeen
komsten enz.
De huishouding.
Ook het huishouden wordt ir. de verbeteringen
betrokken, waarbij aandacht wordt geschonken
aan het practisch inrichten van de woning, smaak
volle inrichting en aankleding.
Slaapgelegenheden worden verbeterd, waarbij de
bedsteden verdwijnen. Keuken, kelder en washok
dienen eveneens doelmatig te zijn ingericht, terwijl
(Zie verder pagina 3471